88 aan andere eigenaren van aanliggende perceelen in gebruik af le staan. De heer Zaalberg komt Ier vergadering. De lieer Juta. M. d. V.! Toen liet voorstel in de Commissie van Financiën behandeld werd, verkeerde zij in de ineening dat de sehuiting welke op het terrein staal, aldaar geplaatst was om aansehouwelijk te maken waar de muur zou komen. In die voorstelling heelt de Commissie geadviseerd tot goedkeuring van hel voorstel vau Burg. en Weth., behoudens eene kleine inlichting. Nu is mij echter gebleken, naar aanleiding \an eene vraag van den heer \an der lloeven lol U, M. d. V., gericht, dal de opvatting van de Commissie van Financiën onjuist was, en dat de geheele Koolgracht in gebruik zal worden afgestaan. Dit brengt wel verandering in mijne uit le brengen slem. Wal er nu van de straal overblijft vind ik wel wat gering. Konden Burg. en Weth. hun voorstel nog zoo wijzigen dat de schutting die er nu nog staat, ook de rooilijn zal aangeven voor den toekomstigen muur, zoodat er inderdaad een vrij ordentelijke straal zal overblijven, dan heb ik er geen bezwaar tegen. Maar na uwe verklaring zal ik bezwaarlijk mijne slem aan deze voordracht kunnen geven. De Voorzitter. Ik kan alleen zeggen dat wij de teekening hebben overgelegd, waarop ook de rooilijn is aangegeven langs welke de muur zal worden gebouwd. Naar de schutting hebben wij niet verwezen, die is alleen als hulpmiddel voor de Commissie van Fabricage neder gezet. De heer Hasselbach. M. d. V.! Hoe zal die muur gebouwd worden Op welke fundamenten? Op aangevulden grond? maar dan zal er eenigc lijd overheen moeten gaan voordat die grond vast genoeg is. En wordt de muur niet onderheid, dan loopt men kans, dat hij in korten tijd omvalt. De Voorzitter. Ik geloof, dat u beter op dat gebied bekend is, dan ik, die geen technicus ben; maar ik geloof toch te mogen be twijfelen of voor een kleinen, lichten afseheidingsmuur een bcheide fundering noodig is. Ik moet deze zaak echter aan onzen gemeente- architecl, als deskundige, overlaten: deze heeft de kosten op /1200 geraamd en tot nu toe heb ik geeue aanleiding gekregen om te vreezen dat hij zich zoo zeer in zijne raming zoude hebben misrekend. De heer Hasselbach. Ik heb dat gevraagd, omdat het natuurlijk een groot verschil in de kosten zal vei oorzaken, of men den muur moet onderheien of niet; dan zou men aan 2 X 1200 natuurlijk niet genoeg hebben. De Voorzitter. Indien de Baad eens een som voor dezen muur heeft toegestaan, mag die niet overschreden worden zonder nadere toeslemming van dat college; daarvoor behoeft u dus niet ongerust le zijn. De heer Jota. Ik zou wel willen voorstellen om 't eerst in stem ming te brengen de ingebruikgeving van het gedeelte der gedempte Koolgracht, tusschen de Koolstraat en de Brandewijnsgracht, op de kaart van den heer De Sturler bruin gekleurd. De Voorzitter. Omtrent de plaatsing van den muur kan ik nog nader mededeelen dat de straat voor de huisjes van Moenen 1,5 M. breeder wordt, dan zij vroeger geweest is. De heer Driessen. Mag ik aan de leden van den raad die nog twijfelen, even een inlichting geven. De schutting, die de heeren gezien hebben, staat op de plaats, waar de bewuste afscheidingsmuur zal komen te staan, waarvoor zooais de Voorzitter mededeelde, de straal voor de huisjes van Moenen 1,5 M. verbreed wordt. De Voorzitter. Ik heb met genoegen die mcdcdceling gehoord; ik wist dat straks niet; alleen was 't inij bekend, dat de schutting vroeger in een lijn geplaatst was, waar wij ze niet wilden hebben, en dat men ze toen verplaatst heeft. De heer Juta heeft voorgesteld om het voorstel van Burg en Weth. te splitsen en eerst te beslissen over dat gedeelte hetwelk betrekking heeft op het verzoek van de Leidsche Zoutkeet. Aan dat amendement is een groot bezwaar verbonden. Ons voorstel is juist gebaseerd op de overweging dat wij wel de geheele straat maar niet een gedeelte daarvan kunnen afstaan. Het amendement van den heer Juta wordt voldoende ondersteund en maakt derhalve een onderwerp van beraadslaging uit. De heer Van oer Hoeven. M. d. V.! Ik wil alleen dit zeggen. Eerst was ik voornemens te stemmen vóór het verzoek van de Leidsche Zoutkeet, om het gedeelte, op de kaart bruin gekleurd, af te staan. Maar na uwe verklaring dat dit zou zijn tegen het belang van de zaak en in het nadeel van onze gemeente, zie ik mij verplicht legen het amendement van den heer Juta te stemmen. De heer Van Hoeken. M d. V.! Ik acht de aanneming van het amendement van den heer Juta juist in het belang der gemeente. In de eerste plaats zal daardoor de Leidsche Zoutkeet worden gebaat en zullen vervolgens altijd als het tweede gedeelte van het voorstel wordt afgestemd de huisjes van den heer Moenen een ruimen toegangsweg behouden. Tegen inwilliging van het verzoek van de Leidsche Zoutkeet en van de firma De Vries en Stevens kan geen bezwaar, dunkt mij, bestaan, omdat het hier terreinen geldt die altyd algesloten zijn geweest, nooit tot publieken toegangsweg hebben gediend. Voor de huisjes van den heer Moenen is het wel degelijk openbare straat geweest, en zij zouden door de weglating van den muur een ruimer uitzicht behouden. De Voorzitter. De toestand voor de huisjes van Moenen wordt beter, omdat de straal 1^ meter breeder wordt dan vroeger. Ten aanzien van het in gebruik geven van een gedeelte straat moet ik nog wijzen op de nadeelige gevolgen van een zelfde handelwijze aan den Vliet. Omdat daar toen geen passage was (aan dien kant was aan het einde van den Vliet eene sloot, die later is gedempt) heeft men toegestaan tegen den waterkant aan een huis te bouwen. Nu die sloot gedempt is en men dus langs den Vliet op den Vestwal zou kunnen komen, als dat huis die straat niet afsloot zou men wel wat willen geven om het weg te hebben; wij moeten zorgen dat dergelijke toestanden in het vervolg onmogelijk zijn, al weten wij nu nog niet of aan den grond eenmaal behoefte zal bestaan. De heer Knappert. Mag ik even myn stem tegen het amendement moliveeren. Dat voorstel maakt de zaak uit, zooals ik ze mij had voorgesteld, nl. dal de helft van de gracht by de straal voor de huisjes van Moenen zou komen. Vroeger hadden die bewoners een vrij en ruim uitzicht over de gracht, terwijl hun nu, door dien hoogen muur, alle uitzicht zal worden henomen. Zij komen dus van kwaad lol erger en ik kan er mijn slem niet aan geven. De Voorzitteb. Ik heb mij zeker niet duidelijk uitgedrukt; de heer Knappert heeft my tenminste niet begrepen. Aanvankelijk waren er twee verzoeken om aan de beide einden van de gedempte gracht een strook grond in gebruik te mogen hebben. Hadden wij dat toegestaan, dan ware er in 'l midden een straat of pleintje open gebleven. Daar tegen hadden wij bezwaar, en wij hebben toen doen uitkomen, dat als wij dat middenstuk ook aan den man konden brengen, wij wel geneigd waren aan de aanvragen te voldoen. Wjj hebben bezwaar tegen het geven van een stuk links en rechts, maar niet tegen den afstand van den gcheelcn grond. De heer Juta. Een enkel woord om le doen uitkomen, wat ik voorstel, want de heer Knappert heeft mij niet begrepen. Ik stel voor om alleen af te staan bet gedeelte der gedempte Koolgracht, tusschen de Koolslraat en de Brandewijnsgracht, 't Ge sprokene door den heer Knappert heelt daar dus niets mee te maken. Ik bedoel dus het stuk, dat op de kaart van den heer De Sturler bruin is gekleurd. De beraadslagingen worden alsnu gesloten. De lieer De Frehery. M. d. V.! Als belanghebbende zal ik my hij deze quaeslie builen stemming houden. Het amendement van den heer Juta strekkende om alleen af te staan in gebruik hel gedeelte Koolgracht gelegen achter de Leidsche Zoutkeet tusschen de Brandewijnsgracht en de Koolslraat, in stemming gebracht wordt met 12 tegen 11 stemmen verworpen. Tegen slemden de heeren: Alma, Nykarnp, Knappert, Van der Hoeven, Bredius, Cock, Verster, Zaalberg, Van Reenen, Kaiser, De Goeje, en de Voorzitter. Voor stemden de heeren: Hasselbach, Le Poole, Fockema Andreac, Land, Du Rieu, Wichers, Driessen, Van Hoeken, Juta, Bool en Was. Het voorstel van Burg. en Weth. in stemming gebracht wordt met 12 legen II slemuien aangenomen. Voor slemden de heeren: Le Poole, Fockema Andreae, Land, Alma, Du Rieu, Wichers, Driessen, Juta, Van Reenen, Bool, Was en de Voorzitter. Tegen slemden de heeren: Hasselbach, Nijkamp, Knappert, Van der Hoeven, Van Hoeken, Bredius, Cock, Yerster, Zaalberg, Kaiser en De Goeje. De Voorzitter. Ik stel thans voor om nu te behandelen het verzoek van de firma Clos Leembruggen dal wel in de Ingekomen Stukken is opgenomen, doch niet op de agenda voor heden vermeld staal. Heeft een der leden daar bezwaar tegen? De heer Van der Hoeven. M. d. V.! Eigenlijk weten wij nu niet waarover wij moeten stemmen. Ik heb tegen uw voorstel om genoemd verzoek nu te behandelen geen bezwaar, wanneer U even de strekking van het verzoek wildet mededeelen, of ons den tijd laten de stukken na te lezen. De Voorzitter, 't Is een verzoek om rails te leggen in de straat; 't is van zeer onbeduidenden aard en reeds in de gedrukte stukken opgenomen, zoodat ik onderstel dat de leden met den inhoud bekend zijn, anders had ik 't nu niet aan de orde gesteld. Zonder verdere discussie of hoofdelijk stemming wordt overeen komstig het verzoek besloten. V. Verzoek van de Wed. Du Pon de Gelder, om ontheffing van de betaling van schoolgeld voor de Hoogere Burgerschool voor Jongens. (Zie Ing. St. n°. 92.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming afwijzend beschikt. VI. Idem van J. Van der Steen, ter bekoming van grond aan de gedempte Binnenvestgracht. (Zie Ing. St. n°. 95.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming afwijzend beschikt. VII. Idem van J. Peerenboom, om een stoep te vergrooten aan het Levendaal. (Zie Ing. St. n°. 100.) Dit verzoek wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming toegestaan. VIII. Voorstel tot uitkeering van eene toelage aan de Wed. Briejer, zuster van den overleden concierge van het Raadhuis. (Zie Ing. St. n'. 99.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. IX. Rekening van de Kamer van Koophandel en Fabrieken over 1886. (Zie Ing. St. n#. 102.) De heeren Juta, De Fremery, Driessen en Van Butlingha Wichers verlaten voor eenige oogenblikken de vergadering. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd. X. Idem van de schutterij. (Zie Ing. St. n°. 98.) Zonder discussie of hoofdelijke stemming voorloopig goedgekeurd. XI. Voorstel van de heeren Dr. M. J. De Goeje, Mr. H. Van der Hoeven, A. J. Kranlz en Mr. F. Was, omtrent het meer in rekening brengen aan niet ingezeten dan aan ingezetenen voor de voordeelen welke deze gemeente aanbiedt. (Zie Ing. St. n°. 62, 69, 102 en 124 van 1888 en 51 en 72.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1887 | | pagina 4