35 besproeiing op hygienischen grond ontraden werd, omdat het genees middel willicht erger zou zijn geweest dan de kwaal. Dat bezwaar dat indertijd gegolden heeft bestaat nu evenwel niet meer, sedert wij ons mogen verheugen in het bezit van duinwater, en bovendien zoude het water in de Zijl, dat van veel beter hoedanigheid is dan het grachtwater, misschien zoo noodig ook dienst kunnen doen. Ik geloof dat aan de wenschen van een groot deel der burgerij met name de bewoners van Stationsweg, Breestraat, Hoogcwocrd en last not least van het Plantsoen en Plantage zou tegemoet gc- komen worden wanneer kon besloten worden gedurende zekere tijden bijvoorbeeld bij groote droogte of bij aanhoudende Noordelijke en Oostelijke winden die a l'ordre du jour zijn, het gebruik van een of meer sproeiwagens in te stellen. Ik verbeeld mij dat het ook gunstig zou werken op den gezondheidstoestand omdat men niet zulk een massa stof zou behoeven in te ademen. Het zou mijns inziens, evenzeer zijn in het algemeen belang zoowel direct als indirect, om dat iedereen zich toch langs genoemde stralen beweegt. Daarom zou ik wel willen vragen of er gegronde bezwaren tegen dat voorstel beslaan en indien dit niet het geval is beleefd in overweging geven om tot dien maatregel over te gaan, zoo mogelijk wat spoedig om dat wij nu juist in den door mij opgenoemden toestand van groote verkeeren. De Voorzitter. Aan den wensch van den heer Zillesen zou daarom reeds niet kunnen worden voldaan omdat er geen post op de begrooting is voor besproeiing. De besproeiing is indertijd gestaakt omdat het grachtwater geacht werd nadeelig voor de gezondheid te zijn; zij werd toen uitgesteld tot dat wij duinwater zouden hebben en toen dit er was is het weder afgestuit op de groote kosten en het be trekkelijk geringe nut. Wanneer men niet zeer overvloedig den ge- lieelen dag besproeit, vooral bij groote droogte of bij noordelijke en oostelijke winden, dus juist dan wanneer het meest noodig is, dan is in onbeschrijfelijk korten tijd de straat weder even droog als een kwartier te voren. Wij hebben daarvan hier voor het stadhuis wel eens de proef genomen. Na zeer overvloedige besproeiing der straat met de brandkraan, was het verwonderlijk zoo spoedig alles weder op gedroogd was. De kosten van besproeiing waren vroeger meen ik f 2000 en met duinwater zou het nog meer kosten. Al wilden wij het nu echter doen, wij zouden niet kunnen omdat er geen middelen voor zijn. De heer Zillesen. Dank U voor de inlichtingen, M. d. V.De som door U genoemd is zeer hoog. Inmiddels beveel ik de zaak in nadere overweging aan. De Voorzitter. Ik ben natuurlijk volkomen bereid de zaak in overweging te nemen; maar dit is een van die zaken, die zoo goed als geen nut hebben, als men er een bescheiden gebruik van maakt. Ik meen, dat de directeur van de waterleiding in den Haag mij eens gezegd heeft, dat daar voor de straatbesproeiing meermalen wel 500 M'. water per dag werd verbruikt. Men kan dus nagaan dat de uitgaaf zeer hoog zoude worden, want hier ter stede zouden de kosten van het duinwater belangryk hooger zijn dan in den Haagdaarenboven zou nog gerekend moeten worden op de aanschaffing van sproeiwagens, paarden enz.dat alles en de bezoldiging van het noodige personeel zou aanleiding geven tot zoo hooge uitgaven, dat het zeer de vraag is of het nut daaraan wel geëvenredigd is, als men nagaat gedurende hoe weinig dagen per jaar de besproeiing der straten eene bepaalde behoefte kan worden genoemd. Sinds de besproeiing is afgeschaft als ik mij wel herinner was dit in 1876 is de gezondheidstoestand in Leiden zeer goed geweest. De heeren zien denkelijk ook met belangstelling de maandelijksche statistieken in de couranten, waaruit de sterfte in de voornaamste steden van ons land blijkt. Die opgaven zijn, wat Leiden betreft onzuiver, althans zij geven geen zuiver inzicht in den betrekkelijken gezondheidstoestand dezer gemeente, omdat onder de overledenen ook worden opgenomen zij die van elders, meestal reeds in zeer zickelijkcn toestand gekomen, in het Academisch Ziekenhuis worden verpleegd. Wanneer men die overledenen, die eigenlijk niet tol de bevolking van Leiden behoorden, van hel totaal cijfer aftrekt, dan komt men tot het resultaat dat in Leiden hel aantal sterfgevallen relatief lager is dan in de provincie Zuid-Holland en in het geheele land. Er is dus thans geen periculum in mora, en wij kunnen de zaak bij de volgende begrooting nader behandelen. De heer Juta. Mag ik er nog bijvoegen: In de door den heer Zillesen genoemde straten Ureeslraat, Hoogewoerd en Plantsoen heeft ieder bewoner hel in zijn macht slraalbesproeiing te verkrijgen door zich te wenden tot de Directie der duinwaterleiding, bovendien heeft de heer Zillesen slechts enkele hoofdstraten ter besproeiing aanbevolen, er bijvoegende dat de bewoners van andere gedeelten der stad ook wel in die hoofdstraten kwamen, en er dus ook genot van zouden hebben; nu, dat zal soms wel gebeuren, maar dat genot is dan toeh zeer gering. Neen, indien er besloten wordt lot straatbcsproeiing dan moeten alle straten, stegen, grachten, pleinen besproeid worden, en daarvoor zullen de kosten te hoog zijn. Maar zooals ik begonnen ben te zeggen kan ieder voorstander der besproeiing de straal voor zijn huis zooveel doen besproeien als hij verkiest, door met de Duinwater maatschappij een daartoe strekkend contract te sluiten. De Voorzitter. Wanneer beslist is dat straatbesprociing in het belang der openbare gezondheid noodig is dan moet zij ook van wege het publiek gezag geschieden, en in dat geval mag men zich zeker niet beperken lot de hoofdstraten of hoofdgrachten Dan moet men juist komen in die gedeelten der stad waar de bewoners niet de middelen hebben om zich eene straatbesproeiing met duinwater aan te schalfen. Dat veroorzaakt juist de groote kosten. Wanneer wij het op beperkte schaal konden doen, zouden de kosten natuurlijk minder zijn, maar wij moeten het goed doen of in het geheel niet. Wij zouden nu echter in de mérites van de zaak zelve gaan treden en dat is de bedoeling van den heer Zillesen niet geweest, hij heeft alleen het onderwerp ter sprake willen brengen. Wij zullen de zaak inet genoegen onderzoeken, en dan is het bij de behandeling der begrooting de geschiktste tijd om de quacstie in extenso tc bespreken. Niemand verder het woord verlangende wordt de Vergadering gesloten. Te Leiden ter Boekdrukkerij van GEBROEDERS MURÉ.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1888 | | pagina 5