12
ten doel heeft werk te verschaffen aan hen, die zulks ora welke reden
ook hetzij lydchjk hetzij voortdurend elders niet kunnen bekomen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Welh. van Leiden.
Motie voorgesteld en aangenomeu door de Werkeloozen op hun
vergadering van 24 Januari 1887 gehouden in de Stads-Gehoorzaal
te Leiden en gericht aan 't Edel-Achtbaar Bestuur der stad Leiden
als volgt:
Edel-Achtbare Heeren
De vergadering van werkeloozen overwegende dat door de wanver-
houdingen in de Maatschappij, de daaruit vloeiende werkeloosheid niet
te weêrhouden is, dat die toestand onhoudbaar is, en daar de werkmatn
geen bedelaar is, en mag zijn, maar steeds werken wil voor zyn on
derhoud, stelt voor: 1'. om van gemeentewege direct werk te ver
schaffen, zooals hel dempen van stinkgrachten, die schadelijk zyn voor
de gezondheid des volks in 't algemeen; 2°. om bruggen te herstellen
die thans niet doelmatig zijn voor het passeerende volk en vervoer
tuigen; 33. om arbeiderswoningen te laten bouwen en die te verhuren
tegen den kostenden prijs, daarby te bepalen een normalen arbeidsdag
en 't loon om als mensch van te kunnen bestaan4°. een wet in
't leven te roepen op den arbeid, en het vaststellen van een normalen
arbeidsdag van 8 uur, door die wet. Dit zijn eenigszins enkele
middelen tot indirecte hulp en om de werkeloozen direct ter hulp
te komen, verlangen zij middelen om van te kunnen leven, en ten
slotte, daar men in 't geluk? lees ongeluk verkeert te heiden een
Stadsbank van Leening te bezitten, wordt ten spoedigste verlangt van
stadswege teruggave, zonder betaling van beleengelden van alle goederen
bestemd tot dekking van het menschelijk lichaam, zoowel voor den
nacht als voor den dag.
De Commissie der Werkeloozen,
Namens de werkeloozen,
C. Kleerens.
De Blansjaar.
W. Van Putten.
J. De Wolf.
P. Kouwenberg.
C. Keerens,
Gortestraat n". 54 te Leiden.
N*. SO. Leiden, 10 Februari 1887.
Door Burg. en Weth. van Delft wordt bij nevensgaand schrijven van
8 Februari jl. verzocht aan Dr. C. Snouck Hurgronje, leeraar aan de
Oost-Indische Instelling alhier, te willen vergunnen om tijdelijk en wel
tot het einde van den loopenden cursus zich te belasten met het
geven van onderwijs aan de Instelling van Taal- Land- en Volkenkunde
van Neérlandsch-Indië wegens het overlijden van den Hoogleeraar
A. W. F. Juynboll.
Wij achten ons niet bevoegd deze vergunning te verleenen en meenen
uit dien hoofde de zaak aan de beslissing van Uwe Vergadering te
moeten onderwerpen.
Overigens kunnen wij U mededeelen dat wij gaarne bereid zjjn
onze zusterinstelling in deze zooveel mogelijk te geinoet te komen en
dat dan ook tegen cene inwilliging van het verzoek van het Gemeente
bestuur van Delft geene bezwaren bestaan bij het Curatorium der
O.-I. Instelling, den Directeur dier Instelling, den belanghebbenden
leeraar noch bij ons college, vermits het hier geldt eene tijdelijke
vervulling van de opengevallen betrekking, terwijl het voortdurend
onderwijs geven aan beide Instellingen van onderwijs in geen geval
doenlijk zoude wezen.
Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging de gevraagde
vergunning te verleenen, mits de opdracht geschiede uiterlijk lot het
einde van den loopenden cursus 1886/87 en de regeling der lesuren
te Delft geheel worde overgelaten aan den betrokken leeraar. Dr. C.
Snouck Hurgronje.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Delft, den 8 Februari 1887.
Edel-Achtbare Heeren!
Tengevolge van het plotseling overlijden van den Hoogleeraar Dr.
Juynboll heeft onze Instelling van Taal- Land- en Volkenkunde van
Neêrlandsch-Indië een zeer groot verlies geleden. Wij achten het onzen
plicht alles aan te wenden om allereerst eene tijdelijke voorziening
mogelijk te maken. Wjj zijn dus te rade geworden Uw College beleefd
te verzoeken aan den heer Dr. C. Snouck Hurgronje, belast met het
leervak van Professor Juynboll, aan Uwe Instelling, vergunning te willen
verleenen om tot het einde van den loopenden cursus onze Instelling
te helpen, opdat de studenten niet verstoken blijven van het zoo
hoog noodig onderwijs in 't Moslimsrecht.
Wij vertrouwen ons te mogen verzekerd houden van Uwen goeden
wil tot bijstand, terwijl wij ons onvoorwaardelijk bereid verklaren in
voorkomende soortgelijke omstandigheden, de hulp te geven, welke
wij ons genoopt gevoelen thans van U te vragen.
Ons aanbevelende voor eene spoedige beslissing, geven wij ons de
eer te zijn
Aan Heeren Burg. en Weth. Edel-Achtbare Heeren,
van Leiden. Uw Dienaren,
Burg. en Weth. van Delft.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van GEBROEDERS MURE.