15
Zitting van Donderdag 17 Maart 1887.
geopend 's namiddags te twee uren.
Voorzitter: de Heer Burgemeester L. M. DE LAAT DE KANTER.
Te behandelen onderwerpen:
1°. Beëediging en installatie van den heer J. J. Hasselbach, als lid
van den Gemeenteraad.
2®. Benoeming van eene derde onderwijzeres aan de school 3de klasse
n°. 2. (44.)
3°. Idem van een leeraar in de Hoogduitsche taal aan het Gymna
sium. (45.)
4®. Idem van een wethouder.
5°. Idem van een ambtenaar van den Burgerlijken Stand.
6®. Staat van af- en overschrijving op de begrooting van de Bank
van Leening. (33.)
7°. Voorstel betrekkelijk de demping van het St. Jansgrachtje. (36
en 52.)
8®. Verzoek van J. J. Planjer, om vergunning tot het leggen van een
brug over de Wittesingelsloot. (37.)
9°. Idem van Directeuren der Leidsche Duinwatermaatschappij, om
water te leveren aan ingezetenen van Leiderdorp en Zoeter-
woude. (38.)
10°. Idem van mej. E. H. Hoogeboom, om eervol ontslag als derde
onderwijzeres aan de Leerschool. (39.)
li°. Idem van D. Beuth, om een badloozing te leggen naar de Wol-
steeg. (40.)
12°. Idem van bewoners van den Stationsweg enz. betrekkelijk de
demping van de aldaar gelegen sloot. (41.)
13°. Voorstel betrekkelijk het leggen van een gedenksteen op de plaats
van de Ramp. (42.)
14°. Verzoek van mej. J. F. L. Schnabel, om ontslag als onderwijzeres
in de handwerken aan de scholen n®. 2 van de 3de en 4de
klasse. (43.)
15°. Staat van af- en overschrijving op de begrooting voor 1887.
(Kosten van politie.) (48 en 52.)
Tegenwoordig waren 25 leden, als de heerenWas, De Goeje, Vos,
Kaiser, Nijkamp, Knappert, Zaalberg, Van Buttingha Wichers, Van der
Hoeven, Van Hoeken, Verster van Wulverhorst, Le Poole, Van Reenen,
Fockema Andreae, Land, Alma, Zaaijer, Du Rieu, Bredius, Hasselbach,
Bool, De Fremery, Cock, Juta en de Voorzitter.
Afwezig met kennisgeving was de heer Driessen.
De Voorzitter. In de eerste plaats stel ik aan de orde het eerste
punt der agenda: Beëediging en installatie van den heer J. J.
Hasselbach, als lid van den Gemeenteraad. Is de heer Hasselbach
bereid de bij de wet gevorderde eeden af te leggen?
Na deze eeden te hebben afgelegd, neemt de heer Hasselbach zitting
als lid van den Raad.
De Voorzitter. Ik wensch U geluk met uwe benoeming en met
't blijk van vertrouwen, dat de kiezers in U gesteld hebben. Gij zijt,
indien ik mij niet vergis, levenslang inwoner van de stad Leiden
geweest; wij mogen dus aannemen, dat gij geheel bekend zijt met de
plaatselijke toestanden en met de behoeften van onze Gemeente. Ik
twijfel dus niet of uw lidmaatschap van den Raad zal goede vruchten
dragen voor de vermeerdering van den bloei en de ontwikkeling dezer
Gemeente.
De notulen van het verhandelde in de vorige vergadering worden
gelezen en goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede, dat zijn ingekomen:
1®. Missive van den heer A. P. M. Van üordt, houdende mededeeling
dat hij de benoeming tot regent van het Heilige Geest- of Arme
Wees- en Kinderhuis aanneemt.
2'. Missive van de Gedep. Staten van Zuidholland dd. 8/14 Maart
jl. G. S. n°. 551, ten geleide van de beschikking van den Minister van
Staat, Minister van Binnenl Zaken, waarbij wordt bepaald dat over
1885 een bedrag van ƒ38287.781 aan deze gemeente behoort te worden
uitgekeerd als subsidie in de kosten lager onderwijs, zoodat te veel is
genoten /I056.25£.
Worden voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Verzoek van G. H. Sijthoff, om vergunning tot het leggen van
eene brug over de Witte Singelsloot.
2°. Idem als voren van P. Zuiderwijk te 's Gravenhage.
Worden gesteld in handen van Burg. en Weth.
3®. Adressen van J. Slegtenhorst en A. J. Tegelaar, om schadever
goeding uit de gemeentekas wegens de ongeregeldheden op 27 Februari jl.
4°. Missive van de heeren De Goeje c. s. ten geleide van voorstellen
omtrent het meer in rekening brengen aan niet-ingezetenen dan aan
ingezetenen voor de voordeelen welke deze gemeente aanbiedt.
Zal worden opgenomen in de Ing. St. en later aan de orde worden
gesteld.
Worden gesteld in handen van Burg. en Weth.
De heer De Goeje. M. d. V.! Is uw voorstel, het door ons inge
zonden stuk te doen drukken en in handen van Burg. en Weth. te stellen
De Voorzitter. Het voorstel wordt thans gedrukt. Later zal ik
het aan de orde stellen.
De heer De Goeje. Zonder praeadvies?
De Voorzitter. Ja. Dat is niet meer noodig geloof ik.
De heer De Goeje. Maar ik zou toch in overweging willen geven,
daar onze voorstellen van overwegend financieelen aard zijn, ze ook
in handen te stellen van de Commissie van Financiën.
De Voorzitter. De stukken zijn thans ter drukkerij en zullen op
een nader te bepalen dag aan de orde worden gesteld. Wanneer ze
aan de orde komen, krijgen wij slechts eene voortzetting van de be
raadslagingen, die negen maanden geleden geschorst zijn.
Ik acht 't daarom overbodig vooraf nog nadere adviezen in te winnen.
De heer De Goeje. Voor een deel is dat waar. Eerst hebben wij
de zaak in beginsel in den Raad gebracht; de Raad heeft ons toen
verzocht ons voorstel nader uit te werken; en dat hebben wij thans
gedaan. Onze voorstellen zijn zeer zeker van financieelen aard, en
daarom komt het mij zeer wenschelijk voor ook het advies van de
Commissie van Financiën in te winnen.
De Voorzitter, 't Komt mij voor, dat dat niet noodig is, en dat
het ook niet wenschelijk is, vóórdat het beginsel is vastgesteld. Wan
neer de stukken aan de orde komen, zullen wij moeten beginnen
en de voorstellers zullen dat 't beste weten den considerans der
voorstellen in behandeling te nemen. En wanneer over dien conside
rans een besluit genomen is, zal er nog tijd genoeg zijn, indien dat
dan nog noodig wordt geacht, om over het financieele gedeelte de
Commissie van Financiën een oordeel te doen uitspreken. Nu zou het,
geloof ik, ontijdig zijn reeds een advies te vragen.
De heer De Goeje. zult mij wel toestaan even te antwoorden,
M. d. V.! Wij hebben indertjjd laat ik er u nogmaals even aan
herinneren het beginsel aan de orde gesteld, maar de Raad heeft
toen gezegd er niet over te kunnen oordeelen alvorens de zaak nader
was uitgewerkt. De considerans en onze uitgewerkte voorstellen be-
hooren onscheidbaar bij elkander. Wanneer wij nu gaan besluiten
eerst den considerans in stemming te brengen, en dan eerst de voor
stellen in handen te stellen van de Commissie van Financiën en van
Burg. en Weth., dan vrees ik, dat het een geschiedenis van langen
adem zal worden. De tijd zal zeer zeker bekort worden wanneer we
eenvoudig besluiten dadelijk de stukken in handen der Commissie van
Financiën te stellen.
De Voorzitter. Ik geef niet toe, dat het beginsel uitgemaakt is.
Ik heb, toen de motie van den heer Fockema Andreae aan de orde
werd gesteld, zeer nadrukkelijk dat voorbehoud gemaakt. Wij hebben
gezegd dat wij eene zoo onbestemde opdracht onmogelijk konden
aannemen, omdat wij, uitgezonderd de drie besproken onderwerpen,
gas, duinwater en onderwijs, in volslag'-n onzekerheid verkeerden
omtrent de overige zaken, waarop de voorstellers hun systeem wilden
zien toepassen. En onder voorbehoud dat de discussiën zouden wor
den hervat, zoodra de uitgewerkte voorstellen zouden zjjn ingekomen,
heb ik mijn stem aan de motie gegeven 't Spreekt toch van zelf,
dat 't niet denkbaar is, dat wij na de discussiën van 10 Juni 1886
aan de motie-Fockema onze stem zouden hebben kunnen geven,
indien die motie de beteekenis had gehad, dat de discussiën
gesloten werden. Toen reeds heb ik 't nadrukkelijk gezegd, en onder
die reserve, dat de discussiën hervat zouden worden, heb ik mij met
de motie vereenigd.
De heer De Goeje. M. d. V.Ik ziet niet in, dat uw recht om op de
zaak van meet af aan terug te komen, door een vraag om advies aan
de Commissie van Financiën eenigszins zou verkort worden. Maar ik
geloof, dat het eenvoudigste zal zijn, dat ik er een voorstel van maak.
Genoegzaam ondersteund zal het voorstel van den heer De Goeje
een onderwerp van beraadslaging uitmaken.
De Voorzitter, Ik moet mij tegen dit voorstel verklaren. Ik heb
er niets tegen, dat wanneer het beginsel eenmaal vaststaat, dat dan
het oordeel van de Commissie van Financiën over het bedrag wordt
ingewonnen. De vrees van den heer De Goeje dat dat een groot
tijdverlies zou veroorzaken kan niet ernstig gemeend zijn, wanneer
ik er aan herinner, dat 't negen maanden geleden is, dat de motie-
Fockema Andreae is aangenomen. En nu zullen wij, dit durf ik wel
verzekeren, geen negen maanden noodig hebben om de zaak ter tafel
te brengen. Wanneer dan eenmaal de considerans aangenomen is,
die, geloof ik, luidt: »In aanmerking genomen, dat 't wenschelijk is
om enzbesluit enz. dan is het nog tijd genoeg, om, indien
de Raad dit verlangt, de ontwerpen in handen te stellen van de Com
missie van Financiën. Daardoor kan zeer zeker tijd gewonnen wor
den. Immers wordt de considerans verworpen, dan is er geen advies
der Commissie meer noodig. Wordt zij aangenomen, dan zal die
Commissie daarvoor zeker niet meer tijd voor haar advies behoeven
dan vooraf.
De heer Juta. M. d. V.Wij hebben van den heer De Goeje ver
nomen, dat de 4 leden volledig uitgewerkte voorstellen ingediend
hebben. Is 'tnu uw voornemen, om, als dit onderwerp aan de orde
komt, niet die volledig uitgewerkte voorstellen in bespreking te
brengen
De Voorzitter. Mijn voornemen is om die voorstellen in discussie
te brengen, en wanneer de beraadslagingen daarover gesloten zijn,
dan over den considerans te doen stemmen. Daarmee zullen wij wel
moeten beginnen, want daarin is het beginsel neergelegd. En nu
herhaal ik. dat ik er volstrekt geen bezwaar tegen heb, om wanneer
het beginsel eenmaal is vastgesteld, het advies in te winnen van de
Commissie van Financiën over het bedrag. De schriftelijke adviezen
van Burg. en Weth. en van de Commissie van Financiën kunnen den
Raad dan niet lkng meer ophouden.
De heer Van der Hoeven. M. d. V.! Ik zie geen reden om ten
aanzien van dit voorstel eene andere gedragslijn te volgen dan ge
woonlijk gevolgd wordt. Wanneer een voorstel van financieelen aard
door Burg, en Weth. wordt ingediend, dan wordt niet vooraf over