1 Kitting van Vonderdag 19 Januari 1888. geopend 's namiddags te twee uren. Voorzitter: de Heer Burgemeester L. M. DE LAAT DE KANTER. Te behandelen onderwerpen: 1®. Beëdiging en installatie van de toegelaten leden van^den Gemeente raad, de HH. C. C. Tielernan en P. Zillesen. 2°. Benoeming van eenc derde onderwijzeres aan de school 3de klasse n°. 1. (273) 3°. Idem van eene leerares in de Fransche taal- en letterkunde aan de Iloogere Burgerschool voor Meisjes. (4) 4®. Voorspel betrekkelijk de levering vanj'de kleeding der agenten van politie en brugwachters. (273) 5®. Verzoek van Ds. E. César Segers, om vrijstelling van de betaling van schoolgeld, Middelbaar onderwijs. (274) 6°. Voorstel betrekkelijk de verdeeling van de gemeente in afdeelingen voor de verkiezingen. (277) 7®. Verzoek van P. M. Van Lieshout, om eene uitloozing te maken in de Spilsteeg. (1) 8®. Idem van Gebr. Van Hoeken, ter bekoming in gebruik van een gedeelte grond aan de Haarlemmertrekvaart. (1) 9. Tweede Suppletoir Kohier der Plaatselijke Directe Belasting, dienst 1887. 10®. Verzoek van J. Koeleman, om tegemoetkoming, wegens mindere opbrengst der tolgelden aan den Rijnsburgervliet. (276) 11®. Idem van J. De Haan, om een stoep te leggen. (3) Tegenwoordig waren 26 leden, als de heeren: Knappert, Bool, Van Buttingba Wicbers, Juta, Zillesen, Du Rieu, Van Hamel, Alma, Zaaijer, Schneither, Fockema Andreae, Van Reenen, Le Poole, Verster van Wulverhorst, De Sturler, Van der Hoeven, Tieleman, Cock, Koetser, Nijkamp, Zaalberg, Hasselbach, Kaiser, Was, De Goeje en de Voorzitter. Afwezig was met kennisgeving de heer üriessen. De Voorziiter. Het is heden de eerste Vergadering die wij in 1888 houden en ik maak van deze gelegenheid gebruik om U allen, zoowel in uwe bijzondere als in uwe openbare betrekkingen alle mogelijke heil en voorspoed toe te wenschen; en ik hoop dat onze beraadslagingen en besluiten mogen strekken tot den bloei van onze geliefde gemeente Leiden. De Cock komt ter Vergadering. Aan de orde is alsnu: I. Beëediging en installatie van de toegelaten leden van den Ge meenteraad, de HH. C. C. Tieleman en P. Zillesen. Nadat de heeren Tieleman en Zillesen de bij de wet gevorderde eeden volgens hunne godsdienstige gezindte hebben afgelegd, nemen beiden zitting als raadslid. De Voorzitter. Ik wensch de nieuw gekozen raadsleden geluk met het vertrouwen dat de kiezers in hen gesteld hebben, en hoop dat hunne werkzaamheden in dezen Raad zullen strekken tot ver meerdering van den bloei onzer gemeente. De Notulen van het verhandelde in de vorige Vergadering worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede dat zijn ingekomen: 1°. Dispositie van de Ged. Staten van Zuid-Holland dd. 3/6 Januari jl. B. Ns. 3729 (3e afd.) G. S. N'. 36/3, ten geleide van het Raadsbesluit tot verhooging van de begrooting, dienst 1887, in ontvangst en uit gaaf met 2155 (voorziening in meerdere uitgaaf op enkele posten der begrooting dienst 1887.) 2°. Dat op 16 Januari jl. heeft plaats gehad de opneming van de boeken en kas van den Gemeenteontvanger, waarvan proces-verbaal is opgemaakt dat in de Leeskamer ter inzage is nedcrgelegd en in afschrift gezonden aan de Ged. Staten van Zuid-Holland. Worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1®. Adres van het bestuur der afd. Leiden en Omstreken van de Hollandsche Maatschappij voor Landbouw in zake de wijziging van de Algemeene Politic-Verordening wat betreft den verkoop van kunstboter in de Stadswaag en de bepaling omtrent de duigen van de botervaten. 2®. Idem van P. Van der Meer c. s. omtrent den openbaren verkoop van gascokes op het Raadhuis. Worden gesteld in handen van Burg. en Weth. Nog wordt medegedeeld. 1®. Dat aan den heer C. G. Nieuwveen, eervol ontslagen ambtenaar ter Secretarie, met 1 Januari 1888 een pensioen is toegekend van 1000, berekend naar eene jaarwedde van 1300 en meer dan 40- jarigen diensttijd. Wordt voor kennisgeving aangenomen. 2°. Dat thans 20000 is belegd in prolongatie bij de Leidsche Bank. Hierna komt aan de orde: II. Benoeming van eene derde onderwijzeres aan de school 3e klasse n°. 1. (Zie Ing. St. n°. 275.) De Voorzitter. Mag ik de heeren Knappert, Zaaijer en Cock uit- noodigen met mij het stembureau te willen uitmaken Benoemd wordt mej. M. S. Altmann met 24 stemmen, terwijl één stem op mej. Van Ruyven was uitgebracht en één blanco briefje was ingekomen. III. Idem van eene leerares in de Fransche taal- en letterkunde aan de Hoogere Burgersehool voor Meisjes. (Zie Ing. St. n®. 4, 1888.) Benoemd wordt mej. D. A. E. Van Kaathoven met 21 stemmen, terwijl mej. E. C. Knappert 3 en mej. M. J. H. Canu 2 stemmen verkregen. De Voorzitter. Ik dank de leden van het stembureau voor hunne welwillende medewerking. IV. Voorstel betrekkelijk de levering van de kleeding der agenten van politie en brugwachters. (Zie Ing. St. n°. 273.) De Voorzitter. Er zijn te dezer zake twee brieven ingekomen aan Burg. en Weth. Daar de Raad wellicht kennis wil dragen van deze stukken, verzoek ik den Secretaris die brieven voor te lezen. De brieven luiden: Aan Burg. en Weth. der Gemeente Leiden. Ondergeteekende gelezen hebbende Uwe goede bedoelingen voor deze gemeente, is daardoor aangemoedigd de vrijheid te nemen aan UEdel Achtbaren in bedenking te geven of de gemeente, althans wat betreft de levering der helmen en petten voor de politieagenten, niet nog meer gebaat zou worden door eene aanbesteding door de ge zamenlijke winkeliers in hoeden en petten hier ter stede, als, door de levering tegen nog wel dien genoemden prijs te gunnen aan éénen winkelier, zonder daarin de anderen te liooren. Het welk doende, met verschuldigden eerbied, Uw Dienaar, Leiden, 18 Januari 1888. A. C. Van Noort, Winkelier in Hoeden en Petten. Aan de Achtbare HH. Burg. en Weth. Geachte Heeren! Gezien in het Leidsch Dagblad dat het voorstel is, de schoenen en laarzen voor de politie, te geven aan den heer Hartwijk, (vroeger leverancier Zoo is dit voor mij alles behalve eene eervolle vermelding, twee aanbestedingen toch achter elkaar, leverde ik zonder eene aanmerking (zes jaren achtereen.) Dan is mijn inrichting toch veel verbeterd bij vroeger wjjl daar tegen de heer Hartwijk lang niet is dezelfde man als vroeger in dit geval zou de WelEd. heer Mr. Was, raadslid, U de beste infor matie kunnen geven die toch zijn aangeboden accoord aan schuld- eischers behandelde. Mij dunkt kon Hartwijk toen niet coneureeren, zal hij het nu dan kunnen? zou hij nu de man zijn (naar ik verneem) boven zes honderd gepatenteerde schoenmakers alhier. Ik teeken met de hoogste achting Uw Dw. Dienaar, Leiden, 18 Januari 1888. C. II. De Jong. Ons voorstel is in handen gesteld van de Commissie van Financiën, die zich met onze voordracht kan vereenigen. De heer Kaiser. M. d. V.! Er is bij mij een zekere Paats geweest, die in petten doet, en drie jaar met de levering van de petten van brugwachters belast is geweest, voordat die aan Timmermans werd gegund. Hij vond het onaangenaam dat die leverantie hem ontnomen zoude worden, daar hij zich niet bewust was iets te hebben misdaan. Nu schijnt 't mij ook wel eenigszins onbillijk toe dezen man uit te sluiten, als hij volkomen waarheid spreekt, en tot ieders genoegen zijn werk heeft afgeleverd. Ik zoude hierover gaarne eenige inlichtingen van U ontvangen. De heer Juta. M. d. V.! Ik kan mij met het voorstel van Burg. en Weth., om van den tot nu toe gevolgden regel af te wijken, door de leverantiën ten behoeve van de agenten van politie onderhands aan te besteden, niet vereenigen. Vroeger geschiedde dat altijd bij publieke aanbesteding en was men er zeer over tevreden. Wenscht men nu bij de openbare uitbesteding de zekerheid te hebben, dat het laken uit de bekende fabriek gebruikt zal worden, welnu, dan zijn er bij de aanbesteding middelen te vinden, om zich die zekerheid te verschaffen. Het argument van Burg. en Weth. dus, dat de tegen woordige leverancier het bedoelde laken altijd gebruikt heeft, is voor mij van weinig waarde. Ik wensch daarom niet mede te werken aan deze onderhandsche aan besteding, die altijd eenigszins het karakter van een gunst aan den aannemer draagt. De heer Verster van Wulverhorst. Ik kan mij volkomen aan sluiten hij het gesprokene door den heer Juta, en ook al waren geene adressen daartegen ingekomen, zou ik mij verklaard hebben tegen het voorstel van Burg. en Weth. om van den tot nu toe gevolgden weg van aanbesteding af te wijken. Ik vind daarenboven de argumenten weinig klemmend; ten eerste, dat de aannemer gedurende de zes jaren, dat hij met de leverantie belast is geweest behoorlijk aan zijne verplichtingen heeft voldaan, en ten tweede dat het laken door de bekende fabriek alhier is ge leverd. Tot het eerste was hij volgens het contract verplicht en wat de levering van het laken betreft, daaromtrent kunnen bepalingen in het nieuw te maken contract worden opgenomen. Hierbij komt nog, dat bij de leverantie zes jaar geleden op de nu opgegeven prijzen heeft aangenomen, en in dien tijd kan de industrie vooruit zijn gegaan en de fabrikant in staat wezen dezelfde artikelen thans wellicht veel goedkooper te leveren. Ik moet bezwaar maken, om mede te werken om een protectie- stelsel in 't leven te roepen, en blijft daarom de voorkeur aan publieke inschrijving geven.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1888 | | pagina 1