82
in stand te houden, terwijl in het te kort van het loopende jaar op
andere wijze zal worden voorzien.
De discussie wordt gesloten.
Het amendement om den post met f 1500 te verminderen, instem
ming gebracht, wordt verworpen met 19 tegen 6 stemmen.
Tegen stemden de heerenVan Buttingha Wichers, Krantz, Schncither,
Koetser, Fockema Andreae, Zaaijer, Bool, De Sturler, Kaiser, Hasselbach,
De Goeje, Zaalberg, Van Hamel, Alma, Le Poole, Van Reenen, Du Rieu,
Juta en de Voorzitter.
Voor stemden de heeren: Was, Driessen, Cock, Knappert, Verster
van Wulverhorst en Van der Hoeven.
Volgn. 144 wordt daarna zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Volgn. 145 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
goedgekeurd.
Volgn. 146: Kosten der Kweekschool voor onderwijzers en onder
wijzeressen.
De Voorzitter. Dit Volgn. moet met f 100 worden verhoogd.
De heer Was. M. d. V.Ik wenschte te vragen of het hier de
plaats is om te spreken over de Kweekschool voor onderwijzers en
onderwijzeressen in verband met de mededeeling van Burg. en Weth.
over eene eventueele wijziging wat betreft de wijze van toelating op
die inrichting.
De Voorzitter. Er is eigenlijk op de begrooting geen post waarbij
over deze zaak gesproken kan worden. Men kan bij dit Volgn. des
noods er over spreken maar hoogst waarschijnlijk zal dit dan aan
leiding geven tot zeer langdurige discussien, die toch tot geen resul
taat kunnen leiden, omdat nu over het al of niet invoeren van be
taling van schoolgelden geene beslissing kan worden genomen. Eerst
dient wel eene schriftelijke behandeling vooraf te gaan. Zou het
dus niet veel doelmatiger zijn om deze zaak afzonderlijk te be
handelen
De heer Was. Dat was mijn bezwaar ook, M. d. V., maar ik weet
geen ander middel om de zaak hier in de Vergadering ter sprake te
brengen. De Begrooting is daarvoor de eenige gelegenheid, want
wanneer het College van Dagelijksch Bestuur zooals het nu is
samengesteld dezelfde opinie heeft als vroeger de meerderheid in
het Dagelijksch Bestuur, dat het niet in het belang der gemeente is
om in de wijze van toelating op de Kweekschool verandering te
brengen, dan hebben de leden van den Raad verder geen gelegenheid
meer om hun gevoelen over deze quaestie te doen kennen. Burg. en
Weth zullen natuurlijk zeggen: van ons is geen voorstel te wachten,
wij hebben er geen belang bij om eene afwijzende conclusie door
den Raad in stemming te laten brengen; er blijft dus niets anders
over dan dat de leden het initiatief nemen. Zonder twijfel hebben
wij daartoe het recht, maar niemand zal het vreemd vinden dat ik
ten minste niet licht weder tot het nemen van initiatief zal overgaan.
Het resultaat van de overwegingen van Burg. en Weth. moet in eene
bepaalde conclusie worden geformuleerd en die conclusie aan het
oordeel van den Raad worden onderworpen.
De Voorzitter. Ik blijf bij mijn gevoelen dat het onderwerp zeer
goed afzonderlijk kan behandeld worden. Nu zou eene langdurige
discussie daarover toch tot geen resultaat leiden. Eerst is zooals ik
reeds gezegd heb, eene schriftelijke gedachtenwisseling noodzakelijk.
En al neemt geen der leden van den Raad daartoe het initiatief, dan
is er toch wel een middel te vinden om de zaak aan de orde te
stellen en in behandeling te brengen. Tusschen dezen post en de ge
melde mededeeling bestaat toch niet veel verband.
De heer Was. M. d. V.! In beginsel zijn wij het volkomen eens.
Ik wil ook eene afzonderlijke behandeling en grijp alleen deze ge
legenheid aan om vast te stellen dat die afzonderlijke behandeling
ook zal plaats vinden. U zegt dat er geen verband bestaat tusschen
de uitgaven op deze Begrooting en de mededeelingen van Burg. en
Weth
Ik geloof, dat 't zeer gemakkelijk zal zijn, dat verband aan te
toonen.
Ik stel mij voor, dat een der leden van den Raad voorstelt een
memoriepost uit te trekken bij den post «Ontvangsten Lager Onderwijs"
maar dat de Raad zich met dat amendement niet vereenigt. Nu is
't zeer goed mogelijk, dat dit lid op dien grond stemt tegen de uit
gaven voor de Kweekschool.
Nu ben ik 't volkomen met u eens, dat het beter is bij de ont
vangstengeen memoriepost te stellen. Wij zullen spoediger tot een
resultaat komen, wanneer de Raad dien wensch uitspreekt in den
vorm van een motie. Ik heb daarom de eer de volgende motie in
te dienen:
De Raad, gehoord de mededeelingen van Burg. en Weth. over eene
eventueele wijziging van de voorwaarden van toelating tot de Kweek
school voor onderwijzers en onderwijzeressen; noodigt Burg. en Weth.
uit het resultaat hunner overwegingen in eene bepaalde conclusie te
formuleeren, en die conclusie aan het oordeel van den Raad te onder
werpen.
De motie wordt voldoende ondersteund en komt derhalve in be
handeling.
Niemand daarover het woord verlangende, wordt zij in stemming
gebracht en met algemeene stemmen aangenomen.
Volgn. 146 wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Volgnrs. 147150, Hoofdstuk VII,. Volgnrs. 151—162, Hoofdstuk
VIII en Volgn. 163 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of
hoofdelijke stemming goedgekeurd.
De Voorzitter. Volgn. 164 wordt verminderd met f 1000 en alzoo
uitgetrokken tot een bedrag van f 875.
Volgnrs. 164166 worden zonder beraadslaging of hoofdelijke
stemming goedgekeurd.
Volgn. 167: Aflossing van de geldleeningen ter voorziening in buiten
gewone werken.
De heer Fockema Andreae. Namens de Commissie van Financiën
stel ik voor om dezen post met 1000 te verhoogen.
De heer 'Bool. M. d. V.! Ik heb wel eenig bezwaar tegen het
amendement van de Commissie van Financiën. Het geldt wel slechts
eene som van f 1000 doch in beginsel is tegen deze wijze van han
delen toch nog al wat in te brengen. Men kan bij het opmaken van
eene begrooting niet alle posten zoo nauwkeurig berekenen, dat er
bij de behandeling niet eenige verschillen vallen te herstellen. Vooral
de posten betreffende het onderwijs zijn moeielijk nauwkeurig te
ramen, omdat het aantal leerlingen op het oogenblik dat de begrooting
wordt opgemaakt niet bekend is. Het gevolg nu van deze nood
wendige vermeerderingen of verminderingen is, dat er eene som van
ruim f 1000 is vrijgevallen, welke de Commissie van Financiën nu
dadelijk wenscht aan te wenden tot aflossing van schuld Doet men
dat, dan zal men dus belastingen heffen om kapitaal te vormen of
schuld af te lossen en dat is m. i. niet wenschelijk. Gesteld dat het
amendement van den heer Was ware aangenomen en de 1500
subsidie voor de Ambachtsschool ook ware vrijgevallen, zou de Com
missie van Financiën dan ook voorgesteld hebben om die som dadelijk
aan te wenden tot aflossing van schuld? Dat zou toch niet aangaan.
De vrijgevallen som van f 1000 is het gevolg van berekeningen
die bij het opmaken der Begrooting niet met juistheid konden ge
schieden. Daarom meen ik dat ze niet tot aflossing van schuld, maar
tot vermindering van het bedrag der inkomstenbelasting moet aan
gewezen worden.
De heer Fockema Amereae. Ik geef den heer Bool toe dat con
sequent doorgevoerd op de wijze zooals dit door hem werd voorge
steld, ik zulk een stelsel ook niet zou willen ondersteunen. Niet
altijd kan men vrijvallende gelden besteden tot aflossing van schuld,
Tegenover de stelling van den heer Bool dat men het niet van toe
vallige omstandigheden moet laten afhangen hoeveel men zal aflossen,
meent de Commissie van Financiën eene andere stelling te moeten
plaatsen, dat namelijk de inkomstenbelasting elk jaar zooveel mogelijk
op ongeveer gelijk cijfer moet worden gebracht, zoodat de belasting
een vaste post kan worden op het budget van iederen burger.
Volgens de begrooting nu is de belasting dit jaar lager uitgetrokken
dan het vorige, dat cijfer behoeft dus niet meer verminderd te worden.
Er valt thans een post vrjj. Nu zeggen wij, laat ons daarmede helpen
aflossen eene leening waarvoor meer rente moet worden betaald dan
volgens den tegenwoordigen rentevoet noodig is. Het komt mij voor
dat voor dit stelsel van gelijkmatige belastingheffing wel iets te
zeggen is.
De heer Bool. Het doet mij genoegen dat de heer Fockema
Andreae heeft verklaard dat het stelsel om zulke vrijvallende gelden
als waarvan hier sprake is steeds aan te wenden tot aflossing van
schuld, althans niet voor vast door de Commissie van Financiën is
aangenomen. Verder moet ik den heer Fockema Andreae doen op
merken dat, moge het tot eene zekere hoogte al gewenscht zijn om
de inkomsten belasting op een vast cijfer te houden, dit doel toch
vaak niet bereikt zal worden, omdat die belasting bij ons is de sluit
post van de begrooting en het bedrag van zulk een sluitpost van
zoovele omstandigheden afhankelijk is, dat het onmogelijk elk jaar
gelijk kan zijn. Nu erken ik wel dat wanneer die belasting b. v.
eens zeer belangrijk mocht dalen, het dan misschien overweging zou
verdienen om zulk eene belangrijke daling wat te beperken en in
zoodanig geval wat voor aflossing van schuld te reserveeren, maar
dan heeft men een bijzonder geval. Thans is die daling niet zoodanig
dat de vrijgevallen f 1000 er niet gevoegelijk aan toegevoegd zou
kunnen worden.
Het amendement van den Fockema Andreae wordt nu in stemming
gebracht en verworpen met 20 tegen 5 stemmen.
Tegen stemden de heeren: Van Buttingha Wichers, Krantz, Bool,
De Sturler, Koetser, Hasselbach, Kaiser, Was, Driessen, De Goeje,
Zaalberg, Alma, Van der Hoeven, Le Poole, Knappert, Van Reenen,
Zaaijer, Du Rieu, Juta en de Voorzitter.
Voor stemden de heeren: Schneither, Cock, Van Hamel, Verster van
Wulverhorst en Fockema Andreae.
Volgn. 167 wordt alsnu zonder stemming aangenomen.
Volgn. 168 Pensioenenlijfrenten en wachtgelden) wordt op voorstel
van den Voorzitter met 500 verhoogd en alzoo op 15100 gebracht.
Volgn. 168 en Hoofdstuk IX worden zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd.
Volgnrs. 169179 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging
of hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Over Volgn. 180 Toelage aan de eigenaars van den Schouwburg)
vraagt de heer Cock stemming, waarna het art. met 23 tegen 2
stemmen wordt aangenomen (die van de heeren Cock en Verster van
Wulverhorst.)
Volgnrs. 181 186 worden zonder beraadslaging of hoofdelijke
stemming goedgekeurd, evenals het geheele Hoofdstuk X.
Hoofdstuk XI wordt daarna aangehouden tot na de behandeling
van de Je afdeeling Inkomsten
Aan de orde komt thans Hoofdstuk I Ontvangsten wegens vroegere
diensten.)
Volgn. 1 en het geheele Hoofdstuk wordt zonder hoofdelijke stem
ming goedgekeurd.
Volgnrs. 25 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of
hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Volgn. 6 wordt aangehouden,