52 (Zie Ing. St. n®. 108.) V. Idem als voren van S. Kulscli Lojenga. (Zie Ing. St. n°. 108.) De heer Kaiser. M. d. V.! Zijn er bepaalde redenen om niet aan liet verzoek van den heer Kulsch Lojenga te voldoen? Hij vraagt restitutie van de helft, en er wordt hein slechts één derde toegestaan. De Voorzitter. Voor de restitutie wordt het schoolgeld bij de maand berekend, en de maanden zijn onsplitsbaar. Op deze verzoeken wordt nu zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel van Burg. en Wcth. gunstig beschikt. VI. Idem van J. Petri, om ontslag als eerste onderwijzer aan de school 4de klasse n°. 2. (Zie Ing. St. n». 109.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tegen 1 Sep tember een eervol ontslag verleend. VII. Idem als voren van H. W. De Koning, als derde onderwijzer. (Zie Ing. St. n'. 114.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming legen IS Juli een eervol ontslag verleend. VIII. Voorstel tot onderhandsche verpachting van de tienden onder Leiderdorp. (Zie Ing. St. n'. 113.) IX. Idem tot het verleenen van afschrijving op aanslagen in de Plaatselijke Directe Belasting, dienst 1886. (Zie Ing. St. n®. 115.) Deze voorstellen worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. X. Staat van af- en overschrijving en suppletoire staat van be grooting, dienst 1886, van het 11. G. of Arme Wees- en Kinderhuis. (Zie Ing. St. n°. 116.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd. XI. Suppletoire staat van de begrooting, dienst 1886. (Zie Ing. St. n°. 120.) De Voorzitter. De Commissie van Financiën adviseert tot goed keuring dezer voordracht, in het vertrouwen dat Burg. en Weth. inlichtingen zullen geven omtrent enkele opmerkingen, waartoe ons voorstel haar aanleiding gaf. Ik ben bereid die inlichtingen te verschaffen. Aangaande Volgn. 7b herinner ik aan ons voorstel van 9 Augustus van het vorige jaar (Ing. St. n°. 217) waarbij werd medegedeeld dat behalve de daarbij genoemde reparatien, ook nog noodig zoude zijn de herstelling van andere zaken, o. a. van een der hoofdbinlen. dat ge bleken was geheel vermolmd te zijn, doch waarvan de kosten eerst later konden worden opgegeven, als de reparatie in zijn geheelen omvang bekend was. Wij vroegen intusschen de machtiging van den Raad, die ons, in de door de Comm. v. Fin. aangehaalde zitting van 26 Augustus 1886 werd verleend. De geringe verhooging van Volgn. 76 is door ons gemotiveerd o. a. door noodige herstellingen der stoelen in de z. g. bruidskamer en andere kleine reparatien. In den loop van het jaar komen lal van kleine reparatiën voor, die aan het slot van een dienstjaar ccne vrij belangrijke som kunnen bedragen, doch waardoor het tevens zoo goed als onmogelijk is, vóór dat de desbetreffende nota's inkomen, den juisten stand van het begrootings-artikel na te gaan de post is daarenboven vrij krap geraamd, en eene onwillekeurige overschrijding, die uit den aard der zaak het denkbeeld van vooraf crediet aan te vragen uitsluit, is daar bijna jaarlijks het onvermijdelijk gevolg van. Ik durf zelfs nu niet beloven dat dit artikel toekomend jaar niet weder op den staat zal voorkomen. Met Volgn. 81 is iets dergelijks het geval. Hel bedrag waarmede deze post is overschreden is uiterst gering. Komt op eenige boek- verkooping een of ander werk voor, welks bezit voor de gemeente van belang is, dan nemen wij de verantwoordelijkheid op ons dat aan te koopen. Daarvoor telkens eene aanvraag aan den Raad ter behan deling aan te bieden, zou zeker, zoolang het zulke geringe sommen betreft niet aangenaam worden gevonden. En wat ten slotte Volgn. 90 betreft, de opmerking van de Comm. v. Fin. berust op eene vergissing. Voor de boomkweekerij is inderdaad niet meer besteed dan de daarvoor toegestane 100. De ƒ100 waarvan zij spreekt, zijn uitgegeven voor het plantsoen, waar eenige partijen hakhout zijn opgeruimd, waardoor jonge boomen en heesters, voor het beplanten en inboeten noodig waren. De kosten voor deze laatste zijn eenige malen vergoed, door de opbrengst van het hakhout dat zij vervangen moesten. Ik vertrouw hiermede voldoende opge helderd te hebben, wat der Comm. v. Fin. nog minder duidelijk was. De heer Juta. Ik dank U, M. d. V.! voor de gedane mededeeling. De Commissie van Financiën achtte zich verplicht den Raad opmerkzaam te moeten maken op het overschrijden van eenige posten. Aangezien echter de verhooging van elk dezer posten betrekkelijk gering is, en de commissie niet twjjfelde of door burg. en Weth. zouden meerdere en voldoende inlichtingen daaromtrent gegeven worden, heeft ze den Raad geadviseerd het voorstel van Burg. en Weth. goed te keuren. Ik wensch hier echter bij te voegen dat het overschrijden van be- grootingsposten dat toch in 't algemeen niet wenschelijk is dikwijls veroorzaakt wordt door het te weinig af te krap ramen dier posten bij de begrooting, en dus voorkomen kan worden door die raming wat ruimer te nemen. De beraadslaging wordt gesloten en de staat zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. XII. Voorstel betrekkelijk de regeling van de jaarwedde van den jongsten bode. (Zie Ing. St. n®. 121.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. XIII. Rekening van de Bank 4van Leening over 1886. (Zie Ing. St. n". 106.) De heer Cock verwijdert zich eenige oogenblikken uit de Raadzaal. XIV. Idem van de Stedelijke Gasfabriek. (Zie Ing. St. n'. 118.) De heeren Kaiser en Van der Hoeven verwijderen zich eenige oogenblikken uit de Raadzaal. Worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stem ming goedgekeurd. De Voorzitter. De aan de orde gestelde onderwerpen zijn hiermede afgehandeld, verlangt nog iemand het woord? De heer Verster. M. d. V.! Gaarne zoude ik van U vernemen hoe het komt dat het register op de Handelingen van den Gemeenteraad over 1836 nog niet aan de leden is rondgedeeld. Toen het verslag der zittingen werd geleverd door den heer Sijthoff werden wij veel vroeger in het bezit daarvan gesteld. Bij het nazien geeft het ont breken van een register dikwerf bezwaar. De Voorzitter. Op de vraag van den heer Verster hoe het komt dat het register nog niet aan de leden is rondgedeeld, kan ik alleen antwoorden dat Burg. en Weth het zelf nog niet hebben ontvangen. Ook wij ondervinden daarvan den last en het heeft aan aansporingen van onze zijde niet ontbroken; wij zullen echter nogmaals bij de uit gevers op eene spoedige afwerking aandringen. De heer Bool. Nu deze zaak zeer te recht ter sprake komt, zou ik gaarne den uitgevers den wenk willen geven om niet eerst aan het einde van het jaar hel register op te maken, maar dit bij te houden telkens na het verschijnen van een verslag van het verhandelde in den Raad. Op die wijze bijgehouden, kan het register 14 dagen na de laatste raadszitting in het jaar uitgegeven worden. Daar niemand meer het woord verlangt, wordt de Vergadering gesloten. Te Leiden ter Boekdrukkerij van GEBROEDERS MURE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1887 | | pagina 2