40
hoefte van zon dringenden aard, dal voor oproeping van den Raad
dc tijd ontbreekt, gaat over tot de orde van den dag."
Ik herhaal: de bedoeling van die motie is niet een afkeuring van
hetgeen tot lieden is geschied, maar alleen het uitspreken van een
wenseh voor de toekomst.
Daar dc motie genoegzaam wordt ondersteund, kan zij in behandeling
komen.
Dc heer Bool. Ik wenseh een enkel woord over deze motie te
zeggen.
Kr is voor den Wethouder van Financiën geen stuk zoo onaange
naam als een staat van af- en overschrijving wegens overschrijdingen
der Uegrooting; het is een stuk, dat dezen ambtenaar altijd met groot
leedwezen onder de oogen komt. Het is dan ook natuurlijk dat,
als bcm zoodanig stuk wordt voorgelegd, bij met de meeste nauw
keurigheid nagaat of er niets aan te doen is, om die ó,vcrschrijdingcn
te beperken.
F,en dergelijke onrust heb ik ook dit jaar weer gehad, en ik heb
ook nu weer pogingen aangewend om dat doel te bereiken. Indien
de beer Foekeina Andreae hiervan getuige ware geweest, zou hij
misschien zijne motie achterwege hebben gelaten. Waarom het der
Commissie te doen is, moet ik intusschcn verklaren niet te begrijpen.
De motie heeft ecne strekking of zij heeft er geen. Êen bewijs van
wantrouwen is zij niet, zegt dc Commissie, en ik wil dit ook gaarne
op hare verzekering aannemen. Maar als dit de bedoeling niet is,
welke strekking heeft zij dan wél? want als argumentatie is zij zulk een
dooddoener, dat de Raad er zich gerust bij kan neerleggen. Wat zij
wenscht te bepalen, staat even duidelijk in de wet geschreven; zij
is daarvan slechts een echo.
De consequentie van de motie zal echter zijn: óf dat men het
College van Dagclijksch Bestuur dringt in 't vervolg zijne ramingen
in de Begrooting hooger te maken en wanneer dat geschiedt,
zullen die overschrijdingen van posten niet meer voorkomen, maar
die ruimere ramingen zullen niet zijn in het belang van dc gemeente
óf de zaak zal bij het oude blijven, en wanneer blijkt, dat een post
te laag is en overschreden moet worden, zal bet Uagelijksch Bestuur
bij den Raad komen met een verzoek om verbooging, maar inmiddels
in afwachting van 's Raads toestemming niets doen en Gods water
over Gods akker laten loopen, wat natuurlijk ook niet in het belang
der gemeente zal wezen.
En daar ik alzoo in de aanneming der motie geenc andere dan
bedenkelijke gevolgen voorzie voor de gemeente, zou ik de Com
missie van Financiën wel willen in overweging geven om die motie
in te trekken.
De heer Fockema Andreae. M. d. V.! Ik wenseh nog even mede
te declen welke gevolgen de Commissie zich van de aanneming van
hare motie voorstelt. Er kunnen zich gevallen voordoen waarin
hel Dagelijksch Bestuur tweederlei weg kan inslaan. Ik kies twee
voorbeelden. Er moet een brandspuilslang worden aangeschaft die
meer dan f 1000 zal kosten. Nu kunnen Burg. en Well), op twee
derlei wijze bandelen, zij kunnen dc uitgaaf doen, behoudens nadere
goedkeuring door den Raad, vertrouwende dat deze wel verleend zal
worden, óf zij kunnen met den mcesten spoed den Raad bijeenroepen
om een voorstel ter aanschaffing te doen van welks aanneming het
Dagclijksch Bestuur volkomen verzekerd is.
Het tweede geval kan zich voordoen bij herstellingen aan riolen
en straten. Met het oog op dergelijke herstellingen is er op de be
grooting een bepaalde post gebracht, maar nu doen zich in den loop
van het jaar, liefst in den aanvang, herstellingen voor die blijkbaar
veel meer zullen kosten dan waarop zij aanvankelijk waren geraamd.
Ook thans kan het Dagelijksch Bestuur twee wegen inslaan. Het
kan óf op eigen verantwoordelijkheid doorgaan met de voorgenomen
werken, óf zich tot den Raad wenden en hem de vraag voorleggen,
verlangt gij dat alle geraamde werken in het jaar ten uitvoer worden
gebracht? Dan zal, aangezien een der werken meer beeft gekost dan
waarop gerekend was, de raming der uitgaven worden overschreden,
öf wilt gij U tot het eenmaal vastgestelde bedrag beperken en der
halve niet alle voorgenomen werken uitvoeren? De keus staat dan aan
den Raad.
In heide gevallen komt het ons voor dat dc regelmatige en eenigc
goede weg is den Raad' te raadplegen, en dat het Dagelijksch bestuur,
al is het nog zoo vast overtuigd dat de Raad de uitgave niet zal
weigeren, niet in dat vertrouwen op eigen verantwoording dc uitgaaf
mag doen behoudens latere, goedkeuring. Dat is de bedoeling onzer
motie.
Nu is mij evenwel iets nog niet duidelijk. Deelt het Dagelijksch
Bestuur onze inzichten, dan is het noodeloos en derhalve verkeerd
de motie te handhaven. In dat geval zijn wij bereid deze in te
trekken, dan behoeft daartoe zelfs geen zachte drang uitgeoefend te
worden. Deelt het Dagelijksch Bestuur onze mecning niet dat het
wenschelijk is om in elk geval waar dit mogelijk is vooraf de Raad te
laten oordeelen, dan handhaven wij de motie. Van den heer Bool meen
ik verstaan te hebben dat Burg. en Weth. onze zienswijze deelen,
gaarne zou ik daaromtrent volle zekerheid verkrijgen.
De lieer Bool. De heer Fockema Andreae vraagt of het College
van Dagelijksch Bestuur het gevoelen deelt, dat dc Commissie van
Financiën in dezen is toegedaan.
Onder eene voorwaarde durf ik die vraag bevestigend beantwoorden.
Die voorwaarde betreft het verschil van meening. dat omtrent de
noodzakelijkheid eener uitgaaf kan bestaan. Het is toch zeker, dat
het hoogst waarschijnlijk meermalen zal voorkomen, dat er verschil
van opinie zal bestaan omtrent het dringende van een of andere zaak.
Ik wijs o. a. op het door den heer Fockema Andreae zelf gekozen
voorbeeld, het aanschaffen van een slang voor een brandspuit. Deze
zaak gaat mij niet aan, maar 't zou mij zeer verwonderen zoo wij
straks uit den mond van den Voorzitter niet vernamen, dat h|j de
dadelijk aanschaffing daarvan hoogst dringend acht. Ik verklaar al
thans dat, zoo ik Burgemeester ware, ik die aanschaffing dadelijk zou
bevelen, al zou liet begrootingsartikel dc uitgaaf niet toelaten. Zoo
kan en zal er vaak verschil van zienswijze bestaan omtrent den al
of niet dringenden aard eener uitgaaf, maar behoudens die gevallen
kan ik mij wel verecnigen met de motie van den heer Fockema
Andreae, die slechts hetzelfde zegt wat reeds in dc wet staat voor
geschreven.
De lieer Fockema Andreae Na dc verklaring van den Wethouder
van Financiën acht dc Commissie het ook, om verkeerde en onaan
gename opvatting te voorkomen het best, de motie in te trekken.
De Voorzitter, Daar de heer Fockema Andreae zijne motie
heeft ingetrokken maakt zij geen onderwerp van beraadslaging
meer uit.
Punt G wordt alsnu zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
VII. Verzoek van P. Kooreman, ter bckoining van een gedeelte
water der Binnenvestgracht.
(Zie Ing. St. n°. 119.)
Wordt zonder discussie of hoofdelijke stemming toegestaan.
VIH. Idem van de firma R. M. Bculh, om een gedeelte van de
Zegcrsleeg te overbouwen.
(Zie Ing. St. n°. 120.)
Dc lieer Le Poole. M. d. V.! Ik zal zoo vrij zijn over deze zaak
eene enkele opmerking te maken Van hoeveel waarde dc belangen
ook mogen zijn. die in dc stukken van het Dagelijksch Bestuur en
de Commissie van Fabricage genoemd worden, zoo meen ik toch met
bescheidenheid, dat door de verbouwing in te willigen, het gerief en
dc medewerking die wij daarmee de heeren Bcuth dj Zonen ver-
lccncn grooter zullen zijn, dan dc enkele ongeriefelijkheden die de
bewoners van dc Zegerstecg en het St. Anna-hof daardoor zullen
lijden.
De Voorzitter. Wij hebben ons niet op hetzelfde standpunt ge
plaatst als de geachte vorige spreker en niet onderzocht of de voor
deden voor requestrantcn opwogen tegen de nadeden, die de bewoners
van dc Zegersleeg er door zouden ondervinden. Bij bet onderzoek
der vele aanvragen van dergelijken aard die bij ons inkomen, nemen
wij gewoonlijk een ander standpunt in. Voor ons geldt als regel dat
alle gedane verzoeken behooren te worden ingewilligd, tenzij daardoor
liet algemeen belang of dat van derden wordt geschaad.
En nu meenen wij dat zich hier het geval voordoet dat het ver
zoek van de firma Beulh, niet kan worden toegestaan zonder de be
woners van de Zegersteeg. die slechts 2,9 meter breed is, te bena-
deelcn. Vooral zij die het dichtst bij de Kaiserstraal wonen, zouden
voorgoed afscheid moeten nemen van de zon, tenminste van de
oosterzon; wellicht krijgen zij in de langste dagen dan nog een straaltje
van de westerzon. Wij hebben gemeend die menschcn, die toch in
hunne niet zeer ruime woningen al geen overvloed van lucht en licht
hebben, niet nog een deel daarvan te mogen ontnemen.
In stemming gebracht, wordt op het verzoek met algemeene stemmen
op één na, die van den heer Le Poole, afwijzend beschikt.
IX. Idem van R. De Borst, om terugbetaling van schoolgeld, lager
onderwijs.
(Zie Ing. St. n°. 121.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming gunstig beschikt.
X. Verzoek van I. mans c. s. betrekkelijk eene bestraling van den
Rijnsburgersingel.
(Zie Ing. St. n°. 123.)
De Voorzitter. Voor dal ik dit punt in discussie of stemming breng,
moet ik mededcelcn dat het voostel van Burg. en Weth. niet meer
geheel juist is. Wij verkeeren thans in hetzelfde geval waarin wij
verleden jaar verkeerden, toen wij den post voor aankoop van mate
rialen met f 2500 hebben verhoogd. De heeren zullen zich de reden
daarvan wel herinneren. Ten einde de begrooling niet te zeer te
verlioogen, was daarop geen post voor het vernieuwen van straten,
ad f 10000 opgebracht. Aangezien daardoor bet maken van nieuwe
straten verviel, kwamen wij niet in het bezit van nog bruikbare oude
keijen waarmede andere straten konden worden hersteld en moesten
dus daarvoor nieuw materiaal aankoopen. Hetzelfde zal dit jaar het
geval zijn wanneer dit voorstel wordt aangenomen en dus de gelden
voor vernieuwing van straten bestemd, voor het bestraten van den
Rijnsburger Singel worden gebruikt; dc post zal dierhalve later
moeten worden verhoogd met ongeveer gelijk bedrag als verleden jaar.
De heer Zillesen. Mag ik, M. d. V., eene enkele inlichtig van U
ontvangen De Singclsloot behoort tot de gemeente, terwijl wat aan
den anderen kant van de sloot ligt aan andere gemeenten behoort
Nu liggen de huizen waarvan in het adres van Imans sprake is, alle
aan den anderen kant van de singelsloot. Behooren die huizen dan
tot dc gemeente Leiden?
De Voorzitter. In het algemeen zijn de Singelsloten de grens
der gemeente. Aan dien kant strekt de grens zich evenwel iets
verder uit. Wanneer men loodrecht op de as van den Morschsingel,
even voorbij de huizen van den heer Van Litli eene lijn trekt, door-
loopende tot de helft der sloot voorbij de Haverzaklaan en vandaar
ecne ongeveer rechte lijn naar den Maredjjk, dan heeft men aan die
zijde van Leiden dc grenzen der gemeente.
De bedoelde huizen behooren derhalve tot onze gemeente en daarom
hebben wij ook ons voorstel beperkt tot het territoir van Leiden.
Zoo is ook dc Morschsingel niet verder bestraat dan waar dc aan de
overzijde der sloot staande huizen nog tot Leiden behoorden.
De heer Zillesen. Dank U, M. d. V.!
Op het verzoek wordt zonder hoofdelijke stemming gunstig beschikt.
XI. Idem van S. P. Barnhoorn, om een stoep te leggen in de
Bakkers teeg.