22
is den huurder verboden; hij is verplicht te zorgen dat zulks ook
niet door anderen geschiedt. Bij overtreding van die bepaling zul de
schade op den huurder worden verhaald.
Art. 1 '2. Niemand, wie hij ook zij, heeft zonder vergunning van
verhuurders toegang tot den burg over of uit dc omliggende percee-
len. De huurder is verplicht voor de nakoming van deze bepaling
te waken.
Art. 13. Voor zijne rekening kan de huurder de kleine fonteinen
in verbinding brengen met de duinwaterleiding en doen springen,
mits hij alles behoorlijk onderhoude.
Art. 14. Bij voorkomende gebreken aan de gebouwen of opstan
den alsmede aan de kleine fonteinlocslellcn moet de huurder onver
wijld aan den Gemeente-Architect daarvan kennis gevenkomende
groolerc schade, die bij verzuim van kennisgeving mocht ontstaan,
voor zijne rekening.
Art. 15. Tot alle herstellingen, verbetering of vernieuwingen, die
tot het onderhoud noodig zijn of door verhuurders verlangd worden,
zal de huurder gelegenheid moeten geven en de uitvoering daarvan
zooveel doenlijk is door schikking en medewerking moeten verge
makkelijken en levens zal hij het doen van inspectiën moeten toe
slaan, zoo dikwijls verhuurders of hun gelastigde dit verlangen.
Op gelijke wijze zal dc huurder ten allen tijde toegang moeten
verleenen tot den burg en het plantsoen voor hen die verhuurders
met het onderhoud daarvan belasten zullen, alsmede aan de werk
lieden die bij verplantingen als anderszins in dienst zullen gesteld
worden.
Art. 16. De huurder is verplicht te gedoogen dat het plein van
den Burg vóór en op de dagen van verkoopingen door de Vereeni-
ging van Notarissen te houden, worde gebruikt voor de uitstalling
van de te verkoopen voorwerpen en tot het verkoopen dier zaken
zonder dat daarvoor huur of schadevergoeding is verschuldigd en zich
te gedragen overeenkomstig de daarvoor door verhuurders te geven
voorschriften.
Art. 17. De verhuring geschiedt in het openbaar bij inschrijving
met gesloten en op zegel geschreven biljetten, inhoudende in letters
en cijfers het bedrag der som welke de gegadigde aanbiedt per jaar
en de medeonderteekening van twee borgen met vermelding van
hunne woonplaats en beroep.
De verhuurders behouden zich het recht voor dc huur al of niet aan
den hoogslen inschrijver te gunnen.
Art 18. De verhuring geschiedt voor den tijd van vijf achtereen
volgende jaren, aanvangende met den eersten Mei 1888 en eindigende
op den laatstcn April 1893.
Art. 19. Alle kosten op de verhuring vallende als van zegel,
registratie, adverlcntiën enz. komen ten laste van den huurder. Bij
het onderleekenen van het proces-verbaal van verhuring moet de
huurder een door verhuurders op te geven bedrag storten tot goed
making van deze kostenbehoudens nadere verrekening.
Art. 20. De huursom moet betaald worden in driemaandelijksche
termijnen elk ten bedrage van één vierde gedeelte der jaarlijkschc
huur, in contant geld ten kantore van den Gemeente-Ontvanger op
den laatsten werkdag van elk kwartaal. De eerste termijn over de
maanden Mei en Juni 1888 moet worden voldaan vóór of op den
laatsten Juni aanstaande; de huur over de maanden Januari, Fe
bruari, Maart en April 1893 moet voldaan zijn vóór of op den laat
sten April 1893.
Art. 21. Alle rijks-, provinciale en gemeente-belastingen thans in
gevoerd of later geheven wordende, onverschillig onder welken naam
of titel, komen ten laste van den huurder. Grondlasten wegens ge
bouwde en ongebouwde eigendommen zijn hiervan uitgezonderd en
blijven ten laste van de gemeente.
Art. 22. Voor geregelde voldoening van de jaarlijksche huursom,
voor de betaling der kosten op dc verhuring vallende en de belas
tingen, zoomede voor de algcmcene nakoming van de voorwaarden
van verhuring, zal dc huurder stellen twee borgen, die door mede
onderteekening van bet proces-verbaal van verhuring verklaren nevens
den huurder zich ieder voor het geheel te verhinden voor de richtige
nakoming der verplichtingen van den huurder. Deze borgen doen
vrijwillig afstand zoo van het recht van uitwinning als van schuldsplitsing
en van alle zoodanige voorrechten als aan borgen bij de bestaande
wetten vergund zijn of later toegestaan mochten worden. Verhuurders
houden het recht aan zich om al dan niet genoegen te nemen met
de voorgestelde borgen, zonder verplichting om bij weigering daarvan
reden te geven.
Art. 23. Indien de huurder in de nakoming van zijne verplichtingen
te kort schietter beoordeeling van verhuurders, behouden deze
laatsten het recht aan zich dc huur onmiddellijk te doen eindigen.
Art. 24. Door den huurder en de borgen wordt domicilie gekozen
in het gebouw welks verhuring het onderwerp dezer voorwaarden
uitmaakt.
Aan den Gemeenteraad.
Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 64.
LICHTSTERKTE.
Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek te Leiden van
18—24 Maart 1888.
N°.
Datum.
Uur.
Aantal.
Gemiddelde Eng. Stnndkaarscn.
1
Maart
18
6.8.—
7
17.0*)
2
19
6. 8.15
8
16.8
3
20
0.8.15
7
162
4
21
6.15—8.15
8
16.4
5
22
6.15-8.30
7
16.5
6
23
6.15—8.15
8
16.5
7
24
6.15—8.30
8
17.0
Dit beteekent: Wanneer men 5 cubic feet 141.6 Liics
per uur van zulk gas verbrandt in een Sugg's London Argand Stan
dard burner n°. 1, met 24 gaatjes, een licht wordt verkregen, dat in
sterkte gelijk slaat met 17.0, 16.8, enz. Standaardkaarsen, waarvan
elke kaars 20 grains 7.8 grammen Spermaceti per uur verbrandt.
Namens de Commissie der Gasfabriek,
D. Van der Horst.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van GEBROEDERS MURE.
9
9
9
9