11
waarvan de oprichting niet langer kan achterwege blijven, zooals de
Schoolcommissie de eer had, in haren brief van 8 December jl.
n". 129 te berichten.
De teekeningen gevoegd bij uwe missive dd. 27 September jl.
n\ 735 worden U hierbij weder aangeboden.
Aan HH. Burg. en Weth. De Plaatselijke Schoolcommissie,
van Leiden Bierens de Haan, Voorzitter.
Van J. A. Van Hamel, Secretaris.
Leiden, 18 Januari 1887.
De missive van de Plaatselijke Schoolcommissie dd. 28 December
1886 n'. 132 betreffende de verbouwing der school 2e klasse voor
meisjes, heeft eenige wijziging gebracht in ons advies van Juni 1886
(Ingek. St. n". 169) aan Uw oordeel onderworpen.
Na kennis te hebben genomen van de cijfers door de Plaatselijke
Schoolcommissie medegedeeld, moeten wij erkennen dat het aanvan
kelijk door ons aanbevolen plan G. slechts voor het oogenblik even
voldoende kan worden geacht en dat de waarschijnlijkheid bestaat,
dat reeds spoedig na de uitvoering daarvan, weder gebrek aan plaats
ruimte in die school zal ontstaan.
Met de Commissie zijn wij daarom van oordeel dat, nu het onver
mijdelijk blijkt tot verbouwing over te gaan, aan het plan meerdere
uitbreiding te geven, zoodat ook stellig in de behoeften van de toe
komst wordt voorzien.
Omtrent de wijze waarop in die behoefte voorzien moet worden,
verschillen wij echter met de Commissie van gevoelen.
Wordt haar advies gevolgd, dan zal daarmede het bouwen van een
nieuw gymnastieklokaal vervallen. Schijnbaar zullen de kosten van
verbouwing en uitbreiding zeer belangrijk lager zijn, maar al de be
zwaren voortdurend verbonden aan het gemis van voldoende gymna
stieklokalen zullen niet alleen blijven voortbestaan, maar eene als het
ware aangewezen plaats, om daarop een geschikt gebouw te stichten,
zal voor dat doel voor goed verloren gaan. De Schoolcommissie heeft
opnieuw zoo overtuigend aangetoond, hoeveel in dit opzicht nog ont
breekt, dat wij het overbodig achten, daarop nader aan te dringen.
Deze beschouwing brengt ons tot de overtuiging dat het wenschelijk
is het vroeger aanbevolen plan C. te laten varen en in de plaats
daarvan plan B. aan te nemen. De kosten van het eerste op 6200
of met inbegrip van het gymnastieklokaal op A13200 geraamd, zullen
daardoor tot een geraamde uitgaaf van/21000 stijgen; doch daarmede
zal dan ook niet alleen de school zeker voor goed aan alle billyke
eischen van ruimte en ventilatie voldoen, maar zullen zoowel deze
als de beide scholen le klasse in hare onmiddellijke nabijheid een
geschikt gymnastieklokaal verkrijgen, waardoor de uren welke voor
liet onderwijs in de gymnastiek op die scholen van de zaal op de
Pieterskerkgracht worden ingenomen, voor andere scholen, die nu ge
heel of gedeeltelijk van dat onderwijs zijn verstoken, kunnen worden
^TegeiThet behoud van den tusschengang, door de' Schoolcommissie
wenschelijk geacht, bestaat bij ons geen bezwaar. Wij erkennen dat
de plaatsruimte die door de opoffering van den gang wordt gewonnen
niet «root is, terwijl daarentegen het voordeel wordt verkregen dat
de overkleederen niet in de schoollokalen behoeven te worden opge
hangen, maar eene plaats in den gang kunnen vinden, eene Inzonder
heid! waarop ook door den heer Districts-Schoolopziener blijkens zijn
schrijven van 19 Mei 1886 n". 844 prijs wordt gesteld.
Ue Commissie van Fabricage heeft op grond van het bovenstaande
de eer Uw College in overweging te geven aan den Gemeenteraad
voor te stellen te besluiten:
1°. Tot het verbouwen der school 2e klasse voor meisjes, volgens
plan B., waarvan de kosten zijn geraamd op ƒ14000.
2". Tot het bouwen van een gymnastieklokaal op de daarvoor op
de teekening aangewezen plaats, waarvan de kosten met inbegrip van
die voor de werktuigen zijn geraamd op ƒ7000.
Aan Heeren Burg. en Weth. De Commissie van Fabricage.
der gemeente Leiden.
Leiden, 26 Januari 1887.
Blijkens Uwe missives van 19 en 24 Mei jl. n'. 844 en 860, bestond
bij geen bezwaar tegen het destijds opgemaakte plan tot verbouwing
van het lokaal der meisjesschool 2e klasse op de Breestraat (hoofd
mej. Winkler) noch tegen de oprichting van een gymnastieklokaal
op het terrein achter de school.
Intusschen is dat plan nog niet bij den Raad behandeld, maar is
in nader overleg getreden met de Plaatselijke Schoolcommissie bij
onze missive van 9 Juli jl. n°. 572, waarvan een afschrift hiernevens
wordt gevoegd, met een afschrift van ons nader schrijven van 27 Sep
tember jl. n°. 735 en de betrekkelijke rapporten van de Schoolcom
missie dd. 23 September n'. 122 en 28 December n 132 en het
daaromtrent ingewonnen advies van de Commissie van Fabricage dd.
1§Met laatstgenoemde Commissie achten wij het niet wenschelijk om,
zooals door de Schoolcommissie is aangegeven, het plan tot het bouwen
van een gymnastieklokaal op te geven en de daarvoor bestemde plaats
te gebruiken voor uitbreiding van het schoollokaal, maar zijn geneigd
aan den Raad voor te stellen thans over te gaan tot het plan B. met
handhaving van de oprichting van het Gymnastieklokaal. Met dit
plan wordt tevens tegemoet gekomen aan het bezwaar dat de over
kleederen geborgen moeten worden in de schoolvertrekken, waarop
gewezen werd in Uwe missive van 19 Mei j'-
Onder aanbieding van de betrekkelijke stukken en teekeningen
nemen wij alsnu de vrijheid U beleefdelijk te verzoeken ons Uw adv.es
in deze te willen mededeelen, terwijl wij de bijlagen dezer gaarne
zullen terugontvangen.
Den heer Schoolopziener in het Burg. en Weth. van Leiden.
District 's Gravenhage.
's Gravenhage, 29 Januari 1887.
Ik heb de eer U hierbij de stukken terug te zenden, mij toegezonden
bij Uwe missive van 26 Januari 11. n°. 77.
Tegen de goedkeuring van plan B. heb ik geen bezwaar. Hand
having van de oprichting van het Gymnastieklokaal acht ik met U
wenschelijk.
Aan HH. Burg. en Weth.
van Leiden.
De Schoolopziener in het District
's Gravenhage,
W. Van Marken.
N°. 1».
Leiden, 7 Februari 1887.
Ten aanzien van het adres van eenige werkloozen in de zitting van
27 Januari jl. in onze handen gesteld, hebben wij de eer U het vol
gende te berichten.
Door adressanten worden onderscheidene maatregelen in overweging
gegeven, ten einde in het gebrek aan werk te gemoet te komen en
hulp te verschaffen aan hen, die tengevolge daarvan niet in hun
onderhoud kunnen voorzien.
In de eerste plaats wordt verzocht over te gaan tot het dempen van
grachten en herstellen van bruggen.
Het ligt in den aard der zaak dat de gemeente geen werken mag
doen uitvoeren waaraan geen behoefte bestaat, alleen met het doel
om aan eenige zonder werk zijnde personen werk te verschaffen.
Bovendien zouden daardoor niet allen, maar alleen diegenen welke
geschikt zijn voor het te ondernemen werk kunnen worden geholpen.
Overigens wordt er bij de uitvoering van werken, waartoe is be
sloten, wel degelijk gelet op de meerdere of mindere behoefte aan
werk op het oogenblik en wordt dan ook meermalen het tijdstip van
uitvoering op dien grond vervroegd.
Het bouwen van arbeiderswoningen voor rekening van de gemeente
en verhuring voor den kostenden prijs ligt niet op den weg van het
Gemeentebestuur, maar moet worden overgelaten aan particulieren en
ondernemingen, door wien de woningen ongetwijfeld tegen veel lager
prijs kunnen worden verhuurd dan zulks door de gemeente zoude
kunnen geschieden.
Wat betreft het vaststellen van een normalen arbeidsdag en een
loon voldoende om van te kunnen bestaan, de regeling hiervan ligt
geheel buiten de bevoegdheid van het Gemeentebestuur, zoodat adres
santen ten aanzien van deze aangelegenheid zich zouden kunnen
wenden tot de wetgevende macht.
Tot kostelooze teruggave van alle in de Bank van Leening in be
leening gegeven panden zal evenmin kunnen worden overgegaan,
mochten de beleeners niet in staat zijn hunne panden te lossen dan
zouden zij zich kunnen vervoegen tot de particuliere of kerkelijke
liefdadigheid, ten einde tot de lossing te worden in staat gesteld,
doch in geen geval mogen daarvoor gelden uit de gemeentekas wor-
den beschikbaar gesteld. En al mocht daartoe kunnen worden over
gegaan, dan zouden onmiddellijk wederom nieuwe panden worden
beleend en inet de kostelooze teruggave moeten worden voortgegaan,
zoodat de Bank alsdan haar reden van bestaan, het verleenen van
voorschot aan hen die tijdelijk in geldverlegenheid verkeeren, tegen
zekerheid van terugbetaling, zoude hebben verloren.
Op het verzoek kan alzoo, ons inziens niet anders dan afwijzend
worden beschikt, maar tevens zullen de adressanten behooren te worden
gewezen op de Stedelijke Werkinrichting, eene instelling, waaraan
jaarlijks door de gemeente vrij belangrijke sommen worden besteed
en die reeds gedurende tal van jaren den meest heilzamen invloed
in deze gemeente heeft uitgeoefend.
Een ieder die tijdelijk of voortdurend zonder werk is kan aldaar
werk bekomen en met zijn gezin zoowel gedurende de weekdagen als
des Zondags worden gevoed, terwijl in evenredigheid tot het werk
dat is verricht eenig loon wordt uitbetaald.
Het loon is in den regel wel gering, ook op grond dat de arbeid
voor een deel in den vorm van voeding wordt beloond, doch met
hetgeen wordt verdiend kan aan de verdere behoeften van het gezin
geheel of gedeeltelijk worden te gemoet gekomen, terwijl de beltiriS"
hebbenden ter voorziening in hetgeen daaraan te kort komt, zich be
hooren te wenden tot de kerkelijke of particuliere liefdadigheid.
Overigens worde hierbij niet uit het oog verloren dat het loon in
de Werkinrichting uit den aard der zaak lager moet wezen dan met
den gewonen arbeid bij fabrieken enz. kan worden verdiend en dat
het bezoek van die inrichting steeds blijft een toevlucht in den nood,
waarvan alleen gebruik moet worden gemaakt wanneer en zoolang
als elders geen voldoend werk kan worden bekomen.
De Stedelijke Werkinrichting heeft juist ten doel die personen,
welke hetzij tijdelijk hetzjj voortdurend bij fabrieken of andere in
dustrieën geen werk kunnen bekomen, tot geregelden arbeid in staat
te stellen en daarmede in hun onderhoud te voorzien. Zoolang alzoo
de werkloozen hunne toevlucht niet nemen tot de Werkinrichting kan
niet worden aangenomen dat voor hen de nood zoo hoog zoude zijn
geklommen als wordt beweerd, of bestaat er althans voor hen geen
gegronde reden om over de gevolgen van dat gebrek aan werk te
klagen en aan het Gemeentebestuur te vragen om buitengewone maat
regelen te nemen, ten einde op kunstmatige wijze meerdere behoefte
aan werk in het leven te roepen.
Nu bovendien in den laatsten tijd het gemiddeld aantal bezoekers
van de Werkinrichting niet meer bedraagt dan in den regel het geval
is, kan het werkgebrek op dit oogenblik alhier in vergelijking met
andere jaren niet als van buitengewonen omvang worden aangemerkt.
Op grond van een en ander geven wij Uwe Vergadering in over
weging aan adressanten te kennen te geven dat vanwege het Gemeen
tebestuur de door hen verlangde maatregelen niet kunnen worden ge-
genomen en hen te verwijzen naar de Stedelijke Werkinrichting, die