87 Kitting van Donderdag 18 November 1880. geopend, 's namiddags te twee uren. Voorzitter: de' heer Burgemeester L. M. DE LAAT DE KANTER. Te behandelen onderwerpen: 1°. Voorstel tot uitbreiding van het onderwijzend personeel aan de school 3dc klasse nu. 2. (285). 2°. Benoeming van een derden onderwijzer aan de school 3de klasse n°. 2. (285) 3°. Idem van eene derde onderwijzeres aan de Meisjesschool 1ste klasse. (281) 4». Idem van eene derde onderwijzeres aan de Leerschool. (291) 5». Verzoek van de firma Verkouw en Stokhuyzen en J. L. Creygh- ton, betrekkelijk de ontruiming van het Raamland onder Leider dorp. (276) 6°. Idem van de firma De Vries en Stevens, om eene buizenleiding te leggen naar de Oostdwarsgracht. (277) 7'. Idem van mej. J. M. W. Van Schaik, om ontslag als tweede onderwijzeres aan de Leerschool. (278) 8'. Idem als voren van L. Driebergen, als tweede onderwijzer aan de school 3de klasse n®. 2 (289) 9°. Idem van J. A. Bientjes, om terugbetaling van schoolgeld. (242, 283 en zittingsverslag van 14 October). 10®. Idem als voren van C. J. Endert. (279) II®. Idem als voren van G. H. Van Tongeren. (279) 12®. Idem van J. Kuiper, firma J. Parmentier en Zn., om een stoep te leggen aan de Mare. (280) 13°. Voorstel betrekkelijk het doen maken van een hulpschool lokaal. (282) 14°. Idem tot herstelling van het Gobelinbehangsel ten Raadhuize. (287) 15®. Idem betrekkelijk de verlenging van de tarieven der Bank van Leening. (288) 16®. Rekening van Vrouwen Kraammoeders over 1885. (290) 17®. Voorstel tot verhuring van het Raamland onder Zoeterwoude. (292) 18°. Staat van af- en overschrijving op de gemeente-begrooting, dienst 1886. (293) 19°. Vaststelling van het eerste suppletoir kohier der Plaatselijke Directe Belasting, dienst 1886. Tegenwoordig waren 22 leden, als de heeren: Hartevelt, Bredius, Juta, Du Rieu, Zaaijer, Alma, Land, Fockema Andreae, Van Reenen, Le Poole, Verster van Wulverhorst, Van Hoeken, Knappert, Nijkamp, Zaalberg, Vos, De Goeje, Driessen, Was, De Fremery, Van der Hoeven en de Voorzitter. Afwezig waren met kennisgeving, de heeren: Cock, Bool, Kaiser en Krantz. De notulen van het verhandelde in de vorige Vergadering worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede, dat zijn ingekomen: 1°. Dispositie van de Ged. Staten van Zuid-Hollanddd. 26/30 October jl. B. N®. 5942 (3de afd.) G. S. n°. 73/, ten geleide van het goedgekeurd Raadsbesluit tot overname van de Haverzaklaan bij den Stationsweg, ter bestrating. 2*. Missive van de Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, dd. 4 November jl. B. N°. 884 (4de afd.) G. S. n®. 78waarbij zij berusten in het Raadsbesluit van 21 October, houdende toekenning van sub sidie aan Instellingen van Weldadigheid. 3°. Dispositie van de Ged. Staten voornoemd, dd. 16 November jl. B. N®. 3057 (3de afd.) G. S. n°* 98/1ten geleide van het goedge keurd Raadsbesluit van 21 October jl. tot afstand in eigendom van een gedeelte sloot en berm langs het erf aan de Haarleinmertrekvaart aan J. C. Spaargaren. Worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Verzoek van J. J. Huy, tot het leggen van eene stoep voor de deur der bovenwoning Hoefstraat 6. 2'. Idem als voren van de weduwe Timp, voor het perceel Haarlem merstraat 241/243. 3®. Idem als voren van W. S. Marsman, voor het perceel Haarlem merstraat n®. 315, en het maken van eene waterloozing. 4°. Verzoek van G. Van Eedeu Sr. te Noordwijk, tot het leggen van eene waterstoep aan de Haarlemmertrekvaart en het in eigendom be komen van grond langs die vaart. 5°. Verzoek van D. Pander, tot het maken van eene waterloozing naar de Haarlemmertrekvaart. 6°. Idem van D. J. Braakenburg, om continuatie als adjunct Stads- Genees- en Heelkundige. Worden gesteld in handen van Burg. en Weth. 7°. Bezwaarschriften van H. De Neef en A. J. Koster tegen hunnen aanslag in de plaats, dir. belasting, dienst 1886. Worden gesteld in handen van Burg. en Weth. en de Commissie van Financiën. 8°. Voorstel van het Bestuur van het R. K. Arme Wees- en Oude- liedenhuis tot wijziging van het reglement. Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth. Nog wordt medegedeeld. 1®. Dat aan den eervol ontslagen leeraar aan de Kweekschool voor onderwijzers J. P. Lancel een pensioen is toegekend van f 125 'sjaars berekend naar eene jaarwedde van 300, krachtens art. 2 n°. I en art. 4 der Verordening op het verleenen van pensioenen aan Gemeente ambtenaren en bedienden. 2°. Besluit van de Ged. Staten van 8 November jl. n°. 18, Prov. blad n°. 64, houdende mededeeling van de herbenoeming tot Arrondisse- ments-Schoolopzieners te Gouda, Vlaardingen, en Sommelsdijk respec tievelijk van de heeren Dr. D. Terpstra te Gouda, Mr. H. Ph. De Kanter te Brielle en J. Zaayer Pz. te Dirksland. Aan de orde is alsnu I. Voorstel tot uitbreiding van het onderwijzend personeel aan de school 3e klasse n°. 2. (Zie Ing. St. n°. 285.) Zonder discussie of hoofdelijke stemming aangenomen. II. Benoeming van een derden onderwijzer aan de school 3e klasse n*. 2. (Zie Ing. St. n®. 285.) De heer Nijkamp. M. d. V.! Alvorens tot deze benoeming over te gaan, zou ik eenige inlichtingen wenschen te ontvangen. Ik geloof echter, dat 't gebruik meebrengt, dat dergelijke inlichtingen in eene geheime zitting worden verstrekt, en daarom stel ik voor deze open bare Vergadering in eene met gesloten deuren te veranderen. Aldus wordt besloten. Na heropening der Openbare Vergadering wordt tot de stemming van punt 2 overgegaan. De Voorzitter. Mag ik de heeren Alma, Knappert en Driessen uitnoodigen met mij hel stembureel te willen uitmaken. Benoemd wordt met algemeene stemmen de heer J. J. Van Bostelen, te Oegstgeest. III. Idem van eene derde onderwijzeres aan de Meisjesschool lc klasse. (Zie Ing. St. n®. 281.) Benoemd wordt Mejuff. J. C. C. Van Kempen, le Haarlem, met 14 stemmen, terwijl 8 stemmen op mejuffr. M. Blanken, te Leiden, werden uitgebracht. IV. Idem van eene derde onderwijzeres aan de Leerschool. (Zie Ing. St. n°. 291.) Benoemd wordt mejuffr. A. J. Cremer met 21 stemmen, terwijl 1 blanco brieve was ingekomen. De Voorzitter bedankt de leden van het stembureel voor de genomen moeite. V. Verzoek van de firma Verkouw en Stokhuyzen en J. L. Creyghton, betrekkelijk de ontruiming van het Raamland onder Leiderdorp. (Zie Ing. St. n°. 276.) De heer Was. M. d. V. Ik wenschte wel een inlichting te vragen; nl. dezeheeft de Gasfabriek het gedeelte van het Raamland, waarop thans het petroleum-pakhuis van den heer Creyghton staat, met 1 Maart absoluut noodig? Is dat het geval, dan moet natuurlijk het belang van den requestrant wijken voor het gemeentebelang. Is dat echter niet zoo, dan zou ik Creyghton wel tot 1 Mei uitstel willen geven, 't Is mij nl. bij onderzoek gebleken, dat requestrant op 1 Maart misschien wel met den bouw van een nieuw pakhuis gereed kan komen, maar dat hij dan genoodzaakt zal wezen in den winter te bouwen, hetgeen altijd met hooge kosten gepaard gaat. Bovendien zal hij dan ook geen gelegenheid hebben om de materialen afkomstig van het pakhuis, dal tegenwoordig op het Raamland staat, voor den bouw van zijn nieuw petroleum-pakhuis te gebruiken. De heer Du RiEU. M. d. V.! Mag ik U ook een inlichting vragen? Er bestaat immers een voorschrift, volgens hetwelk rond een petroleum- pakhuis zich een droge sloot moet bevinden, waarin bij geval van brand de petroleum kan wegloopen? Ik geloof evenwel dat de hand niet stipt aan deze bepaling gehouden wordt, want ik heb wel eens gezien, dat in die zoogen. droge sloot veel water stond. Wanneer er nu eens brand uitbrak terwyl er water in die sloot stond, dan zou zij natuurlijk niet aan hare bestemming beantwoorden, en dit gevaar blijft voortduren zoolang het pakhuis daar zoo staat. Zou er nu niet voor gezorgd kunnen worden, dat deze droge sloot werkelijk droog was? De heer De Fremert. Ik wil alleen mededeelen, dat de Gasfabriek eigenlijk geen dadelijke behoefte heeft aan dit terrein, maar dat men voorzichtigheidshalve gemeend heeft de termijnen niet te moeten ver lengen. Ik wil den heer Was ook doen opmerken, dat er in den winter zeer goed gebouwd kan worden, als men maar cement ge bruikt. Ik heb zelfs van een architect, het was de bouwkundige Blansjaar, gehoord, dat hij eens een huis in de Maarsmanssteeg in den winter gezet heeft, en dat dit huis als een der beste uit de geheele stad bekend staat. En dat laat zich ook begrijpen, want in den winter bouwt men solieder, omdat er dan meer voorzorgen gebruikt worden. Nu wil ik aannemen, dat het bouwen in den winter hoogerc kosten vereischt, maar daar staat ook tegenover, dat de panden meer soliede zijn. Het cement is bovendien tegenwoordig niet duur, ter wijl ook de andere grondstoffen bijzonder laag in prijs zijn. 't Is echter uit voorzichtigheid geweest, dat de Commissie voor de Gasfabriek met algemeene stemmen geadviseerd heeft om den termijn voor de ontruiming niet te verlengen, en ik meen geen vrijheid te hebben om thans van dat advies af te wijken, hoe gaarne ik anders met de voorstellen van den heer Was meega.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1886 | | pagina 1