19 Zitting van Donderdag April 1§S}, geopend 's namiddags te twee uren. Voorzitter: de Heer Burgemeester L. M. DE LAAT DE KANTEH. Te behandelen onderwerpen: 1°. Benoeming van een leeraar in de Engelsche taal aan de kweek school voor onderwijzers. (57) 2°. Idem van een leeraar in het Boekhouden aan de Hoogere Burger school voor Jongens. (58) 3°. Idem van eene tweede onderwijzeres in de Handwerken aan de scholen n°. 2 van de derde en vierde klasse. (64) 4°. Bezwaarschriften tegen de kohieren der plaatselijke directe belas ting, dienst 1886. (53) 5®. Verzoek van de firma Bakker en Van der Valk, om een buis te leggen naar de Haven. (54) 6°. Idem van G. H. Sijthoff, om een brug te leggen over de Witte Singelsloot. (54) 7°. Idem als voren van P. Zuiderwijk. (54) 8°. Idem als voren 3van J. Christiaanse, over de sloot langs den Hoogen Rijndijk. (54) 9®. Voorstel betrekkelijk de herstelling en vergrooting van het visch- huisje op de Aalmarkt. (55) 10®. Staat van af- en overschrijving' op de begrooting der Bank van Leening, voor 1887. (56) 11®. Verzoeken van Mr. S. Le Poole, F. A. Th. Rhemrev en L. Slote- maker, om vrijstelling van de betaling van schoolgeld. (59) 12°. Idem van de firma Bakker en Van der Valk, om spoorstaven te leggen aan de Haven. (62) 13°. Idem van S. Van der Meer, om een brug te leggen over de Witte Singelsloot. (63) 14®. Idem van Gebroeders Smittenaar, betrekkelijk eene demping van een gedeelte der Zijlsingclsloot. (63) 15°. Staat van af- en overschrijving op de begrooting van de dienst doende Schutterij, dienst 1886. (65) 16®. Suppletoire begrooting van de Stedelijke Werkinrichting, dienst 1886. (66) 17®. Bezwaarschriften tegen de kiezerslijsten. (67) Tegenwoordig waren 22 leden, als de heeren: De Fremery, Van Buttingha Wichers, Zaaijer, Land, Bool, Bredius, Van Recnen, Fockema Andreae, Le Poole, Verster van Wulverhorst, Van der Hoeven, Goek, Knappert, Du Rieu, Van Hoeken, Hasselbach, Vos, De Goeje, Kaiser, Was, Driessen en de Voorzitter. De Voorzitter. Mijne heeren! Alvorens tot de werkzaamheden over te gaan waartoe wij heden bijeengekomen zijn, verzoek ik een oogenblik uwe aandacht om een zeer merkwaardig feit te memoreeren, een feit dat, voor zoover is kunnen worden nagegaan, in de geschiedenis van Leiden eenig is. Ik bedoel het feit dat de heer De Fremery, onze hooggeachte, oudste wethouder, den 29sten Maart II. 25 jaren die gewichtige betrekking heeft vervuld. Wat de heer De Fremery in dien tijd voor de gemeente is geweest, wat hij daarvoor op zijn gevorderden leeftijd nog is, behoef ik niemand uwer te zeggen. Uit ons aller naam bied ik hierbij den heer De Fremery onze hartelijke gelukwenschen aan. Wij allen kunnen getuigen hoe hij op zeldzaam vóórkomende wijze de waarheid bevestigt van het gezegde, dat er een groot onderscheid is tusschen hoogbejaard en oud zijn. De heer De Fremery is hoogbejaard, maar belangstelling in de publieke zaak, werkkracht en helderheid van hoofd zijn tot nog toe altijd zijn deel geweest. Ik heb het voorrecht gedurende elf jaren met hem in het College van Dagelijksch Bestuur te zitten en ik kan verklaren dat, wat die hoedanigheden betreft, de heer De Fremery in geen enkel opzicht veranderd is. Zooals ik hem toen heb leeren kennen zoo is hij nog. De leden van den Raad die het voorrecht hebben met hem deel uit te maken van bijzondere Commissiën, zullen met mij moeten getuigen dat hij nog steeds even helder en belangstellend is, nog steeds met evenveel lust voor zijn werk bezield als in vroegere jaren. Moge dit alles nog lang zijn deel zijn. Moge hij het voorrecht genieten in de levensdagen die hem nog gegund zijn, die goede hoedanigheden, die gelukkige eigenschappen te blijven behouden, en mogen wij allen daarvan getuigen zijn; mogen wij ons nog lang in zijne vriendschap verheugen. Wat mij persoonlijk betreft, ik betuig den heer De Fremery mijnen hartelijken dank voor den steun en de welwillende medewerking die ik altijd van hem heb ondervonden, en beveel mij aan in zijne blijvende vriendschap, eene vriendschap waarop ik zoo hoogen prijs stel en waarin ik mij gedurende elf jaren heb mogen verheugen. Mijnheer De Fremery, de Voorzienigheid spare u nog lang voor de uwen en voor deze gemeente! (Toejuiching.) De heer De Fremert. M. d. V.Mag ik U hartelijk danken voor de vriendelijke woorden tot mij gesproken en die instemming hebben gevonden bij mijne geachte medeleden. Ik ben er U en hen zeer erkentelijk en dankbaar voor. Is het een voorrecht om op zoo hoogen leeftijd nog werkzaam te zijn in het belang van de stad die mij lief en dierbaar is, van mijn vaderstad, nog grooter en zeldzamer voor recht is het om gedurende 25 achtereenvolgende jaren door het ver trouwen van den Raad geroepen te worden tot het vervullen van een mandaat als wethouder. Het heeft echter een ernstig punt van over weging bij mij uitgemaakt of ik reeds niet vroeger de betrekking die m|j is opgedragen had moeten nederleggen. Ik inoge al boven velen bevoorrecht zijn, toch voel ik den last der jaren. Weldra met 1° September zal de tijd waarvoor m|j een mandaat als wethouder is gegeven verstreken zijn. En nu is het mijn wensch om reeds nu aan mijne medeleden le verklaren, dat het mijn voornemen is om alsdan den Raad te verzoeken die betrekking aan jeugdiger krachten toe te vertrouwen. Ik zal dit doen met een dankbaar gevoel voor het vertrouwen mij zoo lang geschonken. M. d. V., ook dan wanneer ik die betrekking zal hebben nedcrgelegd, beveel ik mij bij voortduring in Uwe vriendschap, in die van het College van Dagelijksch Bestuur en van mijne geachte medeleden aan. Wil mij ook dan niet vergelen. (Toejuiching.) De heer Juta heeft kennis gegeven dat hij de vergadering van heden niet kan bijwonen. De notulen van het verhandelde in de vorige Vergadering worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede dat zijn ingekomen: 1°. Dispositie van de Ged. Staten van Zuid-Holland dd. 15/18 Maart jl. B. N°. 588 (3e afd.) G. S., N®. 62/2, ten geleide van het goedgekeurd Raadsbesluit van den 3en Maart jl. tot het doen vön af- en overschrij- ving op de bcgrooting, dienst 1887, tot een bedrag van J 1500 voor de oprichting van een pare vaccinogène. i 2°. Idem als voren dd. 29 Maart/1 April jl. B. N°. 769 (3e afd.) G. S. N3. 61, ten geleide van het goedgekeurd Raadsbesluit tot het verleenen van vergunning aan het R. K. Kerkbestuur der Parochie van Onze Lieve Vrouwe Hemelvaart tot demping voor eigen rekening van het Sint Jansgrachlje onder de daarbij vermelde voorwaarden. 3". Missive van den Minister van Staat, Minister van Binnenl. Zaken, dd.26 Maart jl. N°. 911, Afd. O, houdende mededeeling dat de defini tieve benoeming van den heer Breuning tot leeraar aan het Gymnasium wordt goedgekeurd. 4°. Missive van Mevr. Franchimont, geb. Van Batenburg, houdende mededeeling dat zij de benoeming tot Regentes van het Heilige Geest of Arme Wees- en Kinderhuis aanneemt. 5°. Missive van Ged. Staten dd. 29 Maart/5 April N°. 40, blijkens welke bij Kon. Besluit van 22 Maart jl. N°. 2 aan den heer A. Crama, eervol ontslagen onderwijzer aan de school 4e kl. N°. 1, een pensioen is verleend van 467 'sjaars, ingegaan 1 Januari 1887. Worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Rekening over 1886 van de Plaatselijke Schoolcommissie en van het Gereformeerd Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis. Wordt gesteld in handen van de Commissie van Financien. 2°. Voorstel van het hoofd der school 3e klasse N®. 2 tot uitbrei ding van het hulppersoneel aan zijn school met een derden onderwijzer. 3°. Verzoek van Mevr. Sprenger, geb. Kaakebeeke, om restitutie vao betaald schoolgeld voor hare dochter, leerlinge van de Hoogere Burger school voor meisjes. 4®. Nader adres van G. Van Eden Sr. te Noordwijk, in zake den afstand van grond langs de Haarlemraertrekvaart. 5°. Missive van Commissarissen der Stedelijke Gasfabriek, ten geleide van de rekening en verantwoording over 1886, aanwijzende een batig saldo van f 72813.67®. Worden gesteld in handen van Burg. en Weth. Nog wordt medegedeeld. Dat aan den, met ingang van 1 April 1887 eervol ontslagen agent van politie J. Staleman wegens ongeschiktheid voor den dienst, een pensioen is toegekend van 183.65 berekend naar eene jaarwedde van 615 over een diensttijd van 17 jaren en 11 maanden en zulks met ingang van 1 April 1887. Aan de orde is alsnu: I. Benoeming vau een leeraar in de Engelsche taal aan de kweek school voor onderwijzers. (Zie Ing. St. n°. 57.) De Voorzitter. Mag ik de heeren Bredius, Verster en Van Hoeken verzoeken met mij het stembureau uit te maken? De uitslag der stemming is dat de heer P. Fijn van Draat benoemd wordt met 21 stemmen; 1 briefje was in blanco. II. Idem van een leeraar in het Boekhonden aan de Hoogere Bur gerschool voor jongens. (Zie Ing. St. n®. 58.) De uitslag der stemming is dat benoemd wordt de heer C. Van der Waals met 21 steramen, terwijl 1 blanco briefje werd ingeleverd. III. Idem van eene tweede onderwijzeres in de Handwerken aan de scholen n". 2 van de derde en vierde klasse. (Zie Ing. St. n®. 64.) De uitslag der stemming is dat Mej. G. C. Niemeyer wordt benoemd met 21 stemmen; 1 briefje was in blanco. De Voorzitter. Ik bedank de heeren leden van het stembureau voor hunne welwillende medewerking. IV. Bezwaarschriften tegen de kohieren der plaatselijke directe be lasting, dienst 1886. (Zie Ing. St. n°. 53.) Wordt zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming conform het voorstel van Burg. en Weth. besloten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1887 | | pagina 1