4(5 Uit ccn daaromtrent door de Commissie van Fabricage ingesteld onderzoek is gebleken datr de klachten omtrent den toestand van dien singel niet ongegrond zijn, terwijl de onvoldoende toestand voor een deel bel gevolg is van het druk dagclijkscb verkeer van rij- en voertuigen van en naar de Lcidsche Melkinrichting aan dien singel gelegen. Ook naar bel oordeel van de Commissie van Fabricage is bet noodig dat verbetering worde aangebracht en wel door gchcele be straling met klinkers omdat een [grintweg met bestraat voetpad ot keienrijweg geen voldoend middel zoude opleveren om den singel voortdurend tol wandeling te kunnen gebruiken. Ue kosten van eene bestrating met klinkers bedragen 3300 aan materialen, terwijl liet werk verricht wordende door stadswerklieden een som van 850 aan arbeidsloon zal vorderen. üp de begrooting voor dit jaar is reeds een bedrag van 3000 beschikbaar gesteld voor buitengewone vernieuwing van stralen, welk bedrag voor de bestraling van dezen singel zoude kunnen worden aangewend; de bcnoodigde arbeidslooncn zullen grootendeels kunnen worden gevonden uit de op den post Dag- en Weekgelden der werk lieden toegestane gelden. Vermits bet bier geldt een werk waarvan de wenschclijkhcid en bet nut niet kunnen worden betwijfeld en de aangelegen perceclcn in liet adres bedoeld behooren tol de gemeente Leiden, aarzelen wij niet tot bet nemen van eene gunstige beschikking op bet adres te adviseeren. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging ons te mach tigen lot eene bestraling van den Rijnsburgersingel als bovenbedoeld over te gaan, zullende, zoo noodig, te zijner tijd een voorstel lol ver hooging van de betrekkelijke begrootings-arlikclen worden ingediend. Aan den Gemeenteraad. burg. en Wcth. van Leiden. Aan den Edcl-Achtb. Raad der gemeente Leiden. De ondergeleckenden allen eigenaars of bewoners van perccelen gelegen aan den Rijnsburgersingel, gemeente Leiden, nemen, met ver schuldigde gevoelens, de vrijheid zich tot U te wenden met bet bc- leeld maar dringend verzoek om genoemden singel te doen bestralen. Tot aanbeveling van dat verzoek \estigen zij Uwe aandacht: 1°. Op den treurigen toestand waarin genoemde weg een groot gedeelte van bet jaar verkeert. Zeer dikwijls is bij voor voetgangers onbruikbaar, wal voor de bewoners, vooral met bel oog op de school gaande kinderen, zeer onaangenaam en schadelijk is. 2°. Op bet feit dat eene bestrooing met grint, wat in de laatste jaren meermalen plaats had, weinig baat. Het is thans voldoende gebleken dat dit dure hulpmiddel volstrekt niet in staat is den toe stand te verbeteren. 3°, Op de gedeeltelijke bestraling van den Morschsingelwaar duidelijk te zien is op welke wijze, dergelijke wegen afdoend ver beterd kunnen worden. 4°. Op het, niet algemeen bekende, feit dat allen die aan den Rijns burgersingel wonen, zijn ingezetenen der stad Leiden, wat niet het geval is met de bewoners van andere singels rondom de stad. De gevraagde verbetering zou dus in hoofdzaak ten goede komen aan inwoners der stad. 5°. Op het veelvuldig gebruik dat in de laatste jaren meer en meer wordt gemaakt van het Schuttersveld. De besproken weg is de eenigc tocgansweg lot dat veld en het is te voorzien dat reeds daarom alleen, eene radicale verbetering van dien weg op den duur niet kan uitblijven. Met het oog op dit alles doen de ondergeteekenden, met vertrouwen een beroep op Uw gevoel van billijkheid en vragen hun hetzelfde voorrecht te geven dat de andere inwoners der stad genieten, namelijk een goed bestraten weg die het gehcele jaar door bruikbaar is. 't Welk doende enz. Leiden, 15 October 1887, I. Imans. Volgens de namen van 32 adressanten. N°. 124. Leiden, 7 Juni 1888. Wij hebben de eer aan Uwe Vergadering hiernevens overteleggen een voorstel lot nadere regeling van de zamenstclling en den werk kring van de Commissie van Financiën, vergezeld van ccn daaromtrent door de Commissie voor de Huishoudelijke Verordeningen uitgebracht rapport, met voorstel om lot de vaststelling van de Ontwerp-Veror dening over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Rurg. en Welh. van Leiden. Onderwerp-Verordetiing tol regeling van den werkkring der Commissie van Financiën. Art. 1. De Commissie van Financiën beslaat uit een voorzitter en twee leden. Hij verhindering of afwezigheid van den voorzitter, wordt deze door ccn ander lid van het College van üagelijksch Bestuur vervangen. Art. 2. De Commissie adviseert omtrent alle rekeningen, hegrootingen, voorstellen, verzoeken en bescheiden van financieëlen aard, welke de goedkeuring van den Raad behoeven of aan zijne beslissing of kennis neming onderworpen zijn. Zij doet aan het College van Dagclijksch Bestuur zoodanige voor stellen, als zij in het belang van de financiën der gemeente ge raden acht. Hare adviezen worden met de voorstellen, waartoe zij leiden, aan den Raad medegedeeld. Art. 3. De Commissie vergadert, zoo dikwijls als- de voorzitter of de grootste helft harcr leden noodzakelijk acht. Zij stelt voor hare werkzaamheden de bepalingen van orde vast, welke zij dienstig oordeelt. y Art. 4. De Commissie neemt gecne besluiten, zoo niet de grootste helft barer leden tegenwoordig is. Elk besluit wordt genomen bij meerderheid van stemmen, wanneer de stemmen staken wordt dit in het rapport vermeld. Art, ei. Alle gemeente-ambtenaren zijn gehouden, den voorzitter en den leden der Commissie, de inlichtingen te verstrekken, welke zij voor de vervulling hunner taak noodig achten. Art. 0. Deze verordening treedt in werking den September 1888, op welke tijdstip vervalt, hetgeen omtrent de Commissie van Financiën in de Verordening van den C Maart 1852 (Gemeenteblad G) is opgenomen. Aldus vastgesteld enz. Nota van Toelichting. De werkkring van de Commissie van Financiën, zooals deze thans beslaat, wordt omschreven in de Verordening van den G Maart 1852 (Gemeenteblad n°. 6) Blijkens deze regeling is zij noch eene Commissie van bijstand, noch eene Commissie van voorbereiding, maar eene zelfstandige Com missie, geroepen om den Raad voor Ie lichten nopens de onderwerpen bij gemelde Verordening aangeduid. Meermalen beeft de opvatting van haren werkkring en dientenge volge ook van hare bevoegdheid aanleiding gegeven tot verschil van meening en zelfs lot conflicten. Terwijl van den cenen kant werd beweerd, dat die werkkring zoo ruim mogelijk behoort te worden opgevat, zoodat de Commissie bevoegd is, elke zaak, waarover zij advies uitbrengt, in haren ganschcn omvang te beoordeclen, werd van den anderen kant de mecning voorgestaan, dat de Commissie zich slechts met de financieële zijde der zaak beeft in te laten. Welke mcening men nu ook zij toegedaan, ieder, die deze kwestie van bevoegdheid onpartijdig beoordeelt, zal moeten toegeven, dat de juiste grens van de financiële overweging cener zaak, in vele ge vallen of niet, öf bezwaarlijk is aan te geven, en de Commissie in al die gevallen gevaar loopt, óf haren plicht niet na te komen, öf bare bevoegdheid te overschrijden. Dit nu is zeker geen gezonde toestand, want bet een, zoowel als bel ander, dient vermeden te worden en reeds daarom komt eene andere regeling zeer wcnscbelijk voor. Er is echter nog meer. Eene andere regeling schijnt ook geraden, om den twijfel weg te nemen, dien sommigen koesleren, of de bestaande regeling wel strookt met de bepalingen der Gemeentewet. Volgens hen, kent deze wel slechts vaste Coinmissiën van bijstand en voorbereiding, en wil zij zelfstandige Raadscommissiën alleen voor bijzondere doeleinden aangewezen zien. Eindelijk wordt de wenschclijkhcid eencr andere regeling ook nog aangedrongen door de omstandigheid, dat herhaaldelijk bezwaar wordt gemaakt, om hel lidmaatschap der Commissie te aanvaarden. Men zie daaromtrent bet schrijven van bet Raadslid, den lieer Mr. F. Was, opgenomen in bet Verslag der zitting van 19 Juni 1884, dat die bezwaren duidelijk uiteenzet. Burg. en Welh. zijn dan ook van meening, dat eene hervorming der Commissie in hel belang der gemeente wensehelijk is, en die Commissie met meer vrucht voor de gemeente zal werkzaam zijn, wanneer zij in eene vaste Commissie van bijstand word herschapen. Niet alleen dal dan alle moeiclijkhcdcn en conflicten, die bet nood wendig gevolg zijn van bet hiervoren besproken verschil van opvatting uit den weg zullen geruimd zijn en dat men aan de bedoeling der Gemeentewet meer recht zal laten wedervaren, maar aan de Commissie zal dan ook meer invloed op het financiëel beheer der gemeente zijn verzekerd. Naar hun oordeel zal dit doel bereikt worden, indien, hetgeen in de Verordening van G Maart 1852 (Gemeenteblad n°. G) omtrent de Commissie van Financiën is opgenomen, wordt vervangen door het geen bij nevensgaande Ontwerp-vcrordcning wordt voorgesteld. Omtrent de bepalingen dier Ontwerp-Verordcning wordt nog het volgende opgemerkt. Ad. Art. 1. Het komt onnoodig voor, de Commissie uit meer dan drie leden te doen bestaan. De werkzaamheden zijn niet van dien aard, dat ecu grooter aantal zou vercischt worden. Ook de Commissie van Fabricage beslaat slechts uit drie leden. De bepaling van het tweede lid houdt verband met de laatste alinea van art. 54 der Gemeentewet, welke liet voorzitterschap opdraagt aan een lid van bet College van Dagelijkse!) bestuur. Ad. Art. 2. Deze algemeene omschrijving komt voldoende voor, om den werkkring der Commissie aan te duiden. Dal de Commissie de bevoegdheid moet hebben tot het doen van die voorstellen, welke zij in 't financieel belang der gemeente acht, schijnt geen betoog te vercischen, terwijl het ook wensehelijk voor komt, dat hare adviezen aan den Raad worden meegedeeld. Ad. Arlt. 3 en 4. Deze artikelen komen voor geene nadere toe lichting te behoeven. Ad. Art. 5. Ofschoon een waarborg in dezen onnoodig kan schijnen, zal deze bepaling toch alle onzekerheid daaromtrent wegnemen. Ad Art. G. Het komt wensehelijk voor, de nieuwe regeling te laten ingaan op het tijdstip van aftreding, dat door de wet is voor- geschreven. Leiden, den 4 Juni 1888. Met terugzending van de stukken gevoegd bij Uwe Missive van 5 Mei n°. 331, hebben wij de eer U ons gevoelen mede te declen over de Ontwcrp-Verordening, regelende den werkkring der Commissie van I Financiën. - Allereerst hadden wij de vraag te overwegen, of wijziging van de Verordening van 6 Maart 1852 (Gemeenteblad n°. 6), waarin de werk kring van de Commissie van Financiën, zooals zij sedert de invoering I van de Gemeentewei is opgetreden, wordt omschreven, in het belang der gemeente is. Over deze vraag denkt onze Commissie niet eenstemmig. Tcrwjjl de meerderheid in de voorgestelde wijziging eene ver-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1888 | | pagina 4