Litli Jr. Die handelwijze is geheel regelmatig, want de benoeming
behoort bij Burg. en Weth. Eenige jaren geleden echter is hij de be
handeling van de gemeente begrooting gevraagd of het in de toekomst
geen aanbeveling zou verdienen om de rooimeesters niet te benoemen
buiten de gemeente-beambten maar ze juist uit die beambten te
kiezen. Nu wensch ik te vernemen of dit reeds een punt van over
weging bij het Dagelijksch Bestuur heeft uitgemaakt.
De Voorzitter. Ik herinner mij niet dat vroeger over deze zaak
eene gedachtenwisseling heeft plaats gehad. Wel herinner ik mij, dat
ik zelf wel eens het denkbeeld heb geopperd om in plaats van rooi
meesters en een directeur der brandweer, één persoon aan te stellen
voor de beide betrekkingen. Dit is toen echter slechts een denkbeeld
geweest, waarover ook thans in het College van Dagelijksch Bestuur
niet is gesproken. Zooals uit de stukken blijkt is het voorstel het
tractenient van den nieuwen rooimeester op 100 minder dan dat
van den vorige te brengen, omdat aan dezen eene verhooging van
100 was toegekend om tweederlei redenen: 1°. voor langdurige
diensten en 2°. voor belangrijke vermeerdering van werkzaamheden.
Die vermeerdering van werkzaamheden is gebleven, maar op lang
durige diensten kan de nieuwe titularis zich natuurljjk niet beroepen.
Er is dus op dit oogenblik geen motief om hem het hoogste trade-
ment tc geven en stelden wij daarom voor dat na een diensttijd van vijf
jaren op hetzelfde bedrag van f 550 te brengen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Volgn. 68 wordt verminderd met f 100 en alzoo uitgetrokken tot
een bedrag van f 1150, zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Volgn. 69. Jaarwedden van de sluiswachters, brugwachters en dergelijke.
De heer Verster van Wolveruorst. M. d. V.! Mij zjjn van de
bewoners van de Oude Vest, klachten ter oore gekomen over de be
diening der brug tusschen de genoemde gracht en de Beestenmarkt.
Het moet toch dikwerf voorkomen dat schippers zeer lang en met
veel inspanning moeten schreeuwen en dikwijls vruchteloos, om de
brug geopend te krijgen. Ik wil dit minder wijten aan gebrek aan
dienstjjver van de brugbeambten dan wel aan de minder gelukkig
gekozen plaats van waar zij moeten observeeren. Wanneer ik mij
niet bedrieg dan stond vroeger het huisje van de brugwachters aan
de Nieuwe Beestenmarkt. Dat was m. i. ook rationeel; vandaar toch
konden zjj de schepen van de zijde van de Oude Vest zien naderen
en van den anderen kant de vaartuigen die uit het Galgewater
kwamen.
Nu heeft men echter het huisje verplaatst naar de brug tusschen
het Galgewater en de Beestenmarkt, waardoor het, vooral bij zuide
lijken of Z. W. wind, bjjna onmogelijk wordt het roepen der schippers
te hooren. Dat langdurig schreeuwen is voor de bewoners van de
Oude Vest bepaald een ongerief. Kan daaraan niet worden te ge-
moet gekomen door verplaatsing van het brugwachtershuisje?
De Voorzitter. Ik moet den heer Verster antwoorden dat het
huisje van de brugwachters nooit eene andere plaats gehad heeft;
het heeft altijd bij de Blauwpoortsbrug gestaan. Ik geloof gaarne
dat de heer Verster klachten heeft vernomen, maar bij het Dagelijksch
Bestuur zijn geene klachten ingediend, noch van de bewoners van
de Oude Vest, noch van schippers dat zij te lang moeten wachten.
De bezwaren zullen dus wel zoo groot niet zijn, anders hadden Burg.
en Weth. er toch zeker wel iets van vernomen. De brugwachters
zouden ook wel plaats kunnen nemen in het markthuisje op de Nieuwe
Beestenmarkt, maar dan zou hetzelfde bezwaar zich voordoen ten aan
zien van schepen die van den kant van Katwijk komen. Zooals het
nu is, kan men van beide zijden de schepen zien aankomen.
Ik zal echter gaarne zien, wanneer er klachten inkomen, wat aan
de zaak te doen is.
De heer Verster van Wulverhorst. zult mij toch moeten toe
geven, M. d. V.! dat het beter ware wanneer hel brugwachtershuisje
bij de Oude Vest geplaatst werd. Van daar toch kunnen zij de
schepen in die grachten zien naderen, hetgeen thans niet mogelijk is.
De Voorzitter. Maar dan kunnen zij de schepen uit het Galge
water niet zien aankomen. Wanneer er klachten b|j ons ingekomen
waren, dan zou er reden geweest zjjn om den toestand te onder
zoeken, maar tot nu toe hebben mij nog nooit eenige klachten bereikt.
De heer De Sturler. 't Is, M. d. V.in den laatsten tijd herhaal
delijk voorgekomen, dat de schepen die te breed geladen waren, eene
stremming in het verkeer teweeg brachten. Dit is o. a. nog voor een
paar dagen het geval geweest bij de brug der Janvossensteeg, en dat
tusschen 121 uur, als juist de kinderen uit de scholen en de werk
lieden uit de fabrieken kwamen. Deze ondervinden daarvan veel
hinder en ongemak.
Ik zou U M. d. V. wel willen vragen of er geen maatregelen
te nemen waren om aan dit euvel tegemoet te komen.
De Voorzitter. Daarin is voorzien in de instructie van de brug
wachters. Zij mogen geen schepen doorlaten, die te breed geladen
zijn, en als zij twijfelen moeten zij zich eerst door meting overtuigen.
Verzuimen zij dit, dan stellen zij zich bloot aan straf, 't Is dan ook
wel eens gebeurd, dat de brugwachters gestraft zijn geworden, omdat
zij uiet op die bepaling gelet hadden.
De discussie wordt thans gesloten, en Volgn. 69 zonder hoofdelijke
stemming goedgekeurd.
De Volgnrs. 70—89, Hoofdstuk I, Volgnrs. 9092 worden achter
eenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goed
gekeurd.
De Voorzitter. Volgn. 93. Onderhoud van bruggen en overzetveren
wordt met f 500 verhoogd en alzoo op ƒ13850 gebracht.
Volgnrs. 93 en 94 worden zonder hoofdelijke stemming goed
gekeurd.
Volgn. 95. Onderhoud vvn havens, vaarten enz.
De Voorzitter. In de toelichting op n°. 6 moet bijgevoegd worden:
en Kraaierstraatsbrug.
Volgnrs. 95101 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of
hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Volgn. 102. Dempen van Grachten.
De heer De Sturler. Ik heb in de secties er op gewezen, dat
't wenschelijk zou zijn de Binnenvestgracht te dempen, en ik heb
met genoegen gezien, dat in de Memorie van Beantwoording die be
hoefte erkend is geworden. Zou 't nog mogeljjk zijn, dat op deze
Begrooting er een post voor uitgetrokken werd?
De Voorzitter. Dat is niet mogelijk, want het cijfer zou nu niet
op te geven zijn. Het eenige is, dat door u werd voorgesteld om
voor die zaak een post pro memorie uit te trekken.
De heer De Sturler. Ik meende dat deze zaak ook in de Com
missie van Fabricage besproken is geworden.
De Voorzitter. Ja, maar dat is eene zeer globale raming, het ge-
genoemde cijfer is niet juist genoeg, om dat als een post op de Be
grooting te plaatsen.
De beraadslaging wordt gesloten en Volgn. 102 en Hoofdstuk II
zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
De Voorzitter. Volgn. 103. Onderhoud van huizen, torens, poortenen
dergelijke, moet worden verhoogd met f 500 en alzoo gebracht op
f 9255.
Wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Volgnrs. 104. Dag- en weekgelden der werklieden en bedienden in
in dienst der gemeente, mitsgaders en verdere kosten der fabriecage.
De heer Fockema Andreae. M. d. V.! Reeds in het rapport van de
Commissie van Financiën is het denkbeeld ontwikkeld, dat het waar
schijnlijk beter zoude zijn de f 500 voor een vierden timmerman te
doen vervallen. Daardoor zal toch, mijns inziens, noch het Dagelijksch
Bestuur, noch ook de Commissie van Fabricage in een enkel opzicht
belemmerd worden in het daarstellen van werken die in het belang
der gemeente noodig zijn. Immers wanneer er tjjdeljjk te veel werk
is voor de werklieden der gemeente, dan zijn er altijd nog timmer
lieden genoeg te verkrijgen. Door het vast aanstellen van een vierden
timmerman scheppen wij echter een nieuwen post op de begrooting,
die, zooals wij weten, dan niet meer verdwijnt.
Ik heb derhalve de eer als amendement voor te stellen, dit volg-
nommer met f 500 te verminderen.
Het amendement wordt voldoende ondersteund en maakt derhalve
een onderwerp van beraadslaging uit.
De Voorzitter. Ik kan niets anders doen dan de aanneming van het
amendement ontraden. Ik zie niet in welk financieel voordeel er
voor de gemeente in zou liggen, wanneer wij tijdelijk een werkman
moesten aanstellen. Dan zou in plaats van dit Volgn. toch een ander
artikel met f 500 moeten worden verhoogd. Bovendien kan het werk
veel geregelder en beter worden gedaan met vast dan met los per
soneel. Een vast werkman weel dat zijn belang medebrengt om zoo
goed mogelijk te werken, ten einde zoo lang mogelijk in dienst te
blijven, omdat hij bij 65-jarigen leeftijd recht heeft op pensioen. In
alle opzichten acht ik het dus raadzaam, dat deze timmerman worde
aangesteld.
De heer Fockema Andreae. M. d. V.! Wanneer er het geheele
jaar door geregeld voor een vierden timmerman werk ware, dan
geef ik u toe, dat het schrappen van den post van f 500 niet de
minste bezuiniging zou aanbrengen. Maar zelfs dan zou door aanneming
van het amendement het Dagelijksch Bestuur volstrekt nog niet be
lemmerd zjjn in bet doen verrichten van het noodige werk. Wan
neer tegen uwe laatste opmerking over de meerdere wenschelijkheid
van een vasten boven een los werkman, geen bedenkingen waren aan
te voeren, dan zou dit zeker een krachtig argument voor uw voor
stel zijn. Mij komt dit argument echter niet zoo afdoende voor.
Een werkman toch die elk oogenblik kan worden ontslagen wanneer
het blijkt dat hij de noodige bekwaamheid mist of niet ijverig werkt,
heeft er minstens evenveel belang bij om goed te werken als een
vaste werkman. De stelling dat in den regel door vaste beambten
beter werk wordt verricht dan door anderen, is wel voor eenige
tegenspraak vastbaar.
Maar gesteld bovendien dat voor dit jaar de zaak toch op hetzelfde
nederkomt, of wij f 500 voor een vasten dan wel voor een lossen
werkman uitgeven, dan heeft men toch nog een voordeel by aan
neming van het amendement, dat er geen vaste post wordt geschapen.
Een ander jaar immers kan er weder veel minder werk zjjn. Op die
gronden blijf ik derhalve mjjn amendement handhaven.
De Voorzitter, 't Heeft volstrekt niet in de bedoeling gelegen
zelfs in overweging te nemen, hem weer van de Begrooting af te
brengen. Wij hadden het voornemen dien man voor vast aan te
stellen, daar het gebleken is, dat het tegenwoordige personeel niet
voldoende is. Zeker is 't betwistbaar, maar 't is de vraag of men de
de Commissie van Fabricage genoeg vertrouwt om aan te nemen, dat
zij in het belang der gemeente adviseert.
Ik moet dus de aanneming van het amendement blijven ontraden.
Financieel voordeel ligt er zeker niet in; is er werkelijk een werk
man noodig, dan maakt het weinig onderscheid of men hem een
jaarlijksch tractement geeft, of dat hij wekelijks betaald wordt.
De heer De Goeje. Mag ik u vragen, M. d. V.! waarom die vierde
werkman nu en niet eerder noodig is geweest? Is het omdat men
meer werken in eigen beheer genomen heeft?
Ik doe die vraag omdat 't nog een hangende quaestie is of men
beter doet werken in eigen beheer of bij aanbesteding te doen uit
voeren. Moet mijne vraag dus toestemmend beantwoord worden, zoo
is het, dunkt mij in den tegenwoordigen stand van de zaak, verstan
diger, niet tot het aanstellen van meer stadswerklieden over te gaan.