63 vestigen op enkele veranderingen in andere artikelen, welker nood zakelijkheid ons uit de ervaring, sedert 1879 opgedaan, gebleken is. Art. 19 bepaalt, dat het leerplan voor het volgende schooljaar tel kens in de maand Mei, in eene daartoe belegde vergadering, door den Rector in overleg met de overige leeraren wordt ontworpen. In de meeste gevallen is zulk eene vergadering overtollig en is voor het ontwerpen van het leerplan schriftelijk overleg verkieslijk. Het voor schrift dat er eene vergadering moet gehouden worden, kan dus ver vallen, en dat te meer, daar de rector, volgens Art. 17, de leeraren bijeenroept, zoo dikwerf hij dit noodig acht of drie leeraren hem daartoe uitnoodigen. In het tweede lid van art. 19 wordt voorgeschreven, dat het leer plan telken jare vóór 1 Juni aan Curatoren moet worden toegezonden. Deze termijn is te vroeg gesteld en kan vaak niet in acht genomen worden. Zonder eenig nadeel voor den gang der zaken kan hij eene rnaand later worden gesteld. Art. 22, eindelijk, schrijft voor, dat ten minste zes malen in den loop van het schooljaar aan ouders of voogden een testimonium over de vorderingen, de naarstigheid en het gedrag der leerlingen wordt toegezonden. Dit cijfer is gebleken te hoog te zijn: vooral over de vakken, waarin slechts enkele uren 's weeks onderwijs wordt gegeven, kan het testimonium eerst na wat langer tijdsverloop behoorlijk worden ingevuld. Het schijnt dus wenschelijk »zes malen" in «vijf malen" te veranderen. In overeenstemming met het bovenstaande geven wij U in over weging, aan den Gemeenteraad de navolgende wijzigingen voor te stellen: 1°. Uit art. 19, Ie lid, weg te laten de woorden in eene daartoe be legde vergadering 2°. in art. 19, 2e lid, in plaats van »vóór 1 Juni" te schrijven: vóór 1 Juli; 3*. in art. 22 de woorden »ten minste zes malen" te veranderen inten minste vijf malen. Nog heeft het bij ons een punt van overweging uitgemaakt, of ook ter voldoening aan den wenk des Ministers in zijne missive aan Uwe College van 25 Juni 11. Nc. 19091 Afd. O, eene bepaling betreffende het toezicht van den rector op het door de leeraren op te geven huiswerk in de Verordening behoorde te worden opgenomen. Het is ons evenwel gebleken, dat dit niet noodig is. Bij art. 17 wordt de bevoegdheid van den Rector zoo omschreven, dat hij des noodig ook ten aanzien van het huiswerk handelend kan optreden. In de practijk heeft dan ook de behoorlijke regeling van dit punt nooit eenig bezwaar opgeleverd en is aan billijke klachten van ouders of voogden terstond gevolg gegeven. Aan HH. Burg. en Weth. Curatoren van het Gymnasium van Leiden. te Leiden. C. Cock, Voorzitter. A. Koeken, waarn. Secretaris. Leiden, 25 Juli 1887. Het nieuwe leerplan voor de gymnasia, vastgesteld bij Kon. Besluit van 21 Juni 1887 (Staatsblad n'. 105), brengt o. a. wijziging in het onderwijs in Natuur- en Scheikunde. Tot dusver werden die beide vakken gecombineerd behandeld voor al de leerlingen van de 5e en 6e klassen, in elke klasse gedurende twee uren 's weeks. Voortaan zal dit onderwijs aan al de leerlingen alleen de Natuurkunde be treffen, en zal bovendien aan hen, die zich voorbereiden tot de studie van de Geneeskunde of van de Wis- en Natuurkunde, in de 5e en in de 6e klasse telkens één uur 's weeks onderwijs gegeven worden in de Natuurkunde en één uur in de Scheikunde, welk onderwijs vanzelf een eenigszins ander karakter zal aannemen dan het voor alle leerlingen bestemde. In verband hiermede schijnt het thans raadzaam, het onderricht in de Scheikunde aan het Gymnasium alhier op te dragen aan een leeraar, die van dat vak zijne hoofdstudie heeft gemaakt en, in zijne betrekking aan de Hoogere Burgerschool, de beschikking heeft over het lokaal en de hulpmiddelen, waarvan wij wenschen zouden, dat ook voor de leerlingen van het Gymnasium werd gebruik gemaakt. Dienvolgens hebben wij de eer U voor te stellen. 1°. den leeraar Dr. B. J. Goossens te ontheffen van het onderwijs in de Scheiknnde, dat hem tot nu toe was opgedragen, zoodat hij voortaan uitsluitend met de lessen in de Natuurkunde zal zijn belast 2°. tot leeraar in de Scheikunde aan het Gymnasium te benoemen den heer Dr. D. De Loos, Directeur van de Hoogere Burgerschool en leeraar aan die instelling in dat vak. De heer Inspecteur van de Gymnasia heeft, blijkens zijn schrijven van 23 Juli 11. n°. 1560, hetwelk wjj de eer hebben hierbij over te leggen, tegen deze voorstellen niet de minste bedenking. Aan den Gemeenteraad Curatoren van het Gymnasium te Leiden, van Leiden. C. Cock, Voorzitter. A, Kuenen, waarn. Secretaris. Leiden, 20 Juli 1887. Volgens art. 4 k en l van het leerplan voor de gymnasia en pro gymnasia, vastgesteld bij Kon. Besluit van 21 Juni 1887 (Staatsblad N°. 105), zal in het vervolg, boven en behalve het ook vroeger ver plichte onderwijs in de Natuurkunde aan al de leerlingen van de 5e en 6e klassen, aan de leerlingen dier klassen, die zich voorberei den tot de studie van de Geneeskunde of van de Wis- en Natuur kunde, respectivelijk één uur 's weeks onderwijs moeten worden ge geven in de Natuurkunde en één uur 's weeks in de Scheikunde. Dientengevolge zal het aantal wekelijksche lesuren in die beide vak ken, dat tot dusver vier bedroeg, tot acht klimmen. Het ligt in den aard der zaak, dat in verband daarmede ook de jaarwedde van den leeraar of de leeraren, die met dat onderwijs zijn of zullen worden belast, eene verhooging zal moeten ondergaan. Dit is ook de op vatting van Z. E. den Minister van Staat, Minister van Binnenlandsche Zaken, blijkens zijne missive aan Uw College van 25 Juni 11. N°. 1909' Afd. O. Het is ons raadzaam voorgekomen, de bedoelde verhooging te ontwerpen in overeenstemming met hetgeen door den Minister in genoemde missive met betrekking tot het Rijkssubsidie wordt mede gedeeld. Dienvolgens hebben wij de eer te verzoeken, aan de goed keuring van den Gemeenteraad te willen onderwerpen de navolgende wijziging van art. 1 der Verordening van 5 Juni 1879, regelende het getal leeraren verbonden aan het Gymnasium te Leiden en het be drag hunner jaarwedden (Gemeenteblad N°. 6) (ag blijven onveranderd) h. Voor den leeraar of de leeraaren in de Natuurkunde en de Scheikunde, wanneer het onderwijs in die vakken gedurende 4 uren 's weeks gegeven wordt, opf 500. Voor elk uur 's weeks meer, op 100. (i blijft onveranderd). Volgens dit voorstel zal de gemeentekas dan, alleen met eene ver hoogde jaarlijksche uitgave, van ten hoogste ƒ400, worden bezwaard, wanneer het onderwijs in de 5e of 6e klasse, of wel in beide, ook door aanstaande studenten in de Geneeskunde of in de Wis- en Na tuurkunde wordt gevolgd en wanneer tevens op gedeeltelijke resti tutie van die uitgave uit 's Rijks schatkist mag worden gerekend. Aan HH. Burg. en Weth. Curatoren van het Gymnasium te Leiden, van Leiden C. Cock, Voorzitter. A. Kuenen, waarn. Secretaris. Miss. v. h. Coll. v. Cur. v. h. Gymn. te Leiden dd. 20 Juli 1887, N\ 137, betreffende Onderwijs in de Natuurkunde en Scheikunde. Utrecht, 23 Juli 1887. In antwoord op Uwe missive in margine vermeld heb ik de eer het volgende onder Uwe aandacht te brengen: 1°. de redactie van art. 1 h. is naar mijne bescheiden meening niet helder: daarin wordt toch de uitdrukking gebezigd: wanneer het on derwijs in die vakken (dus ook in de scheikunde) gedurende 4 uren 's weeks gegeven wordt. Dit laatste is echter niet mogelijk, daar in Scheikunde in klasse V en VI telkens slechts één uur per week wordt onderwjjs gegeven. Ik neem de vrijheid de volgende redactie aan te bevelen: h. Voor den leeraar in de Natuurkunde, wanneer het onderwijs in dat vak voor alle leerlingen verplichtend is gesteld gedurende 4 uren 's weeks op f 500. Voor elk uur 's weeks onderwijs in de Natuurkunde en in de Scheikunde, meer in het bijzonder bestemd voor aanstaande genees kundigen enz. op ƒ100, indien dat onderwijs feitelijk wordt gegeven. Wellicht kan Uw College de redactie verbeteren, waartoe mij te midden van vele drukten weinig tijd wordt gelaten 2". Uwe voorstellen om Dr. B. J. Goossens aan te bevelen als leeraar in de Natuurkunde en Dr. D. De Loos als leeraar in de Scheikunde vinden bij mij niet de minste bedenking. Aan HH. Curatoren van het De Inspecteur der Gymnasia, Gymnasium te Leiden J. G. Van Eijken. Leiden, 25 Juli 1887. De Inspecteur der Gymnasia heeft zich vereenigd met het voorstel betreffende de voorziening in het onderwijs in de Natuurkunde en de Scheikunde aan het Gymnasium alhier, dat wij by missive van heden aan den Gemeenteraad hebben ingediend (n°. 138). Doch in zijnen brief als by lage bij de genoemde missive aan den Raad door ons overgelegd maakt hij de opmerking, dat de door ons, bij missive van 20 Juli 11. n°. 136, aan Uw College voorgestelde wijziging van art. 1 h der Verordening op het getal en de bezol diging der leeraren aan het Gymnasium aanleiding zou kunnen geven tot misverstand. Inderdaad is de redactie, door ons voorgesteld, niet ondubbelzinnig en in elk geval voor verbetering vatbaar. Wij nemen daarom de vrijheid U eene nieuwe redactie voor te stellen, ter vervanging van die, welke in onze missive n°. 136 werd aan bevolen. Zakelijk komt zij daarmede geheel overeen, gelijk dan ook de Inspecteur tegen den inhoud van ons voorstel geene bedenking oppert. Wij geven U dus nu in overweging, aan den Gemeenteraad de vol gende lezing van art. 1 h voor te stellen h. Voor den leeraar in de Natuurkunde, wanneer het onderwijs in dat vak gedurende 4 uren 's weeks gegeven wordt, op 500." »Voor elk wekeljjksch uur onderwijs meer, hetzij in de Natuurkunde hetzij in de Scheikunde, 100." Aan HH. Burg. en Weth. Curatoren van het Gymnasium te Leiden, van Leiden. A. Kuenen, waarn. Secretaris. N°. 155. Leiden, den 3 Augustus 1887. Ons vereenigende met de hierbij overgelegde rapporten van de Plaatselijke Commissie van Toezicht en den Inspecteur van het Mid delbaar Onderwijs op het verzoek van Dr. E. A. O. Was, om ontslag uit zijne betrekking van leeraar ln de Wiskunde aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes, hebben wij de eer Uwe Vergadering in overweging te geven het verzoek in te willigen en aan adressant het gevraagde ontslag eervol te verkenen met ingang van 1 Sep tember a. s. Aan^ den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Gemeenteraad van Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen de ondergeteekende Dr. Eduard August Otto Was, leeraar in de Wiskunde aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes te Leiden, dat hij wegens zijne benoeming tot leeraar in de Wiskunde en de Wis- en Natuurkundige Aardrjjks- kunde aan het in September a. s. op te richten Gymnasium te Breda,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1887 | | pagina 3