39 Fontein. Laatstgenoemde plaats is voor de ooftmarkt geheel ongeschikt wjj zijn dit met Ow College volkomen eens en daarom is die markt ook van lieverlede feitelijk geheel naar den Nieuwen Rijn verplaatst. Wij zouden ons daarom wel kunnen vereenigen met Uw gevoelen om op dit punt de Verordening in verband met de veranderde om standigheden sedert hare vaststelling te wijzigen en alzoo uit de Ver ordening weg te laten de bepaling, dat voor de verkoopers van boom vruchten en verder ooft, de markt gehouden wordt dagelijks aan de Vischmarkt waterzijde van de Korenbrug tot aan de Fontein. Wordt deze wijziging tot stand gebracht, waarvoor de ongeschiktheid en de geringe ruimte van die plaats in verband met het onbeduidend gebruik dat er van gemaakt wordt, pleiten, dan zal er des te meer reden bestaan om de Westlandsche markt te houden op dezelfde plaats, waar zij nu is, omdat dan geheel onmogelijk zou worden, hetgeen wij nu met Dw College niet wenschcljjk zouden achten, om de ver koopers van boomvruchten en verder ooft van den Nieuwen Rijn te verbannen naar de Vischmarkt. Doch afgescheiden van die vraag, zijn er andere bezwaren tegen Uw nader voorstel aan te voeren. Behalve toch het onraadzame om het beste gedeelte der markt weg te nemen, is het gedeelte van den Nieuwen Rijn tusschen de Middel ste- en Uiterstegracht minder geschikt en op zich zelf voor de West landsche markt en de andere fruitmarkt te zamen te klein. Het gedeelte van den Nieuwen Rijn tusschen de Middelste- en Uiterstegracht moge eenigszins breeder zijn dan het gedeelte tusschen de Hooigracht en de Middelstegracht niet zooals Uw College opgaf 2 a 3 meter, doch gemiddeld 1.50 meter het is voor de West landsche markt minder geschikt, omdat de schuiten daar gehinderd worden door het aanleggen van de Bossche stoomboot, wier lengte ongeveer een derde van den geheelen afstand tusschen de Middelste en Uiterstegracht inneemt, en veel te klein, om behalve de Westland sche schuiten ook plaats te geven aan de schuiten die boomvruchten en ooft aanbrengen. Wordt de markt nog verder verlegd, voorbij de Uiterstegracht, dan rijst weer een ander bezwaar, dat de markt te veel verspreid wordt en in elk geval zou zij zich toch nooit verder kunnen uitstrekken dan tot de Vestestraat of uiterlijk tot de Heeren gracht, omdat men anders feitelijk de markt naar een geheel ander gedeelte van de stad zou verplaatsen. Eindelijk is de verlegging der markt minder wenscheljjk voor de marktbezoekers, omdat zjj juist tusschen de Hooigraeht en de Middel stegracht geschikte herbergen vinden om af te rekenen. Is dit reeds geen gering bezwaar voor de koopers en verkoopers, voor de herbergiers en winkeliers, die tusschen de Hooigracht en Middelstegracht gevestigd zijn, is dit een onherstelbaar verlies. Bij verplaatsing der markt vermindert de waarde der perceelen en gaan de voordeelen, die voor de neringdoenden en herbergiers aan de markt verbonden zijn, verloren. Bljjkens het advies van 11 November 1886 acht Uw College dit bezwaar van weinig beteekenis. Ja zelfs wordt dit bezwaar herleid tot een argument voor de verplaatsing, omdat daardoor anderen op hunne beurt in het genot zullen worden gesteld van de voordeelen, die de markt oplevert, evenzeer als door Uw College billijk wordt geacht, dat lasten aan de markt voor de omwonenden verbonden, niet altijd door dezelfde personen worden gedragen. Wij mogen niet ontveinzen, dat deze argumentatie ons zeer heeft bevreemd. Zij bewijst te veel. Past men haar toe op andere markten en op andere lasten, die gepaard gaan met het wonen in verschillende gedeelten van de gemeente, dan betwijfelen wij niet of de ongerijmd heid dier redeneering zal bij eenig nadenken onmiddellijk in het oog springen. Doch tevens stelt die argumentatie het zwakke punt van het nader voorstel in het licht. Terwijl nu enkele bewoners van den Nieuwen Rijn tusschen de Hooigracht en de Middelstegracht, die daar kwamen wonen, toen de Westlandsche markt daar reeds lang gevestigd was, komen klagen over de drukte door die markt veroorzaakt en den hinder daaruit voortvloeiende, zal aanneming van het voorstel veroor zaken, dat deze klagers bevredigd worden tot groot nadeel van het meerendeel van de daar gevestigde bewoners, doch op eene andere plaats zullen andere klagers ontstaan, die daar kwamen wonen, toen de markt er niet of slechts ten deele bestond, en die nieuwe klagers zullen volgens het stelsel van Uw College over eenige jaren met even veel recht als thans de tegenwoordige klagers komen eischen, dat nu ook eens andere inwoners van onze gemeente met de lusten en de lasten der fruitmarkt worden bedeeld. Tegen de consequentie van een dergelijk stelsel moeten wij ernstig waarschuwen. Alleen wanneer uit het behoud der markt op de bestaande plaats gevaren waren te duchten, zouden wij tot verplaatsing der markt adviseeren. Doch dan zouden wij om dezelfde reden de verplaatsing van de markt wenschen naar een ander gedeelte der stad, omdat eene verschuiving van de markt aan dat bezwaar weinig zou te gemoet komen. Wij vreezen echter die gevaren niet om de redenen in ons vorig advies ontwikkeld. En al deelen wij volkomen het gevoelen van Uw College, dat men niet moet wachten met het nemen van maatregelen, I lotdat de ongeschiktheid van de plaats door voorgevallen ongelukken is bewezen, het komt ons voor, dat ook alleen dan dergelijke ingrij pende maatregelen, die aan een gedeelte van onze medeburgers ge voelige nadeelen zullen toebrengen, moeten genomen worden, als de vrees voor ongelukken op deugdelijke gronden steunt. En dit is, naar het ons voorkomt, in geenen deele gebleken. Terwijl wij in overweging geven ook de ingekomen adressen te publiceeren, hebben wij de eer Uw College te kennen te geven, dat ook Uw nader voorstel ons voorkomt niet te zijn in het belang van de gemeente. Aan HH. Burg. en De Commissie tot het ontwerpen en herzien der Weth. v. Lelden. plaatselijke huishoudelijke Verordeningen. C. Cock. N. K. F. Land. F. Was. N*. 84. Leiden, 2 Mei 1887 Vermits bij nevensgaand adres door den heer L. P. A. Winckel al hier restitutie wordt verzocht van schoolgeld (Lager Onderwijs) voor een pupil en de betrekkelijke verordening slechts bepaalt dat aan ouders teruggave kan worden verleend, geven wij Uwe Vergadering in over weging afwijzend op het verzoek te beschikken, in overeenstemming met de beslissing genomen in de zitting van 18 November jl. op een diergelijk verzoek van J. A. Bientjes. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Gemeenteraad te Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen L. P. A. Winckel, kapitein der infanterie te Leiden: dat zijn pupil Elisabeth Winckel, dochter van mr. W. A. P. F. L. Winckel sedert 1 Maart jl. de lessen volgt op de gemeentemeisjes school Ie klasse alhier; dat dit kind vóór dien datum ten huize van haren vader, die 3 Maart jl. naar Indië vertrok, tot op 1 Maart de lessen heeft gevolgd van een gemeenteschool te 's Hage (openbare burgerschool le soort); dat hij adressant alsnu in de maand Maart aan schoolgeld heeft moeten betalen een bedrag van f 15 gelijkstaande aan hetgeen voor een kwartaal wordt gevorderd; dat hij mitsdien Uwen raad beleefd verzoekt om bijaldien daarvoor in dit speciaal geval termen te vinden zijn hem restitutie te verleenen van een som van 10, zjjnde het bedrag der schoolgelden over Januari en Februari 1887 gedurende welken tijd zijn pupil geen onderwijs te Leiden heeft genoten. 't Welk doende Leiden, 25 April 1887. Breestraat 54. L. P. A. Winckel. N°. 85. Leiden, 2 Mei 1887. Ter voldoening aan artikel 9 onzer Statuten heeft bet bestuur der vereeniging, de Practische Ambachtschool te Leiden, de eer aan uwe achtbare vergadering mede te deelen dat in de algemeene ledenver gadering gehouden 21 April 1887, de volgende tweetallen zijn opge maakt ter vervanging van de heeren Dr. M. J. De Goeje en W. A. Van Lith, die afgetreden zgn, doch niet herkiesbaar waren. Ter vervanging van Dr. M. J. De Goeje werden de heeren Dr. P, J. Kaiser en P. Alma en ter vervanging van den heer W. A. Van Lith werden de heeren P. J. Groen en J. v. d. Kamp benoemd. Uit deze tweetallen wordt uwe vergadering beleefdelijk uitgenoodigd eene keuze te doen. Namens het Bestuur voornoemd, Aan den Raad der J. M. Van Bemmelen, Voorzitter. gemeente Leiden. A. L. De Sturler, Secretaris. Te Leiden ter Boekdrukkerij van GEBROEDERS MURE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1887 | | pagina 5