120
de begrooting toegestane bedrag niet toereikend is oin daaruit de
kosten welke nog ter zake moeten worden voldaan, te kunnen be
strijden.
Volgn. 126. I. Middelbare scholen. Jaarwedden van de leeraren der
Hoogere Burgerschool voor Jongens 255. Op de begrooting is uil
getrokken 45450, reeds voldaan f 32610 nog te voldoen, 11095.
Eene verbooging met 255 van dit artikel is benoodigd naar aan
leiding van het Raadsbesluit van den 24 Juni 1886, waarbij aan Dr.
D. L)e Loos, Directeur der Hoogere Burgerschool, met ingang van 1
September 1886 eene personeele toelage is verleend van /700'sjaars.
alsmede doordien de leeraar in de staatswetenschappen, Mr. P. M. Von
Bauinhauer met ingang van I October 1886 aanspraak heeft op de
periodieke trakteinentsverhooging ad 100 'sjanrs, voor de vervulling
van een driejarigen diensttijd aan een Hoogere Burgerschool met
vijfjarigen cursus, waarvoor geen gelden op de begrooting zijn uit
getrokken.
Volgn. 139. Kosten van vergelijkende examens, 342. Vermits dit
artikel voor Memorie is uitgetrokken en de kosten van het onlangs
gehouden examen ter benoeming van een hoofd der openbare lagere
school der 4e klasse n°. 2, hebben bedragen f 342, zal het artikel tot
dat bedrag moeten worden uitgetrokken.
Volgn. 140. Onderstand, vervoer- en vcrplegingskosten, mitsgaders
die van geneeskundige hulp aan arme en doortrekkende personen,
ƒ400. Op de begrooling is uitgetrokken 1400, reeds voldaan/ 1400
vermoedelijk tekort f 400. De vele behoeften waarin steeds moet
worden voorzien, maken de uilgetrokken gelden ontoereikend.
Op 1 October bedroegen de uitgaven voor verlaten kinderen en
gebrekkige of behoeftige personen ƒ1037.96, terwijl voor nachtverblijf
en reiskosten voor behoeftige doortrekkende personen en voor ver
strekte voeding aan politie arrestanten, is uitgegeven 273.05, samen
1311.01, zoodat met het oog op de behoeften waarin nog moet
worden voorzien, eene verhoogirig van 400 in overweging wordt
gegeven. Als vaste som moet jaarlijks uit dezen post een bedrag van
f 100 aan het Minnehuis worden uitgekeerd voor de verpleging van
H. Verschoor.
Volgn. 165. Pensioenen, Lijfrenten en Wachtgelden, 80. Op de
begrooting is uitgetrokken 15781, reeds uitgegeven 12750.45, ver
moedelijk tekort f 80. Hoewel ten gevolge van het overlijden van
den gepensionneerden Dr. Sicherer, minder pensioen is behoeven te
worden uitbetaald, hebben zich echter in den loop van het jaar nieuwe
gevallen voorgedaan waarin pensioen is moeten worden toegekend,
op grond waarvan een tekort op dit artikel aanwezig is.
Volgn. 176. Uitkeering aan het Rijk van het aandeel in de kwade
posten, 2650. Hiervoor is toegestaan t 6500, terwijl verschuldigd is
ƒ9149.22. Eene verhooging van 2649.22 is alzoo noodig.
Volgn. 85. Onderhoud en aankoop van voorwerpen belangrijk voor
de oudheidkunde en de geschiedenis der kunst, f 860. Blijkens bericht
van de Commissie van het Stedelijk Museum, bedragen de kosten van den
nieuw afgedrukten catalogus f 857.70. In de Raadszitting van 3 December
1885 werd bereids maehtiging verleend tot eenen herdruk over te
gaan, terwijl de kosten destijds zijn geraamd op 450.
De Commissie meende dan ook dat voor dien prijs een groot deel
van het werk zou te verrichten zyn, doch het is haar gebleken dat
de omvang veel grooter is dan geraamd was, daar de thans afgedrukte
catalogus driemaal meer stukken bevat dan de vorige, waardoor de
kosten uit den aard der zaak hooger zijn geworden.
Een deel dier uitgaven wordt successievelijk in de gemeentekas
teruggebracht, daar de catalogus voor den prijs van f 0.50 verkrijgbaar
is gesteld.
Het gezamenlijk bedrag der uitgaven waarvoor de noodige gelden
alsnog zullen moeten worden aangewezen, bedraagt alzoo 4787.
Hierin zoude kunnen worden voorzien door afschrijving van andere
posten der begrooling waarop vermoedelijk een overschot beschikbaar
zal blijven. Vermits evenwel daaromtrent geen zekerheid bestaat
komt het ons raadzamer voor de begrooting in ontvangst en uitgaaf
te doen sluiten door verhooging van een ontvangstpost met een gelijk
bedrag als de meerdere uitgaaf bedraagt en daarvoor komt in de eerste
plaats in aanmerking de post opbrengst der Gasfabriek, vermits, geljjk
vroeger reeds is medegedeeld, [de winst meer zal bedrageh dan daar
voor bij de vaststelling van de begrooting is geraamd.
Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging tot de vast
stelling over te gaan van nevensgaanden suppletoiren staat van be
grooting, strekkende tot verhooging van de begrooting voor dit jaar
in ontvangst en uitgaaf met 4787.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden,
N°. 316* Leiden, 8 November 1886.
In onze handen is gesteld het voorstel van Burg. en Weth. tot
wijziging van Art, 16 van de Verordening regelende de heffing der
plaatselijke directe belasting.
Krachtens die wijziging zouden de belastingschuldigen, bij onvol
doende of te lage aangifte, of bij het niet inleveren van de be
schrijvingsbiljetten, ambtshalve door Burg. en Weth. kunnen worden
aangeslagen; terwijl vooraf alleen die belanghebbenden zonden worden
gehoord, omtrent wier aanslag zij nog inlichtingen verlangden.
Ofschoon erkennende dat de uitvoering der thans bestaande verordening
niet zonder invloed is op het te laat gereed zijn van het kohier, en
dat daaruit de door Burg. en Weth. genoemde nadeelige gevolgen
kunnen voortvloeien, aarzelen wij toch U te adviseeren tot de onge
wijzigde aanneming van het voorstel.
Het komt ons toch bedenkelijk voor dat de opgaven van belasting
schuldigen verworpen zouden kunnen worden, zonder dat deze eerst
in de gelegenheid waren gesteld die opgave toe te lichten tegenover
het College van Burg. en Weth. Wel is waar zouden de belasting
schuldigen bjj aanneming van het voorstel van Burg. en Weth. nog
een termijn hebben van drie maanden na ontvangst van het belasting
biljet, om hunne bezwaren bij den Raad in te brengen, maar wij
kunnen ons voorstellen dat menig belastingschuldige bezwaarlijk
opening van zaken kan geven aan den Raad, terwijl hij wel de noodige
inlichtingen kan geven uitsluitend aan Burg. en Weth.
In onze meening zijn wij versterkt door het resultaat der oproe
pingen in 1886. Het aantal opgeroepenen bedroeg 1466, daarvan zijn
opgekomen, of hebben schriftelijke inlichtingen gegeven462
Van dezen zijn teruggebracht tot het bedrag der oorspronkelijke
aangifte117
Verhoogd doch minder aangeslagen dan het bedrag waarvoor
de oproeping heeft plaats gehad158
Vrijgesteld van belasting62
337
Verhoogd gebleven125
462"
Ons dunkt dat deze cijfers welsprekend aantoonen, niet alleen dat
door de belastingschuldigen nog groote waarde wordt gehecht aan
de gelegenheid hun geschonken om hunne opgaven te verdedigen
tegenover Burg. en Weth., maar ook dat die samenspreking goede
vruchten draagt; immers van de 462 opgekomenen werden van 337
de aanslagen verminderd, teruggebracht tot de oorspronkelijke opgave,
of de belastingschuldige geheel vrijgesteld.
Ernstig hebben wjj daarom gezocht naar een middenweg, waardoor
aan de bezwaren van Burg. en Weth. en aan die van belastingschul
digen zooveel mogelijk konde worden tegemoet gekomen en meenen
daartoe te moeten aanbevelen het reeds vroeger geopperde denkbeeld
om bij onvoldoende of te lage aangifte, of wanneer geen beschrijvings
biljet is ingeleverd, aan Burg. en Weth. op te dragen den belasting
schuldige schriftelijk te berichten in welke klasse zij voornemens zijn
hem te rangschikken, en hem daarbij een termijn van 8 dagen te
stellen binnen welken hij schriftelijk of mondeling desverkiezende
zijne bezwaren bij Burg. en Weth. kan inbrengen.
Bij deze regeling zouden de verplichte oproepingen vervallen en
vervangen worden door eene kennisgeving aan belanghebbenden dat
hun gedurende 8 dagen de gelegenheid openstaat met Burg en Weth.
over hun aanslag te komen spreken; waarvan zij naar verkiezing,
al dan niet kunnen gebruik maken.
Ook zoude daardoor het kohier slechts 8 dagen of daaromtrent,
later gereed kunnen zijn, dan het geval zoude wezen indien het
voorstel van Burg. en Weth. wordt aangenomen.
Immers zoodra een gedeelte der beschrijvingsbiljetten, na in de
eerste vergadering der commissie van bijstand te zijn onderzocht, bij
Burg. en Weth. is ingekomen en nagezien, kunnen de vereischte for
mulieren voor de belastingschuldigen worden ingevuld en rondge
zonden, terwyl ongeveer 8 dagen later die biljetten bij de reken
kamer kunnen inkomen.
De commissie van bijstand vergadert driemaal 's weeks dus zouden
steeds de door haar onderzochte beschrijvingsbiljetlen aan Burg. en
Weth. verzonden kunnen worden, als de termijn voor het inbrengen
van bezwaren over de voorafgegane biljetten verstreken was. Het
kohier zoude dus tijdig genoeg gereed kunnen zijn, en de nadeelen
in het rapport van Burg. en Weth. genoemd, voorkomen worden.
Wij hebben dus de eer den Raad te adviseeren, uit het voorstel
van Burg. en Weth. te doen vervallen de woorden: »worden de be
langhebbenden door Burg. en Weth. ambtshalve aangeslagen, na
»door voormeld college, wanneer zulks door hem noodig wordt geacht,
»te zijn gehoord of opgeroepen" en daarvoor te lezen:
•berichten zij vooraf den belastingschuldige schriftelijk, in welke
•klasse zij voornemens zijn. hem te rangschikken, en stellen zij hem
•eenen termijn van 8 dagen, binnen welken hij, hetzij bij eenvoudigen
brief, hetzij mondeling in hunne vergadering, desverlangendc daar
tegen zijne bezwaren kan inbrengen."
Met instemming namen wjj kennis van het voornemen van Burg.
en Weth. om bjj de toezending van het inschrijvingsbiljct de be
lastingschuldigen uit te noodigen, in het onverhoopte geval dat zij
genoodzaakt zijn een lager belastbaar inkomen dan het vorige jaar
op te geven, daarbij mededeeling te doen van de redenen die daartoe
aanleiding hebben gegeven.
Wij vertrouwen dat Burg. en Weth. ook aan dat voornemen zullen
gevolg geven indien ons amendement wordt aangenomen.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N". 317. Leiden, den 14 December 1886.
De Commissie van Financiën heeft de eer U te berichten, dat zjj
geene bedenkingen heeft, tegen de in hare handen gestelde begrooting
van Vrouwenkraammoeders dienst 1887.
Zij stelt U derhalve voor die begrooting goed te keuren, in ontvangst
en uitgaaf ad f 2174.35 sluitende quitte.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.