GEMEENTERAAD VAN LEIDEN, 33 INGEKOMEN STUKKEN. Pi0. 8». Leiden, 23 April 1888. Krachtens Raadsbesluit van 17 November jl. (goedgekeurd door de Gedeputeerde Staten bij beschikking van 29 Novembcr/2 December d. a. v.) is voor de som van f 2000 aangekocht een perceel aan dc Van-der-Werfstraat voor de oprichting van een gymnastieklokaal met speelplaats ten behoeve van de daartegenover gelegen school 3e klasse n°. 2. Door de Commissie van Fabricage is alsnu een plan ontworpen voor de inrichting van zoodanig lokaal, hetwelk in de Leeskamer is neder- gelegd. Uit het ingesteld onderzoek is gebleken dat het gebouw op het aangekocht terrein in zeer goeden staat verkeert en voor het doel zeer goed is in te richten door de tusschenbintlaag weg te nemen, de thans minder soliede binnenmuren af te breken en eene nieuwe in deeling te maken, terwijl bij het opmaken van het plan zooveel mo gelijk van het bestaande is gebruik gemaakt en b. v. kozijnen, deuren en ramen welke op de eene plaats wegvielen op de andere weder zijn aangebracht. Verder is in het ontwerp opgenomen het maken van eene boven woning voor een bewaarder en eene ruime bergplaats onder de woning. De bergplaats kan dienen voor bewaring van verschillende be- noodigdheden b. v. voor brandwecrmatcriaal, waardoor in eene be staande behoefte in dit gedeelte der gemeente zoude worden voorzien. De kosten der verbouwing zijn geraamd op f 4500, terwijl voor de aanschaffing van gymnastiekwerktuigen en meubilair benoodigd is f 1000. De uitgaven der verbouwing zijn belangrijk minder dan oor spronkelijk werd vermoed op grond van den goeden staat waarin, zooals boven werd medegedeeld, het gebouw verkeert. Voor de oprichting toch van een gymnastieklokaal met meubilair wordt in den regel 7000 gevorderd en bovendien is nog het maken van een bovenwoning in de geraamde som van f 5500 bovengemeld begrepen. Wat dit laatste punt betreft is reeds meermalen door het hoofd der school onze aandacht gevestigd op de wenscheljjkheid dat voor deze school een bepaald persoon vast zoude worden aangewezen voor het houden van toezicht op het lokaal en het verrichten van onderscheidene diensten ten behoeve van de school. Ook naar onze overtuiging zijn aan de aanstelling van een zoogenaaraden bewaarder niet onbelangrijke voordeelen verbonden. Voorzeker zoude daardoor beter voor de rein heid, de verwarming en het geregeld toezicht op het gebouw kunnen worden gezorgd, zoowel in het belang van het onderwijzend per soneel en de leerlingen als voornamelijk ter voorkoming van baldadig heid, vermits door het herhaaldelijk inwerpen van ruiten thans eene niet onbelangrijke schade aan de gemeente wordt toegebracht. De bewaarder zal worden belast met het schoonhouden van de lokalen en het aanleggen van de kachels waardoor een uitgave van ongeveer 250 per jaar wordt bespaard, terwijl de groote schoon maak, die meer krachten vereischt, eene uitgave van ongeveer 45 zal blijven vorderen. Wordt nu een bewaarder aangesteld op een weekloon van f 4 met genot van vrije woning, dan wordt tengevolge van de zich thans voordoende gelegenheid zonder verhooging van de jaarljjksche uitgaven op eene vol doende wijze in eene reeds lang gevoelde behoefte voor de hier bedoelde school voldaan. Wij geven Uwe Vergadering op grond van een en ander in over weging te nemen het volgend besluit: De Raad enz. heeft besloten. 1®. tot oprichting van een gymnastieklokaal met bergplaats en boven woning en tot inrichting van een speelplaats ten behoeve van de school 3e klasse n". 2, op het aan de gemeente behoorend perceel aan de Van-der-Werfstraat, Sectie H, n®. 2486, waarvan de kosten met inbegrip van de aanschaffing van meubilair zijn geraamd op f 5500. 2°. Burg. en Weth. te machtigen tot aanstelling van een bewaarder voor de genoemde school 3e klasse n°. 2, op een weekloon van f 4 en het genot van vrije woning, onder bepaling dat de aan hem op te dragen werkzaamheden door Burg. en Weth. zullen worden ge regeld. 3°. dat de uitgaven, voor zoover zij komen ten laste van de ge meente zullen worden bestreden uit de Buitengewone ontvangsten en tot vaststelling over te gaan van den hierbij overgelegden suppletoiren staat van begrooting, dienst 1888, strekkende tot verhooging dier be grooting in ontvangst Volgn. 42, Vergoeding van het Rijk in de kosten lager onderwijs, met f 960 en Volgn. 53, Opbrengst van Geldleening ter voorziening in de kosten van buitengewone werken 4540, en in Uitgaaf Volgn. 134. Kosten van het stichten van school lokalen enz. f 5500. Voor de kosten van het meubilair, bestaande geheel uit leermiddelen, wordt geene Rijkstoelage verleend. Evenmin is zulks, blijkens ontvangen inlichting, het geval ten aan zien van de kosten voor de oprichting van de bewaarderswoning en de bergplaats, geraamd op f 1300. Voor de berekening van de Rijks toelage is derhalve een bedrag van 3200 tot grondslag genomen. Aan de Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N®. 91. Leiden, 30 April 1888. Krachtens Raadsbesluit van 9 Mei 1879 zijn door dc gemeente van den Slaat in erfpacht aangenomen ecnige duingronden onder de ge meente Katwijk ten behoeve van de Leidsche Duinwatermaatschappij, zijnde die uitgifte in erfpacht goedgekeurd bij de wet van 21 April 1880 (Staatsblad n°. 89.) Bij art. 2 dier Wet is de Minister van Financiën gemachtigd, om aan de gemeente Leiden, wanneer zij verlenging van de Leidsche Duinwaterleiding wenschelijk acht, meerderen grond in erfpacht te geven en wel den daarvoor benoodigde strook Staatsgrond onder de gemeenten Katwijk en Wassenaar breed ongeveer 100 meters met den Staats grond tusschen die strook en Groot en Klein Berkheide. Dit is reeds geschied, krachtens ministerieele missive van 9 Januari 1885 n°. 24 en bij Raadsbesluit van 19 Maart daaraanvolgende en vermits thans weder uitbreiding van den in gebruik genomen grond ten behoeve van de duinwaterleiding noodig is, zal ook tot het in erfpacht nemen van den meer benoodigden grond moeten worden be sloten en wel van den grond, die omschreven is in de hierbij ter toelichting overgelegde concept-akte en onder de daarbij omschreven voorwaarden, welke overeenkomen met de voorwaarden, waarop de eerste uitgifte in erfpacht heeft plaats gehad. Wij geven Uwe Vergadering uit dien hoofde in overweging tot die overneming in erfpacht te'lbesluiten. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. De ondergetcekenden: Leiden, April 1888. N®. «O. Leiden, 30 April 1888. Ten vervolge op ons rapport van 5 Maart jl. (Ing. St. n®. 44) en in verband met het Raadsbesluit van 15 Maart d. a. v. hebben wijde eer U mede te deelen dat Mevr. C. J. HeintzWilhelm ons heeft be richt dat zij deze gemeente heeft verlaten, zoodat wij Uwe Vergadering in overweging geven haar thans vrijstelling te vcrleenen van dc be taling van schoolgeld voor haar zoon, vroeger leerling van het Gym nasium, over het laatste kwartaal 1887/88. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. 1°. David Marie Van der Veen, Ontvanger der Registratie en Do meinen te Noordwijk, handelende namens den Staat der Nederlanden gemachtigd bij brief van den Directeur der Registratie en Domeinen te 's Gravenhage van den 17 April 11. n°. 377/1309 Domeinen krachtens brief van den Minister van Financiën van den 14en dier maand n®. 5, Domeinen. 2°. Louis Marie De Laat de Kantcr, Burgemeester der gemeente Leiden, en Mr. Ewald Kist, Secretaris dier gemeente, als vertegen woordigende het College van Burgemeester en Wethouders, dat namens die gemeente handelt, ter uitvoering van het besluit van den Gemeente raad van Art. 1. De staat geeft ter uitvoering van art. 2 der Wet van 21 April 1880 (Staatsblad n°. 48) aan de gemeente Leiden in erfpacht uit en deze neemt in erfpacht aan ten behoeve der verlenging van het Duinwaterkanaal met glooiingen en parallelwegen der Leidsche Duinwatermaatschappij vier honderd meters domeingrond onder de gemeente Katwijk, zich ten zuidwesten onmiddellijk aansluitende aan de tot heden aan de Duinwatermaatschappij in erfpacht gegeven grond, als; N°. 4708 groot 284 centiaren 4707 1764 4122 167 4121 827 4120 66 4119 167 bekend als bouwland en voorts 367 aren en 45 centiaren duingrond, zijnde N». 5982 aangewezen op de aan het voor den Staat bestemde exemplaar dezer akte gehechte teekening. Art. 2. De uitgifte geschiedt van laatstgemelden perceel N°. 5982 voor den tijd van veertig jaren, gerekend ingegaan te zijn den eersten Januari van dit jaar en van de zes overige perceelen voor den tijd van negen en dertig jaren, ingaande den eersten Januari aanstaande; terwijl de gemeente bevoegd is, om de erfpacht na expiratie der termijnen van uitgifte tweemaal vijf en twintig jaren te verlengen mits zich daaromtrent ten minste één jaar te voren verklarende. Art. 3. De jaarlijksche Canon wordt met buiten effectslclling der beide eerste alinea's van art. 48 der wet van 26 Mei 1870 (Staatsblad n°. 82) vastgesteld op vijftig gulden twee en negentig cents en moet telken jaren vóór of op den eersten November betaald worden ten kantore van den Ontvanger der Registratie en Domeinen te Noordwijk of die hem als zoodanig vervangt; voor het eerst alzoo vóór of op den eersten November 1800 acht en tachtig. Art. 4. De uitgifte geschiedt overigens op de voorwaarden, vermeld in de artikelen 4, 5 en 6 der akte van 24 Juni 1879. Art. 5. De kosten dezer akte, dc zegel-registratie en overschrijvings rechten daaronder begrepen, worden door de gemeente Leiden gedragen. Aldus in dubbel opgemaakt te Leiden en te Noordwijk den Noordwijk, 24 April 1888. Naar aanleiding van Uwe missive dd. 24 Januari jl. n°. 59 en onder terugzending harer bijlagen, heb ik de eer UEd.Achtb. mede te deelen dat ik, bij brief van den Directeur der Registratie en Domeinen, (dd.) te 's Gravenhage dd. 17 dezer, n°. 377/1309, Domeinen, krachtens brief van den Minister van Financiën dd. 14 dezer n°. 5 Domeinen, gemachtigd ben, om, ter zake van het in gebruik nemen van 400 meter domein grond onder Katwijk, ten dienste der Leidsche Duinwaterleiding, met Uwe gemeente eene overeenkomst te treffen, als die van 10 April 1885, met dien verstande, dat de erfpacht der perceelen nrs. 4708, 4707, 4122, 4121, 4120 en 4119, eerst zal ingaan den 1 Januari 1889, aangezien de loopende huur dier perceelen niet eer kan worden opgezegd. Zooals U zult zien uit de mede hierbijgaande domeinkaarten 3e en 4e blad van Katwijk, (die ik te zijner tijd terugwacht), zal op de door U overgelegde teekening, ten onrechte aangeduid zijn, het perceel n°. 4706 en bedoeld zijn n°. 4708, zooals de nota ook vermeldt. Voorts is n". 4703 thans bekend als n°. 5982. Gaarne zal ik de acte in duplo, ter onderteekening van U ontvangen ingericht als de bovengemelde van 18 April 1885, met dien verstande, dat de uitgifte geschiedt voor veertig jaren, wat betreft het gedeelte van n°. 5982 ingaande den 1 Januari 1883, en voor negen en dertig jaren, ingaande 1 Januari 1889, van het overige en dat de canon ad- f 50.92 het eerst verschijnt, den 1 November 1888. Aan HH. Burg. en Weth. De Ontvanger der Registratie, van Leiden. Van der Veen. Te Leiden ter Boekdrukkerij van GEBROEDERS MURE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1888 | | pagina 1