GEMEENTERAAD V ALEIDEN. 33 INGEKOMEN STUKKEN. N». 76. Leiden, den 21 April 1887. Wij hebben de eer Uwe Vergadering mede te declen dat er bij ons, na overleg met den Voorzitter der Commissie van Fabricage, geen bezwaar bestaat tegen de inwilliging van het verzoek van D. Smit, om een buis te leggen van zijne fabriek aan de Oostdwarsgracht naar de Langegracht, tot het verkrijgen van versch water en van J Zandvoort, om eene loozing te leggen van zijne slachtplaats in de Koddesteeg N°. 4 naar het stads-riool in die steeg mits die werken geschieden onder toezicht van den Gemeente-Architect, tegen betaling voor eerst- genoemden van het recht bepaald bij art. 3 n°. 10 van het tarief vast gesteld 5 Maart 1857 en voor laatstgenoemden van dat bepaald bij art. 3 n°. 11 van dat tarief, terwijl de kosten van het opbreken en herstellen der openbare straat mede door adressanten zullen moeten worden voldaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Wcth. van Leiden. Aan den Gemeenteraad van Leiden. Geeft eerbiedig te kennen Dirk Smit, Stoomkoornmolenaar aan de Oostdwarsgracht N°. 15; Dat door het dempen der Koolgracht zijn huispompen hebben opge houden water te geven, en, zonder water niet kunnende werken wendt hij zich beleefd tot Ued.-Achtbaren om vergunning tot het leggen van een pijp of buis door de straat van af zijn fabriek naar de Langegracht tot het verkrijgen van versch water. Aan den Gemeenteraad van Leiden. Edel-Achtbare Heeren. Geeft met de meeste bescheidenheid te kennen Hubertus Josephus Nicolaus Roborgh: dat hij tijdens te Aarlanderveen woonachtig, zijnen zoon, Uwe in richting de H. B. school deed bezoeken! dat hij zich te Vught metterwoon gevestigd heeft en nu de Rijks H. B. school te 's Bosch zal doen vervangen dat hij voor een gezin van zeven kinderen, steeds met opoffering de gelden voor het vrrcischte onderwijs besteedt en nu buiten maat schappelijke positie zijnde, die lasten nog zwaarder vallen. Redenen, waarom adressant UEdel-Achtbaren eerbiedig verzoekt om van de betaling van den nog te vervallen laatsten termijn, zijnde 15 ontslagen te mogen worden. 't Welk doende, Vught, 18 April 1887. H. J. N. Roborgh. Leiden, 6 April 1887. 't Welk doende, D. Smit. Aan HH. Burg. en Weth. der Gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Isaac Zandvoort, Vleesch- houwer wonende op de Oude Vest N° 55; dat hij tot afvoer van het overtollige water in zijn slachtplaats Koddesteeg N°. 4 een kolk wenschte te leggen uitkomende in het stads-riool. Reden waarom hij zich tot UEdel-Achtbaren wendt met beleefd ver zoek de vergunning daartoe hem wel te willen verleenen. Leiden, 13 April 1887. 't Welk doende, I. Zandvoort. N°. 77. Leiden, 21 April 1887. N' 79. Leiden, 23 April 1887. Naar aanleiding van nevensgaand verzoek van Dr. C. H. Kindermann geven wij Uwe Vergadering in overweging aan adressant op grond van vertrek uit de gemeente in de maand April, restitutie te verleenen van betaald schoolgeld voor twee kinderen, leerlingen der Jongensschool le klasse, over de maanden Mei en Juni tot een bedrag van f 15, zijnde het verschuldigd bedrag over het tweede kwartaal 1887 ad 22.50 voldaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Gemeenteraad van Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Dr. C. H. Kindermann, dat hij zich met den 19den dezer maand metterwoon gaat vestigen te Sneek, dat door hem het verschuldigde schoolgeld voor het bezoeken der Jongensschool le klasse voor twee jongens over het loopende kwartaal ten volle is betaald, dat hij meent, op grond van art. 2 der verordening van 11 Nov. 1880 (Gemeenteblad N°. 9 van 1882), aanspraak te kunnen maken op gedeeltelijke teruggave van het betaalde schoolgeld. Redenen waarom hij lot Uwe Vergadering het eerbiedig verzoek richt hem teruggave te willen verleenen van hetgeen door nem over het loopende kwartaal te veel werd betaald. 't Welk doende, Leiden, 18 April 1887. Dr. C. H. Kindermann. Onder verwijzing naar ons rapport van 4 April jl. (Ing. St. N*. 71) geven wij Uwe Vergadering in overweging mede afwijzend te be schikken op nevensgaand verzoek van P. G. Doesburg, om vergoeding uit de gemeentekas wegens de schade door hem geleden van de on geregeldheden in het laatst van de maand Februari. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aau den Edel-Achtbaren Raad der Gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, Petrus Gradus Does burg, koffiehuishouder, wonende te Leiden aan de Langebrug wijk 4 N". 39; dat hij reeds 25 jaren bovengenoemd bedrijf hier ter stede heeft uitgeoefend, zonder dat er ooit gedurende dien tjjd eenige ongeregeld heden in zijn huis hebben plaats gehad, wijl zijn huis steeds door een fatsoenlijk publiek bezocht wordt; dat hij gedurende dien tijd zijn best heeft gedaan, om voor zich en de zijnen te kunnen zorgen, waaronder ook behoorde, zijne kinde ren fatsoenlijk op te voeden; dat hij na 25 jaren zorgens, gedurende dien tijd aan zijne verplich tingen jegens de Gemeente en het Land heeft voldaan; dat nu den 27sten Februari jl. door eene bandelooze menigte, (af gaande op een valsch gerucht, omtrent hem verspreid, als zou hjj sociaal-democratische vergaderingen gehouden hebben, dat, indien dit gerucht waarheid behelsde, die dan natuurlijk wel bij de politie be kend zouden zijn geweest, doch dit is niet het geval, hetgeen bij haar kan onderzocht worden,) zijn huis en meubelen zijn aangevallen en ver nield, en bovendien nog is ontvreemd ongeveer 20 liter jenever en 20 liter bier, alles te zamen ter waarde van plus minus 130 gulden. Redenen, waarom hij, adressant, UEd.-Achtbaren, leden van den Raad dezer gemeente, eerbiedig verzoekt, zoo welwillend te zijn, hem die schade te doen vergoeden. N*. SO. Leiden, 19 April 1887. Wij hebben geen bedenkingen tegen de voorstellen van Burg. en Weth. tot aankoop van drie huisjes ten behoeve van de Gasfabriek en tot tijdelijke uitbreiding van het onderwijzend personeel aan de school 3de klasse n°. 2. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. Leiden, 21 April 1887. 't Welk doende enz., P. G. Doesburg. N°. 78. Leiden, 21 April 1887. Onder overlegging van nevensgaand verzoek van H. J. N. Roborgh om vrijstelling van de betaling van schoolgeld over het laatste kwartaal van den cursus 1886/87 voor zijnen zoon, leerling van de Hoogere Burgerschool, geven wij Uwe Vergadering in overweging daarop af wijzend te beschikken, op grond dat adressant vóór zijn vertrek naar Vught niet alhier, maar te Aarlanderveen woonachtig was, zoodat in dit geval van vertrek van een leerling met de ouders uit de gemeente geen sprake is. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Te Leiden ter Boekdrukkerij vaa GEBROEDERS 1IURE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1887 | | pagina 1