112
college, van de heffing van schoolgeld geen sprake zoude kunnen
wezen, wanneer de opbrengst wel in mindering zoude worden ge
bracht, werd in bovenbedoelde Raadszitting door een lid de vraag
gedaan of de tegenwoordige Regcering in deze dezelfde zienswijze was
toegedaan als de vorige.
len einde in deze zekerheid te bekomen hebben wij ons gewend
lot den Minister van liinnenlandsche Zaken en uit bet door Z. li. gege
ven antwoord is ons gebleken dal zulks niet het geval is. Z. E.'heeft
ons nl. op de door ons gestelde vraag het volgende geantwoord.
»L)e vraag of na de invoering eener heffing van schoolgeld voor de
Kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen in Uwe ge
meente, het rijkssubsidie ten behoeve dier inrichting, ook in het
vervolg, onverminderd, tol een bedrag van 50 pCt. der uitgaven, zal
worden uitgekeerd, kan ik lot mijn leedwezen niet evenals mijn
ambtsvoorganger toestemmend beantwoorden.
»De beweegredenen zijner beslissing waardeerende, komt hel mij
voor dat de billijkheid medebrengt, dat het Rijk uitsluitend de helft
dragc van de werkelijke kosten, Betrol het de uitkccring van een
subsidie tot een vast bedrag zooals aan sommige gemeenten o. a. voor
scholen van Middelbaar Onderwijs is toegekend, dan zouden er wel-
üehl termen zijn eene andere opvatting te volgen, thans waar het
eene school geldt, waaraan het Rijk het hoogste subsidie toekent,
waartoe de wet op het Lager Onderwijs gelegenheid geeft, kan ik
geen vrijheid vinden de ontvangsten buiten berekening te laten. In
liet vervolg zouden dus de ontvangsten wegens schoolgelden van de
gedane uitgaven moeten worden afgetrokken."
Wij blijven alsnu bij onze vroeger medegedeelde zienswijze dat
thans, nu de opbrengst van het schoolgeld van de kosten voor de
Kweekschool voor de berekening van het subsidie zal worden afge
trokken, niet tot de heffing van schoolgeld moet worden overgegaan.
Ue hcllt van bel te heffen bedrag zoude toch alsdan komen ten
bate van het Rijk en het voordeel voor de gemeentekas aan de heffing
verbonden, zoude alsdan te gering worden oin te kunnen opwegen
tegen de nadeelen aan de heffing verbonden en de niet onbelangrijke
linaneicele opoffering die daarmede voor de belanghebbende ingezetenen
gepaard gaat.
Tot toelichting is in de Leeskamer nedergelegd een staat van de
ouders der leerlingen van de Kweekschool met vermelding van de
klasse waarin zij in de Inkomsten belasting zijn aangeslagen. Tevens
is eene raining gemaakt van het aantal leerlingen voor wien een
schoolgeld van ƒ60, 32 en 16 zoude kunnen worden betaald,
waarbij uil den aard der zaak alleen is gelet op het bedrag van het
inkomen en niet op de vele andere omstandigheden die voor de clas
sificatie in de onderscheidene categorien van schoolgeld mede in
aanmerking zouden moeten komen en daardoor tot vermindering
zouden leiden. Nu is bij deze raming, die met het oog op het boven
medegedeelde, belangrijk moet wezen dan in werkelijkheid
zoude worden ontvangen, geen hooger bedrag kunnen worden ver
kregen dan van ongeveer 1600.
Het komt ons voor dat uit het bovenstaande duidelijk blijkt dat
er thans geen sprake meer moet wezen van eene heffing van school
geld en dat er alzoo alleszins termen bestaan om het op 11 October jl.
genomen besluit in te trekken althans wat de heffing van schoolgeld
betreft. Wat aangaat de regeling der toelagen, zal een afzonderlijk
voorstel worden ingediend.
Wij geven Uwe Vergadering thans in overweging met wijziging van
het Raadsbesluit van 11 October jl. te besluiten dat geen schoolgeld
zal worden ingevoerd voor de Kweekschool voor onderwijzers.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 264. Leiden 17 December 1888.
Wij hebben de eer aan Uwe Vergadering hierbij in te dienen eene
opgave van enkele artikelen der begrooting voor dit jaar, die, voor
zoover thans bekend, een te kort zullen opleveren met voorstel om
daarin door verhooging der begrooting te voorzien.
Volgn. 77. Onderhoud van het Raadhuis enz. f 35, wegens kosten
van herstelling der schade ontstaan tengevolge van een begin van
brand in de woning van den Stadhuisbewaarder, welke kosten door
de betrokken assurantiemaatschappijen zijn vergoed Het terugont
vangen bedrag wordt verantwoord op Volgn. 43. Andere ontvangsten
niet tot de vorenstaande behoorende.
Volgn. 90. Onderhoud van straten en pleitten 650. Krachtens Raads
besluit van 21 Juni jl. is overgegaan tot eene bestrating van den
Rijnsburgersingel waarvan de kosten destijds werden geraamd op
3300 aan materialen en 850 aan werkloon. Het op dit artikel
nog beschikbaar bedrag zal thans nog met 650 dientengevolge moeten
worden verhoogd.
Volgn. 92. Onderhoud van het Park f 50. De noodzakelijke kosten
van onderhoud vereischen eene verhooging van het artikel. Voor 1889
is dan ook het gewone bedrag van ƒ1000 tot 200 verhoogd.
Volgn. 94. Onderhoud van pompen en riolen 600. Dit bedrag is
noodig voor belangrijke herstellingen aan het Stadsriool in de Morsch-
straat, hetwelk geheel moest worden vernieuwd. Uit den aard der
zaak wordt aan de riolen zooveel gewerkt als met het aanwezig
personeel kan verricht worden, terwijl het meestal spoedeisehenden
arbeid geldt, die voor een groot deel onverwacht voorkomt waarbij
niet gelet kan worden op den vasten werktyd en alzoo meermalen
overuren te vergoeden zijn.
Bovendien is gewoonlijk niet vooraf te bepalen hoeveel materiaal
voor een werk noodig zal zijnzoodat ook de kosten daarvan zeer
afwisselend zijn.
Op de begrooting voor 1889 is op dit artikel 500 meer uitge
trokken, zoodat, zonder bijzondere omstandigheden, het artikel waar
schijnlijk voldoende zal wezen voor het gewone werk.
Volgn. 95. Onderhoud van havens en vaarten 300. De verhooging
is noodig voor buitengewoon diepwerk wegens ondiepten in de haven
tusschcn de Grofsmederij en de Zijlpoort, waardoor schepen vastraakten
die de doorvaart belemmerden; bovendien moesten vele palen worden
uilgetrokken.
Onder de verhooging is mede begrepen een bedrag van ƒ60 aan
de provincie Zuid-Holland voor het in orde maken van de schuif bij
de Naakte Sluis.
Volgn. 103. Onderhoud van huizen enz. ƒ2400. De aanbesteding
van de verbouwing van den Burg volgens het naar de latere eischen
der Vereeniging van Notarissen gewijzigd bestek heeft de oorspron
kelijke raming verre overtroffen.
Toegestaan was f 8000, terwijl het werk is aanbesteed voor 9288;
van dit verschil ad 1288 komt echter een bedrag van 233.90
volgens aangegane overeenkomst ten laste van de Vereeniging van
Notarissen, door wie de kosten voor het maken van twee zolder
kamertjes worden vergoed. Dit te restitueeren bedrag wordt ver
antwoord op Volgn. 43, Andere Ontvangsten.
Daarenboven is nog aan bijkomende werken te betalen 159.74,
veroorzaakt door onvoorziene omstandigheden als veelal bjj het ver
anderen van oude gebouwen voorkomen en aan de Stedelijke Gas
fabriek voor wijziging der gasleiding 179. Voor de verbouwing
van den burg moet alzoo 1627 meer worden besteed dan daarvoor
oorspronkelijk was geraamd. Dit bedrag, waaronder de som van
233.90 door Hll. Notarissen te vergoeden is begrepen, wordt even
wel meer dan voldoende gedekt doordat de oprichting van de lagere
school aan de Langebrug, waarmede de verbouwing van den Burg
zamenhangt, belangrijk minder zal kosten dan daarvoor was geraamd.
De raming toch bedroeg 65000, terwijl het werk is aanbesteed voor
48299.
Op dien grond hebben wij dan ook volle vrijheid gevonden bij
de aanbesteding van den Burg het werk te gunnen niettegenstaande
de laagste inschrijving belangrijk meer bedroeg dan de oorpronkelijkc
raming.
Vervolgens zijn aaji het door de gemeente aangekochte huis naast
de Lakenhal aan den Ouden Singel onderscheidene werkzaamheden
moeten worden verricht om het aan het Museum te verbinden en
voor het gebruik geschikt te maken gezamenlijk tot een bedrag
van 200.
Verder zijn bij hel onderhoud der gebouwen onvoorziene omstan
digheden voorgekomen, die telkens oogenblikkclijk vernieuwing
vereischten, als: herstelling van eenigc goten en vernieuwing van
een vloer in het Elisabethshof f 75, herhaalde reparaliën aan het
leiendak en de goten van de Lakenhal 170, wijziging van het
privaat in de Bank van Leening 50, uitbreiding van het orkest in
de bovenzaal der Gehoorzaal 40, het aanbrengen van een stormlamp
aan den ingang der Gehoorzaal ad 74.
Nog heeft mede het herstel der Burgmuren eene grootere uitgave
gevorderd. De benoodigde reuzenmoppen waren nergens te ver
krijgen en moesten in Duitschland afzonderlijk worden aangemaakt.
Dit kan uit den aard der zaak niet voor eene kleine partij geschieden,
zoodat al de steen van dat formaat, die in de eerste jaren noodig
werd geacht, te gelijk besteld werd, hetgeen eene uitgave veroor
zaakte van 627, alzoo ƒ127 meer dan hel bedrag van 500 voor dit
werk uitgetrokken.
Voor ingeworpen en gebroken ruiten zullen ook op dit artikel,
evenals voor de schoolgebouwen, uitgaven moeten geschieden, zoo
mede voor herstellingen aan de ramen van het IJkkantoor. Ver
moedelijk zullen echter deze uitgaven uit het toegestaan bedrag
kunnen worden voldaan.
Eindelijk is onlangs een begin van brand ontstaan in de aan de
gemeente behoorende turfschuur aan het Levendaal naast de fabriek
van den heer üleff, waardoor eene schade is berokkend van 30
welke door de betrokken Assurantiemaatschappijen is vergoed, ln-
tnsschen zullen de uitgaven voor de herstelling der schade uit dit
artikel moeten worden bestreden en zal het artikel alzoo met ge
noemd bedrag van 30 moeten worden verhoogd. De geheele ver
hooging van dien post bedraagt derhalve 2-i00.
Volgn. 104. Dag- en weekgelden der werklieden enz. f 500. Deze
verhooging is noodig omdat eenige losse werklieden o. a. een timmer
man zijn moeten worden in dienst genomen. Het geheele jaar door
is een extra timmerman in dienst geweest voor het benoodigd werk,
welke werkman echter voor een deel ook is betaald uit andere
artikelen der begrooting waartoe de werken behoorden waarvoor hij
werkzaam was.
Volgn. 135. Kosten voor het in standhouden van schoollokalen enz.
f 700. Eene verhooging met dit bedrag is noodig voor buitengewone
herstellingen vooral wegens ingeworpen en gebroken ruiten van
schoollokalen.
De gezamenlijke verhooging der onderscheidene artikelen bedraagt
derhalve 5235.
Wij geven Uwe Vergadering in overweging daarin te voorzien door
de vaststelling van den hiernevens overgelegden suppletoiren staat van
begrooting, dienst 1888, waarbij, ten einde de begrooting in ontvangst
en uitgaaf te doen sluiten, Volgn. 30, Winst van de Gasfabriek, met
genoemd bedrag van 5235 wordt verhoogd.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Nc. 265. Leiden, 20 September 1888.
Onder overlegging van nevensgaande stukken geven wij Uwe Ver
gadering in overweging vergunning te verleenen aan A. en A. H. Romer
om twee bruggen te leggen over de Zoeterwoudsche singelsloot en
aan G. Hylkema en J. J. Muller om elk een brug te leggen over de
sloot langs den Haarlemmerweg en zulks onder de door de Commissie
van Fabricage voorgestelde voorwaarden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den EdelAchtb. Raad der gemeente Leiden.
EdelAchtbare Heeren!
Met verschuldigden eerbied verzoekt ondergeteekendc UEd. Achtbaren