87 INGEKOMEN STUKKEN. N°. 195. Leiden, den 19 September 1887. Ter vervulling van de vacature van tweede onderwijzeres aan de Meiejesschool 2e klasse, ontstaan door het aan mej. F. J. Eldering verleend eervol ontslag, hebben wij de eer Uwe Vergadering hierbij over te leggen een voordracht, die is opgemaakt in overleg met den heer Arrondissements-Schoolopziener na ingewonnen bericht van het hoofd der betrokken school, als: 1°. Mejuffrouw Catharina Basliana Renaud, 3e onderwijzeres aan de de openbare meisjesschool 2e klasse; 2°. Mejuffrouw Hendrica Westdijk, 2e onderwijzeres aan de Meisjes school le klasse en 3°. Mejuffrouw Jacoraina Johanna De Haas, 3e onderwijzeres aan de openbare jongensschool le klasse. Onder mededeeling dat aan die betrekking eene jaarwedde van f 700 is verbonden en dat de betrekkelijke stukken in de Leeskamer ter inzage zijn nedergelegd, nemen wij de vrijheid U le verzoeken tot eene benoeming over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 196. Leiden, 19 September 1887. De Commissie van Financiën heeft de eer U te berichten, dat zij geene bedenkingen heeft tegen den in hare handen gestelden sup- pletoiren staat van begrooting, dienst 1887, van het Heilige Geest- of Arme Wees- en Kinderhuis, alhier. Zij geeft U in overweging dien staat goed te keuren, in ontvangst en uitgaaf ad J 3947.85}. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. N°. 19?. Leiden 22 September 1887. Onder overlegging van nevensgaand verzoek van J. J. Claassen, weduwe II. N. Tetterode geven wij Uwe Vergadering in overweging aan adressantc wegens vestiging in de gemeente in den loop van het derde kwartaal 1887 terugbetaling van schoolgeld te verleenen voor één kind, toegelaten tot de Jongensschool 2e klasse met 1 Au gustus jl. en voor twee kinderen, toegelaten tot de Leerschool met 1 September jl., van het voor de Jongensschool 2e klasse betaalde over de maand Juli ad f\ en van het voor de Leerschool betaalde over de maanden Juli en Augustus ad f 4, te zamen uitmakende een bedrag van f5. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Edel-Achtbaren Raad der Gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied tc kennen Jacoba Johanna Claassen, Weduwe Hendrik Nicolaas Tetterode, zich metterwoon binnen deze gemeente gevestigd hebbende, dat één harer kinderen, Christiaan, sedert primo Augustus, en twee andere, sedert primo September, onderwijs ontvangen aan de Gemeentescholen 2e klasse (Pieterskerk straat en Oude Vest), dat zij daarvoor het volle bedrag van het loopende kwartaal 9 bij den Gemeente-Ontvanger heeft voldaan, dat zij echter vermeent aanspraak te mogen maken op vermindering dier onder wijskosten; waarom zij UEd. Achtb. beleefd verzoekt haar van ge meld bedrag eenige remissie te verleenen. Leiden, (Oude Rijn 44) 15 Sept. 1887. Wed. J. J. TetterodeClaassen. N°. 198 Leiden, 22 September 1887. Door den boekhandelaar J. H. Zitman is wederom verzocht conti nuatie voor de jaren 1888, 1889 en 1890 van de levering van boeken, kaarten, modellen of voorbeelden voor tapisserie en handwerken ten behoeve van de openbare lagere scholen alhier, terwijl daarbij de attesten worden overgelegd van de hoofden der onderscheidene scholen, waaruit blijkt dat adressant gedurende tal van jaren zijne verplichtingen steeds met de meeste stiptheid en voortvarendheid heeft nagekomen. Vermits adressant alzoo voortdurend ten meeslcn genoegen van het Gemeentebestuur is werkzaam geweest en de aannemingsprijs in alle opzichten billijk kan worden geacht, hebben wij geen bezwaar Uwe Vergadering in overweging te geven om de onderhandsche aanbe steding voormeld wederom voor den tijd van drie jaren te ver lengen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Gemeenteraad van Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Jan Hermanus Zitman, boekverkooper en winkelier in schrijfbehoeften wonende tc Leiden; dat hij voor de jaren 1885, 1886 en 1887 is aannemer van alle boeken, kaarten, modellen voor tapisserie of handwerken en dergelijke, ten dienste der openbare gemeentescholen in deze gemeente bij de aanbesteding vermeid onder letter A. Dat hij getracht heeft aan het door UEA. in hem gestelde vertrou wen, door een soliede bediening te beantwoorden en tot dat einde geen moeite noch kosten heeft gespaard; dat zjjne zaak bepaald voor den schoolboekhandel is ingericht en dat hij, om aan de bestellingen met den meesten spoed te kunnen voldoen, steeds eene ruime sorteering van de door de Schoolcommissie goedgekeurde boeken voorhanden heeft. Dat hij de vrijheid neemt hiernevens over te leggen tien attesten afgegeven door de hooiden der openbare gemeentescholen alhier. Redenen waarom hij de vrijheid neemt zich te wenden tot UEA. met beleefd verzoek dat het UEA. moge behagen, hem de tot dus verre toegestane leverantie der boeken, kaarten, enz. bij de aanbe steding onder sectie A vermeld, op dezelfde voorwaarden, ook voor de drie volgende jaren 1888, 1889 en 1890 te vergunnen. 't Welk doende, Leiden, 22 September 1887. J. H. Zitman. N°. 199. Leiden, 19 September 1887. Naar aanleiding van de vroeger gevoerde discussiën omtrent de terugbetaling van schoolgeld lager onderwijs bij tusschentijds vertrek uit of aankomst in de gemeer.te hebben wij eene voordracht opge maakt de strekking hebbende om op de daarbij aangevoerde gronden tot de intrekking van de betrekkelijke bepaling in de verordening op de heffing van schoolgeld over te gaan. Alvorens die voordracht aan Uwe Vergadering in te dienen hebben wij haar in handen gesteld van de Plaatselijke Schoolcommissie met verzoek daaromtrent baar advies te willen inededeelen. Uit liet daarop door haar uitgebracht rapport, dat hierbij wordt overgelegd, blijkt dat de Schoolcommissie het behoud van de bepaling in hoofdzaak wenschelijk achtterwijl door baar eene gewijzigde redactie wordt aangegeven, ten einde onbillijk heden, die uit de tegenwoordige redactie voortvloeien, in het vervolg te voorkomen. In liet bierbij overgelegd rapport hebben wij onze zienswijze in ueze uiteengezet en zijn, ook na kennisneming van het advies der Schoolcommissie, niet overtuigd dat het geven van restitutie van schoolgeld over 1 of 2 maanden inderdaad noodig is en wel op grond dal bet schoolgeld, vooral wat betreft de scholen 2e klasse, alhier op een zeer laag bedrag is vastgesteld en het slechts verschuldigd is over een kwartaal. onlkcnnen niet jn enkgjg gevallen, waar het geldt zeer behoeftige ouders, de betaling van een vol kwartaal voor gedeeltelijk onderwijs eenigszins drukkend kan wezen, doch de vraag rijst of in zoodanig geval de ouders niet beter doen hunne kinderen te zenden naar de scholen 3e klasse, daar alsdan hunne hnancieele toestand van dien aard moet worden geacht dat de betaling van het voor de scholen le of 2e klasse verschuldigd schoolgeld op den duur voor hen te bezwarend zal blijken te wezen. Daarenboven behoort zoo danig onvermogen om enkele guldens verschuldigd voor het volle kwartaal te voldoen tot de zeldzame uitzonderingen en wordt de restitutie in den regel verleend in gevallen waarin zulks volstrekt onnoodig is en de ouders volkomen in staat zijn tot betaling van het geheele kwartaal. Hoe dit zij, nu de Schoolcommissie, op wier ad viezen door ons steeds ten zeerste prijs wordt gesteld, eene andere zienswijze in deze is toegedaan en de handhaving van de restitutie in het belang van een geregeld schoolbezoek blijft aanraden, vinden wij volkomen vrijheid ons oorspronkelijk voorstel terug te nemen, terwijl het bovendien slechts geldt eene betrekkelijk geringe uitgave voor de gemeentekas. Zooals overigens uit het hierbij overgelegd Concept-rapport blijkt kunnen wij ons in beginsel vereenigen met het vroeger in den Raad geopperd denkbeeld om de restitutie niet te beperken tot de ouders, maar ook dan toe te passen wanneer het betreft kinderen die aan de zorgen van anderen dan de ouders zijn toevertrouwd. Tegen de thans door de Schoolcommissie voorgestelde redactie be staat echter bjj ons eenige bedenking, aangezien, bjj aanneming van dat voorstel, ook restitutie zal worden verleend wanneer alleen het kind tusschentijds de gemeente verlaat of daarin komt wonen en de ouders of die hen vervangen in de gemeente blijven of zich niet in de gemeente vestigen. Het schijnt nimmer de bedoeling geweest van de betrekkelijke be paling om in dusdanig geval restitutie van schoolgeld te verleenen en daarvoor bestaan dan ook, onzes inziens, geene gronden van bil lijkheid. De uitzonderingsbepaling toch van den regel dat het school geld moet worden betaald over het volle kwartaal ook wanneer het onderwijs slechts gedeeltelijk is kunnen worden genoten, kan eeniger- mate worden gerechtvaardigd voor zoover ze wordt toegepast ten aanzien van een gezin, waartoe schoolgaande kinderen behooren, dat zich tusschentijds in de gemeente vestigt of haar tusschentijds ver laat; men gaat echter, onzes inziens, te ver wanneer ook restitutie wordt verleend in geval alleen het kind verhuist en het gezin, waar het kind is opgenomen, niet van woonplaats verandert. Wij achten het daarom wenscheljjk de restitutie tot de eerstbedoelde gevallen tc beperken. In de tweede plaats wordt door de Schoolcommissie opgemerkt dat hel woord ouders in de toepassing tot onbillijkheden kan aanleiding geven, aangezien deze redactie ten gevolge zoude moeten hebben dat geene restitutie zoude worden verleend, wanneer slechts één der ouders met het gezin verhuist. Met deze uitlegging van het woord ouders kunnen wij ons mede bezwaarlijk vereenigen. Volgens het spraakgebruik toch moet onder de meervoudige uitdrukking ook één der ouders worden verstaan en wij meenen dat in een geval als door de Schoolcommissie aangevoerd, geheel in overeenstemming met de Verordening restitutie zoude kunnen worden verleend, evenzeer als de bepaling zoude kunnen worden toegepast waar het geldt eene weduwe of een weduwnaar. De bedoeling is de restitutie te verleenen wanneer een gezin, waartoe schoolgaande kinderen behooren, van woonplaats verandert, al mocht dan ook een der ouders zich later in de gemeente komen vestigen of later de gemeente verlaten. Eindelijk schijnt ons de tegenwoordige redactie der bepaling minder juist in zooverre daarbij eene bevoegdheid wordt toegekend om zich tot den Gemeenteraad te wenden, vermits die bevoegdheid bestaat ook al ware zulks in de Verordening niet bepaald en komt het ons beter voor de redactie zoodanig te wijzigen dat daarbij aan den Ge meenteraad de bevoegdheid wordt toegekend terugbetaling te ver leenen op verzoek van de belanghebbenden. Op grond van een en ander geven wij Uwe Vergadering in over weging de tweede zinsnede van art. 2 van het Raadsbesluit van 11 November 1880 regelende de heffing van schoolgelden op de openbare lagere scholen (Gemeenteblad n°. 9 van 1882) als volgt te wijzigen: «Voor elk ingetreden kwartaal is het volle schoolgeld verschuldigd, ook al heeft de leerling het onderwijs over dien geheclen tijd niet genoten. Bij tusschentijds verlaten van de school wordt geene terug gave toegestaan. Echter kan de Gemeenteraad, op gemotiveerd ver zoekschrift, aan de ouders of die hen vervangen, welke tusschentijds de stad wetterwoon verlaten of zich in de gemeente vestigen, gedeel telijke teruggave of kwijtschelding van schoolgeld verleenen." Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1887 | | pagina 1