5 Zitting van Donderdag 17 Februari 1887. geopend 's namiddags te twee uren. Voorzitter: de Heer Burgemeester L. M. DE LAAT DE KANTER. Te behandelen onderwerpen: 1®. Voorstel betrekkelijk de inrichting van eene bewaarplaats van krankzinnigen in het voormalig Caecilia-Gasthuis. (9) 2". Suppletoire staat van begrooting, dienst 1886, van het Gerefor meerd Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis. (12) 3#. Voorstel betrekkelijk het opruimen van den duiker in den Ouden Singel. (14) 4*. Idem betrekkelijk de uitvoering in eigen beheer van het onder houd der gemetselde wallen en bruggen. (15) 5'. Verzoek van M. Lagerenberg, om een brug te leggen over de Wittesingelsloot enz. (16) 6°. Idem van A. J. Zwaan c. s. omtrent het berijden van de Paar- densteeg (17) 7®. Idem van eenige werkloozen, om maatregelen te nemen ter voorziening in de behoefte aan werk. (19) 8°. Voorstel tot het verleenen van vergunning aan Dr. C. Snouck Hurgronje, leeraar aan de 0. I. Instelling alhier, om tijdelijk onderwijs te geven te Delft. (20) 9°. Idem betrekkelijk den verkoop van bouwterrein langs het Plantsoen aan R. Koekkoek. (21) 10'. Tweede Suppletoir Kohier der Plaatselijke Directe Belasting, dienst 1886. Tegenwoordig waren 24 ledenals de heerenLe Poole, Van Reenen, Fockema Andreae, Land. Bredius, Bool, De Fremery, Kaiser, Vos, Nijkamp, Knappert, Van Buttingha Wichers, Van Hoeken, Alma, Zaaijer, Juta, Du Rieu, Was, De Goeje, Zaalberg, Verster van Wul- verhorst, Cock, Van der Hoeven en de Voorzitter. De heer Krantz heeft bericht dat hij wegens afwezigheid uit de gemeente de eerstvolgende vergaderingen niet zal kunnen bijwonen. De notulen van het verhandelde in de vorige vergadering worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede, dat zijn ingekomen: lc. Dispositie van de Ged. Staten van Zuid-Holland dd. 7/11 Fe bruari jl. B. Nn. 270 (3e afd.) G. S. N°. 60, ten geleide van de goed gekeurde Raadsbesluiten van 27 Januari jl. tot het in eigendom af staan van grond van de Haarlemmertrekvaart onder de gemeente Noordwijk aan G. Van Eeden Sr. en tot afstand in eigendom van grond van den Zuidsingel aan W. F. A. Marijt en H. de la Rie. 2°. Missive van de Ged. Staten van Zuid Holland dd. 24/27 Januari jl. B. N°. 154 (3e afd.) G. S. n®. 6/1, ten geleide van het Koninklijk Be sluit van 17 Januari jl. N°. 5 waarbij wordt goedgekeurd bet Raads besluit tot wijziging van het Raadsbesluit van 22 October 1877 rege lende de heffing der plaats, directe belasting. 3°. Missive van Ged, Staten van Zuid-Holland dd. 7/8 Februari jl. B. N°. 281 (3e afd.) G. S N®. 13, ten geleide van het Koninklijk Besluit van 2 Februari jl. N®. 2 houdende goedkeuring van het Raads besluit tot heffing van bruggelden. Worden voor kennisgeving aangenomen. 4°. Dat bjj Kon. Besluit van 5 Febr. jl. n®. 40 aan mej. J. M. W. Van Schaik eervol ontslagen tweede onderwijzeres aan de Leerschool een pensioen ten laste van den staat is verleend ten bedrage van fill 'sjaars, met ingang van 1 Januari 1887. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Verzoek van H. Tillema, om eervol ontslag als leeraar in het Boek houden aan de Hoogere Burgerschool voor jongens tegen 1 April 1887. Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth. 2°. Mededeeling van de Vereeniging van Leidsche Notarissen dat zij geen gebruik wenschen te maken van het aanbod van den Gemeen teraad, waarvan kennis werd gegeven by missive van 21 Mei 1886 n®- 435. Wordt voor kennisgeving aangenomen. 3°. Verzoek van jhr. C. K. Van der Wjjck, om ontheffing van de betaling van plaats, dir. belasting, dienst 1886, wegens te kort verblyf in de gemeente. 4°. Verzoek van T. Plummer, om ontslag uit de betrekking van leeraar in de Engelsche taal aan de Kweekschool voor onderwijzers, met ingang van 1 Februari 1887. Worden gesteld in handen van Burg. en Weth. 4°. Missive van den Kerkeraad der Nederd. hervormde gemeente, houdende mededeeling dat aan den morgen van den 70en verjaardag van L. M. den Koning te negen uren eene korte godsdienstoefening zal worden gehouden in de Pieterskerk tot wijding van den nationalen feestdag. Wordt voor kennisgeving aangenomen, Nog wordt medegedeeld. 1®. dat thans J 30000 op prolongatie is belegd bij de Leidsche Bank. Aan de orde is alsnu: I. Voorstel betrekkelijk de inrichting van eene bewaarplaats van krankzinnigen in het voormalig Caecilia-Gasthuis. (Zie lng. St. n». 9.) De heer Nijkamp. M. d. V.! Ik heb met groot genoegen dit voor stel van Burg. en Weth. ontvangen, doch bestaat bij mij een enkel bezwaar, dat ik de vrijheid neem aan uwe overweging te onder werpen. Bij alinea 5 wordt voorgesteld om aan de stads doctoren op te dragen de tijdelijk in bewaring gestelde krankzinnigen geneeskundig te behandelen. Daaraan is, mijns inziens, een groot bezwaar ver bonden. In de eerste plaats is het voor den betrokken medicus, die de aanvrage lot plaatsing heeft gedaan, hoogst onaangenaam, dat de behandeling aan een ander wordt overgedragen, en in de tweede plaats is het voor een stads doctor ook minder aangenaam om bij een krankzinnige geroepen te worden tot voorloopige verpleging. Mijns inziens ware het beter de zaak zoo in te richten, dat óf de betrokken medicus den voorloopig in bewaring gestelde kan blijven behandelen, óf dat een stads doctor speciaal wordt aangewezen om by voorkomende gelegenheden de krankzinnigen geneeskundig bij te staan. Verder heb ik uit het Rapport der Commissie van Fabricage gezien, dat er drie cellen zullen worden gemaakt: twee voor krankzinnigen en een voor den bewaker. Die laatste cel is naar mijne meening overbodig, omda^de bewaker den nacht toch niet slapende zal door brengen maar W/Kwakende bij den krankzinnige. Wanneer men nu toch eenmaal eene kleine inrichting gaat maken, komt het mij voor dat men beter die derde cel tot een gematclasseerde cel zou kunnen inrichten. Er wordt gezegd dat de muren der cellen met schotwerk zullen bekleed worden; ik weet niet of het de bedoeling is om daarmede te voorkomen dat de krankzinnigen zich zullen beschadigen door tegen de muren aan te loopen, maar ik meen toch dat wanneer met geringe kosten een gematelasseerde cel werd gemaakt, de inrichting bijna volmaakt zou zijn. De heer Zaaijer. M. d. V.! Ook ik heb met vreugde het voorstel van Burg. en Weth. begroet. Terwijl ik mij voor een groot deel wel kan vereeuigen, met hetgeen door den heer Nijkamp in het midden is gebracht, wensch ik, in het vertrouwen dat de Raad zich met dit voorstel zal vereenigen, de aandacht van Burg. en Weth. op een enkel punt te vestigen. ik zou nameljjk gaarne zien dat voor bewakers de meest geschikte personen werden gekozen, niet den eerste den beste, die een dag vry heeft en wel wat verdienen wil. Het is toch van algemeene be kendheid dat vooral de geschiktheid van het personeel voor de ver pleging van dergelijke zieken van het meeste belang is. In den regel zullen wij hier krijgen krankzinnigen, die in staat van opgewektheid verkeeren, en dan kan een doelmatige behandeling veel goed, maar daarentegen eene ondoelmatige onberekenbaar veel kwaad doen. Nu begrijp ik zeer goed dat het niet gemakkelijk zal zijn om ten allen tijde geschikte personen te vinden; ik meende evenwel verplicht te zjjn om bij deze gelegenheid dit punt ondert de aandacht van Burg. en Weth te moeten brengen. De Voorzitter. Naar aanleiding van hetgeen de heer Njjkamp heeft gezegd, moet ik er vooral de aandacht op vestigen, dat de be doeling van het voorstel niet is om hier eene inrichting te maken voor de verpleging van krankzinnigen, maar slechts eene bewaarplaats voor die krankzinnigen, die zoo woest en onhandelbaar zijn, dat zij niet in het gezin kunnen blijven totdat zij naar een krankzinnigen gesticht worden gevoerd. Bij het opmaken van ons voorstel hebben wij ons derhalve tot taak gesteld om die tijdelyke verblijfplaats op den meest bescheiden voet in te richten. Ik behoef niet te herinneren aan de uitvoerige discussiën in vorige vergaderingen over de ver pleging van krankzinnigen gevoerd; wij behoeven daarop nu niet terug te komen; wij hebben toen betoogd dat verpleging niet op onzen weg lag en ook nu is de bedoeling geene andere, dan eene gelegenheid te maken om enkele personen, die daarvoor in de termen vallen, voorloopig onschadelijk te maken. Nu het gesticht te Medem- blik geopend en er dus meer plaats voor krankzinnigen gekomen is, zal het verblijf hier in de cel steeds zeer kort van duur zijn; in den regel niet meer dan een of twee dagen. Wat het denkbeeld van den heer Nijkamp betreft om een gema telasseerde cel te maken, geloof ik niet dat de kosten daarvan zoo groot zullen zijnmaar moet ik toch doen opmerken dat zeer zelden Van die cel zal worden gebruik gemaakt, zoodat die matrassen, ook ten gevolge van de vochtigheid van het gebouw, nog al eens her stelling of vernieuwing zullen behoeven. Het is den heeren bekend, dat moge het gebouw ook al vroeger ziekenhuis zjjn geweest, het toch juist niet de meest gewenschte plaats is om zieken te verplegen. Wanneer bovendien de patient in een toestand verkeert dat hjj zich zeiven lichamelijk letsel zou kunnen toebrengen, dan is er ook, meen ik, wel in een gewone cel een hulpmiddel om hem dit te be letten. Ik acht dit nu juist wel niet zoo wenschelijk, maar het zal telkens slechts van korten duur zjjn. Het voorstel om de behandeling der zieken aan een stads doctor op te dragen houdt eveneens verband met den korten duur van het verblijf hier in de cel. Wanneer een der stads geneesheeren eene verklaring afgeeft dat een persoon tijdelijk in de cel moet worden opgesloten totdat hij naar een gesticht wordt vervoerd, dan is het dunkt mij het rationeelste dat ook die doctor het oog op den ver pleegde houdt. Het is toch goed en noodig dat zoo iemand, al blijft hij slechts een of twee dagen in de cel, onder geneeskundig toezicht wordt gehouden. En wat nu de bewakers aangaat wanneer wjj hier een krank zinnigengesticht hadden zouden wij er ons natuurlijk op toeleggen om bewakers te krijgen die gewoon en daardoor geschikt waren om dergelijke patiënten te verplegen. Ik ben het volmaakt eens met den heer Zaaijer, dat eene doelmatige of ondoelmatige behandeling van die zieken, veel invloed op de genezing kan uitoefenen; maar als op een gegeven oogenblik een krankzinnige wordt gebracht, die zoo woest is dat hy niet thuis kan bewaakt worden, dan zullen wjj in den

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1887 | | pagina 1