90 niet de aanneming van dit voorstel ook het verhuurcontraet, zooals 't daar ligt, is of wordt aangenomen De Voorzitter. Hel ontwerp verhuurcontract komt straks aan de orde, het komt arlikelsgewijze in behandeling en er zal dus gelegen heid zijn oin hij ieder artikel wijzigingen voor te stellen. De heer Van Hoeken. Dank u, M. de V. Voorwaarden van openbare verhuring van een partij weiland gelegen aan den Hoogen Rijndijk onder de gemeente Zoeterwoude hij het Kadaster bekend onder Sectic A. N°. 2169, ter grootte van onge veer 7 hectaren27 aren en 94 centiaren. Arit. 1-4 worden zonder discussie of hoofdelijke stemming goed gekeurd. 8 8 Art. 5. De heer Fockema Andreae. M. de V.! Ik zou wel gaarne een inlichting van u wenschen te ontvangen. Ik lees in art. II In het eerste en hel zesde jaar van den huurtijd behoeft slechts de helft van de jaarlijksche huursom waarvoor de perceelen zijn ver huurd te worden betaald. Is nu met opzet in art. 5 achterwege gelaten cene bepaling, dat de beide bemestingen voor en na het 6de jaar moeten plaats hebben Ik geloof, dat de huurders 'tnu in hun macht hebben na het 6de jaar het land te verwaarloozen en niet meer te bemesten. Ik zou daarom in overweging geven te bepalen, dat de tweede bemesting geschiede in het tweede vijftal huurjaren. Ook wil ik in bedenking geven om de tweede alinea van art. 2 aldus te lezen: Bovendien moeten de huurders gedurende den huur tijd het land enz." om te doen uitkomen, dat de uitstrooiing van de mest over het land niet begrepen is onder hetgeen volgt. De Voorzitter Tegen de laatste door u voorgestelde bijvoeging heb ik geen bezwaar, en daarom zal ik ze overnemen. Wat de andere wijziging betreft, moet ik opmerken, dat de aan neming van een bepaalden termijn voor de bemesting niet zonder opzet achterwege is gelaten. Wij hebben een langen huurtijd voor gesteld, omdat dit gedeelte van het Raamland eerst kortelings in welland is herschapen, zoodat het nu nog niet is wat het worden kan. En wij hebben dat gedaanomdat het belang van den huurder medebrengt het land voor langen tijd te bezitten, opdat hij de vruchten van zijne zorgen er aan besteed nog zou kunnen plukken. Om diezelfde reden noodzaakt zijn eigenbelang hem om, wanneer een tweede be mesting vóór het 6de jaar noodig wordt, daar niet mee te wachten* en zoo zal hij er mogelijk ook toe moeten overgaan om, wanneer blijken mocht, dat twee bemestingen niet voldoende geweest zijn, zelfs na het 6de jaar nog een derde bemesting te bewerkstelligen Uit deze gronden hebben wij met opzet gemeend geen termijn voor de bemestingen te moeten bepalen en gaven de voorkeur aan de clausule, zooals die in de 2de alinea van art. 5 is opgenomen: »op door de verhuurders te bepalen tijden". Maar wenscht u er een voorstel van te maken De heer T ockema Andreae. Met het oog op 't geen u daareven gezegd heeft, zal ik er geen voorstel van maken. u w°rdt a'snu> met toezegging van de wijziging in alinea 2, zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd. Artt. 6—11 worden zonder discussie of hoofdelijke stemming aan genomen. 8 Art. 12. De heer Van Hoeken. Ik weet niet of het tusschen dit en het volgende artikel behoort, maar ik wenschte wel een nieuw artikel aan dit contract toe te voegen. Ingeval nl. in den loop van de 10 jaren de Gemeente een deel van dit land voor zich zelve eens mocht noodig hebben, dan zou ik wel bepaald willen zien, dat de verhuurder verplicht is dat gedeelte af te staan voor een som bere kend naar den door hem betaalden huurprijs. Op die wijze voorkomt men de buitensporige eischendie de huurder ons mogelijk zou wil- Jen stellen* De Voorzitter. Ik weet niet welk geval de heer Van Hoeken op toog heeft. Dat de gemeente zelve een gedeelte van dit land noodig zou kunnen hebben, is, geloof ik, niet te onderstellen, en ik vrees bovendien, dat deze conditie eenigszins de waarde van het contract zal drukken. Wanneer er quaestie is van onteigening ten algemeenen nutte, dan voorziet de wet in alle moeilijkheden. Ik geloof niet te mogen onderstellendat de gemeente in de eerste 10 jaren een stuk van dit land noodig zou kunnen hebben, en daarom meen ik dat deze bepaling eenigszins overbodig is. Groot bezwaar heb ik er echter niet tegen en wanneer de heer Van Hoeken er een voorstel van wil maken, zou ik hem willen verzoeken mij dit schriftelijk te geven; ik zal het dan in discussie brengen. De heer Van Hoeken dient alsnu zijn voorstel schriftelijk in, luidende: De verhuurders behouden zich het recht voor om, zoo het in den u°°P jV8n -^en huurtÜd mocht noodig zijn, een gedeelte van het ver huurde uit de huur te nemen, tegen vermindering van de pacht som te berekenen naar de bedongen huur van het verhuurde. De Voorzitter. Bij het Dag. Best. bestaat geen overwegend be zwaar tegen dit voorstel en wij zijn dan ook bereid het over te nemen. Alleen wenschen wij, omdat het altijd eenigszins gevaarlijk is, in eene vergadering nieuwe artikelen te redigeeren, ons het recht voor te behouden om de redactie van dit nieuwe artikel later in over eenstemming te brengen met de bedoeling van den heer Van Hoeken. De heer Van der Hoeven. M. de V.Zou 't niet beter wezen het nieuwe artikel een weinig in te krimpen, en ons alleen het recht voor te behouden, om een gedeelte uit de huur te nemen, wanneer dit ten behoeve van den publieken dienst noodig mocht zyn De Voorzitter. Ik geloof, dat die beperking niet noodig is. Uwe bedoeling ligt reeds in het artikel, want de gemeente zal nooit een gedeelte van 't land aan den eenen huurder ontnemen om het aan een ander te geven. Ik geloof, dat het nieuwe artikel 't best na artikel 10 geplaatst kan worden. Dienovereenkomstig wordt besloten. De heer Verster. M. de V. Toen de heer Van Hoeken zooeven zijn amendement voorstelde, werd door U de vrees te kennen gegeven, dat de bijvoeging van het nieuwe artikel, van nadeeligen invloed zoude zijn op de te bedingen pachtsom. Thans wordt het amende ment door Burg. en Weth. overgenomen, en daardoor rijst bij mij de vraag of die vrees thans niet meer bestaat. De Voorzitter. Dat hangt er van af of er veel of weinig concur renten zijn. Komen er weinig dan zou deze bepaling den prijs eenigszins kunnen drukken; komen er veel dan niet. Maar daarvan is natuurlijk niets vooruit met zekerheid te zeggen. Het nieuw artikel wordt alsnu zonder hoofdelijke stemming aan genomen. Art. 12. De Voorzitter. In den vierden regel van dit artikel staat van den bepaalden termijn of de enkele overtreding enz."; dat moet wezen »of door de enkele overtreding." Art. 1216 worden alsnu zonder discussie of hoofdelijke stemming aangenomen. Evenzoo het contract in zijn geheel. XVIII. Staat van af- en overschrijving op de gemeente-begrooting dienst 1886. (Zie Ing. St. n°. 293.) Zonder discussie of hoofdelijke stemming vastgesteld. XIX. Het eerste suppletoir kohier der Plaatselijke Directe Belastine dienst 1886. 8' Zonder discussie of hoofdelijke stemming vastgesteld op een be drag van f 2651.41. De heer De Goeje. M. d. V.! Wij hebben naar aanleiding van het verzoek-Bientjes over onze Verordening op de heffing van schoolgeld gesproken, en het gevoelen van enkele leden was, dat in het bewuste artikel niet opzettelijk alleen van «ouders" gesproken is. Zal de Raad nu binnen kort in de gelegenheid gesteld worden om een uitspraak in deze zaak te doen. De stemming heeft, naar ik meen, niet uitge maakt wat daaromtrent het gevoelen van de meerderheid is. De Voorzitter. Ik wil de zaak gaarne in het college van Dagelijksch Bestuur in overweging nemen, en u later medcdeelen of wij zelf eene wijziging wenschen voor te stellen. De heer De Goeje. Dank u, M. de V.! Niemand meer het woord verlangende en niets meer aan de orde zijnde, wordt de vergadering gesloten. Te Leiden ter Boekdrukkerij van GEBROEDERS MURE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1886 | | pagina 4