gebracht de bijvoeging van den heer Bool, luidende: »De Commissie
van Financien is een Commissie van Bijstand" enz.
Uit amendement wordt aangenomen met 13 tegen 11 steramen.
Voor stemden de heeren Tieleman, De Slurler, Alma, Van der
Hoeven, Du Rieu, Knappert, (tool, Van Reenen, Le Poole, Van But-
tingha Wichers, Zillesen, Koetser en de Voorzitter.
Tegen stemden de heeren: Verster van Wulverhorst, Coek, De Gocje,
Zaaijer, Juta, Fockema Andreae, Zaalberg, Van Hamel, Was, Schneilher
en Uriessen.
Alsnu wordt in stemming gebracht het le amendement van de
Commissie voor de Huishoudelijke Verordeningen 0111 de Commissie
uit vier leden en een Voorzitter te doen bestaan.
Dit amendement wordt aangenomen inet 15 tegen 9 stemmen.
Tegen stemden de heeren: Alma, Du Rieu, Knappert, Hooi, Van
Reenen, Le Poole, Van Buttingha Wichers, Koetser en de Voorzitter.
Het 2e amendement, om aan de eerste alinea van art. 1 toe te
voegen de woorden: »Het lid van het Dagelijksch Bestuur speciaal
met de voorbereiding der finaucieele zaken belast is Voorzitter,'' in
stemming gebracht wordt aangenomen met 18 tegen 6 stemmen.
Tegen stemden de heerenKnappert, Bool, Le Poole, Van Buttingha
Wichers, Koetser en de Voorzitter.
Het 3e amendement, om alinea 2 van 1 te doen vervallen in stem
ming gebracht wordt met 15 tegen 9 stemmen verworpen.
Voor stemden de heeren: Tieleman, Verster van Wulverhorst, Juta,
Fockema Andreae, Van Hamel, Was, Zillesen, Schneither en Driessen.
Het gewijzigde art. 1, alsnu luidende: »De Commissie van Financiën
is eene Commissie van Bijstand en bestaat uit een Voorzitter en vier
leden.
Het lid van het Dagelyksch Bestuur, speciaal met de voorbereiding
der financieele zaken belast, is Voorzitter der Commissie van Financien.
Bij verhindering of afwezigheid van den Voorzitter, wordt deze
door een ander lid van het College van Dagelyksch Bestuur vervangen,''
wordt met 20 tegen 4 stemmen aangenomen.
Tegen stemden de heeren: Verster van Wulverhorst, Cock, Koetser
en de Voorzitter.
Beraadslaging over art. 2, luidende: »De Commissie adviseert om
trent alle rekeningen, begrootingen, voorstellen, verzoeken en be
scheiden van financieelen aard, welke de goedkeuring van den Raad
behoeven of aan zjjne beslissing of kennisneming onderworpen zijn.
Zjj doet aan het College van Dagelyksch Bestuur zoodanige voor
stellen, als zy in het belang van de financien der gemeente ge
raden acht.
Hare adviezen worden met de voorstellen, waartoe zij ljjden, aan
den Raad medegedeeld," met het daarop voorgestelde amendement
strekkende om de 3e alinea te doen luiden: Al hare adviezen en
voorstellen worden aan den Raad medegedeeld.
De heer Cock. M. d. V.! Ik wensch met een woord slechts de aan
dacht der leden er op te vestigen, dat in het rapport der Commissie
voor de Huishoudelijke Verordeningen zeer duidelijk uiteengezet is,
op welke gewichtige gronden dit amendement rust. Zooals de ontwerp
verordening ongewijzigd luidt, zullen slechts die adviezen aan den
Raad worden medegedeeld die aanleiding geven tot voorstellen, terwijl
volgens het amendement alle adviezen van de Commissie van Financiën
onverschillig of zij al dan niet aanleiding zullen geven tot het doen
van een voorstel, aan den Raad, zullen worden medegedeeld. Daar
door zal de voorlichting, die de Raad, volgens je thans nog van
kracht zjjnde regeling, van de Commissie van Financiën ontvangt,
naar wy ons vleien, niet zoo merkbaar verminderd worden, als zonder
ons amendement het geval zal zijn.
De heer Bool. Ik kryg hoe langer hoe meer den indruk dal de leden van
de Commissie voor de Huishoudelijke Verordeningen en de leden van
den Raad, die met die Commissie medegaan, de Commissie van Finan
cien wel eene Commissie van Bijstand willen noemen, maar ze het in
werkelijkheid niet willen laten zijn, daar zy aan die Commissie geheel
hetzelfde karakter willen geven dat de tegenwoordige Commissie heeft.
Dat blijkt ook duidelijk uit de voorgestelde amendementen, waarvan
nu eenige zijn aangenomen. Het amendement dat thans in behan
deling is, heeft alweder eene gelijke strekking, waarom ik er my
dan ook niet mede kan vereenigen. Wanneer de leden van de Com
missie van Financien een voorstel doen aan het Dagelijksch Bestuur
en dit wordt niet overgenomen, dan blijve het aan de leden der
Commissie overgelaten te heslissen of zjj al dan niet in hunne hoe
danigheid van leden van den Raad, de quaestie voor den Raad zullen
brengen. Maar hunne voorstellen dadelijk, indien Burg. en Weth. ze
niet overnemen, te zenden naar den Raad, dat is van den Raad maken
een hof van appèl, wat ik noch nuttig noch noodig acht. Ik moet
dus ook dit amendement ontraden.
De heer Cock. Ik wil alleen opmerken, dat mijn amendement be
doelt mededeelen aan den Raad!
De heer Fockema Andreae. M. d. V.! Ik wil op dit oogenblik
niet beslissen of de Commissie van Financien een deel van haar
karakter van Commissie van Bystand verliest, wanneer het amende
ment van de Commissie voor de Huishoudelijke Verordeningen wordt
aangenomen. Maar ik wensch er op te drukken, dat dit amendement
naar het mij voorkomt, van het hoogste belang is, en dat ik mijn
stem over het geheele voorstel van de al of niet aanneming er van
afhankelijk maak. De heer Bool raadt aan het aan de Jeden der
Commissie van Financien over te laten of zy een zaak van zoo groot
gewicht achten om er een afzonderlijk voorstel van te maken, wanneer
zij tevergeefs getracht heeft 't met Burg. en Weth. er over eens te
worden.
Maar men moet niet vergeten, dat het in deze gemeente niet erg
aangenaam is om als raadslid voorstellen in te dienen tegen den
wensch van het Dagelijksch Bestuur in, en wij welen, dat de kansen
van aanneming, wanneer Burg. en Weth. er zich tegen verzetten hier
niet bijzonder groot zijn. 't Is zeer wel mogelijk, dat de meerderheid
der Commissie van Financien, of wel de geheele Commissie, wetende
tegen den zin van Burg. en Weth. te handelen, uit een soort van
moedeloosheid, het indienen van zelfstandige voorstellen achterwege laat.
Ën nu is het een groot voordeel, dat, zonder dat zij vijandig behoeft op
te treden, hare voorstellen, waarmee het Dagelijksch Bestuur zich niet
heeft kunnen vereenigen, toch aan den Raad worden medegedeelddan
zal licht blijken of de Raad in hoofdzaak de meening van het Dagelijksch
Bestuur deelt, of die van de Commissie, al is die niet door Burg. en
Weth. overgenomen. Dit schijnt mij een groot voordeel; de voor
stellen der Commissie zullen ons dan, huiten eenige handeling van
haar om, bereiken.
Men bedenke toch wel, dat wanneer de Commissie van Bijstand
een voorstel bij het Dagelijksch Bestuur ingediend maar door dit be
stuur niet aanvaard, aan het oordeel van den Raad onderwerpt, zij
eigenlijk bij den Raad appél aanteekent tegen Burg. en Weth. Dit is
nu wel volkomen »en règle," want het gezag berust bij den Raad,
inaar hel kan licht voor hel Dagelijksch Bestuur onaangenaam zijn
en weer leiden lot zekere animositeit, die wij immers juist willen
vermijden.
Laten wij dergelijke mogelijkheden voorkomen, en in de Verordening
voorschrijven, dat alle voorstellen en adviezen van de Commissie van
Financien aan den Raad worden overgelegd. Wij zullen er ons alleen
eenige drukkosten mee op den hals halen.
De Voorzitter. Ik moet my ook tegen het amendement verklaren.
Men vergeet inderdaad dat eene Commissie van Bystand wordt inge
steld om het Dagelyksch Bestuur bij te staan. De heer Fockema
Andreae zegt, dat de Commissie van haar recht om eene zaak bij
by den Raad aanhangig te maken, alleen dan gebruik zal maken
wanneer het eene zaak geldt van groot gewicht, maar dat men onders
hands toch wel zal hooren of er verschil van meening is tusschen de
Commissie en het Dagelyksch Bestuur. Ik vat de kracht van dat argu
ment niet. Ik voor tnij meen dat het geheel verkeerd is en in strijd
met de bedoeling waarmede de Coinmissien van Bijstand zijn inge
voerd, dat de Raad, wanneer de onderhandelingen tusschen het College
van Dagelijksch Bestuur en eene Commissie van Bijstand tot geen
gevolg leiden, daarvan in kennis wordt gesteld. De Commissie is
volkomen bevoegd, even als trouwens elk lid van den Raad, om, wanneer
zij of hij eene zaak gewichtig genoeg acht, haar aan het oordeel van
den Raad te onderwerpen. Waartoe moet die verplichte mededeeling
dienen? Wat verwacht inen daarvan, als het niet is om den Raad als
scheidsrechter te doen optreden in een geschil waarmede hij in de
meeste gevallen niet te maken zal hebben. Is het niet veel beter
dat de Commissie zelve beoordeelt of zij het dienstig acht dat zy
de zaak bij den Raad brengt? De drukkosten zijn natuurljjk geen
beletsel, want daarin voorziet het abonnement; maar ik acht
het een zeer verkeerd beginsel datwanneer eene Commissie
van Bijstand, speciaal ingesteld om Burg. en Weth. bij te staan in
een der takken van dienst, van gevoelen verschilt met het Dagelysch
Bestuur, daarvan altijd kennis moet gegeven worden aan den Raad.
Dat zal alleen leiden tot onnoodige inmenging van den Raad. De
heer Fockema Andreae zegt verder dat men er dikwerf tegen zal
opzien om tegen het gevoelen van Burg. en Weth. een voorstel bjj
den Raad in te dienen uit vrees van animositeit te verwekken en
toch zijn doel niet te bereiken. Maar wanneer men opziet tegen de be
zwaren aan eene betrekking verbonden, dan moet men die ook niet aan
nemen. Ëcne betrekking aanvaardende moet men zoowel de onaange
name als de aangename zjjde er van voor lief nemen.
De heer Fockema Andreae. M. d. V.! Met wat U daar het laatst
zegt ben ik het natuurlijk geheel eens. Het zou van weinig plichts
besef getuigen wanneer een lid eener Commissie niet berustte in de
onaangenaamheden aan de vervulling van zijnen plicht verbonden.
Ëcne uitdrukking van U is mij echter opgevallen, waaruit blijkt dat
U eene andere opvatting van het gemeenterecht hebt dan ik. U
sprak er van dat de Raad zich zou gaan mengen in zaken. Dit zou doen
denken dat het zaken gold waarmede de Raad niets heeft te maken,
liet tegendeel is waar. Alle gemeentezaken zijn voor alles de zaken
van den Raad, die de gemeente bestuurt. Juist daarom is het niet goed
dat bij verschil in opvatting tusschen eene Commissie door den Raad
benoemd en het Dagelijksch Bestuur, dit verschil verborgen blijft voor
ben die het in de eerste plaats raakt. Daarom moet, zonder dat
daarvoor een daad van de Commissie noodig is, aan den Raad, die
het aangaat, kennis gegeven worden van hetgeen tusschen de Com
missie van Financiën en het Dagelijksch Bestuur van eenig gewicht
is voorgevallen.
Dat ontneemt m. i. aan de Commissie van Bystand haar karakter
niet.
De Voorzitter. Ik verschil met van gevoelen; ik vind, dat't haar
wel haar karakter ontneemt. Wanneer de Commissie het recht miste
aan den Raad kennis tc geven van het verschil van gevoelen tusschen
haar en het Dagelijksch Bestuur, dan zoudt gij geljjk hebben; ik wil
haar echter zelve over het gewicht van haar voorstellen laten oor-
declen. Ik heb geen ander gevoelen dan gij over de taak van het
Dagelijksch Bestuur en van den Raad; maar het amendement roept
als 't ware een appèl op den Raad in 't leven, wanneer de Commissie
van Bijstand aan het College van Dagelijksch Bestuur voorstellen doet
die door dit niet worden overgenomen. Tot zoover heeft de Raad
niets met de zaak te maken. Of hij er in gemengd moet worden
blyve afhankelijk van het oordeel der Commissie van Bystand zelve,
die, zoo zij het noodig vindt, mededeeling aan den Raad kan doen.
De heer Cock. Ëen enkel woord. Ik beschouw het amendement
eenvoudig als een palliatief, om het groote kwaad, dat, naar ik vrees,
heden tot stand zal worden gebracht, eenigszins te matigen; maar