75 SClttlng van Donderdag 21 October 1886, geopend 's namiddags te twee uren. Voorzitter: de heer Burgemeester L. M. DE LAAI DE KAN IER. Te behandelen onderwerpen 1°. Verzoek van Th. Plummer, om ontslag als leeraar in de Engelschc taal aan het Gymnasium. (227) 2°. Benoeming van een leeraar in de Engclsche taal aan de Kweek school voor onderwijzers en onderwijzeressen. (262) 3°. Idem van een derde onderwijzeres aan de school 3de klasse n°. 3. (260) 4°. Idem van een derden onderwijzer aan de Jongensschool 1ste klasse. (261) 5'. Begrootingen voor 1887 van de niet gesubsidieerde instellingen van weldadigheid: a. het Heilige Geest of Arme Wees- en Kinderhuis, b. het R. K. Armbestuur, c. het Gereformeerd Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwen huis. (256) 6°. Idem alsvoren van de gesubsidieerde Instellingen van welda digheid: a. het R. K. Wees- en Oudeliedenhuis. b. het Evangelisch Luthersch Wees- en Oudeliedenhuis. c. het Nederlandsch Israëlietisch Armbestuur. (257) 7°. Idem alsvoren van de Stedelijke Werkinrichting. (258) 8°. Idem als voren van de Bank van Leening. (259.) 9°. Verzoek van J. M. Scheffer, om het gymnastieklokaal der school aan de Mare te mogen gebruiken voor het geven van onderwijs in de gymnastiek. (263) 10°. Verzoek van drie Regentessen van de R. K. Armen en het R. K. Wees- en Oudeliedenhuis, om ontslag. (265) 11°. Idem van M. Palm, ter bekoming van grond buiten de Haagbrug. (266) 12°. Idem van den Gemeente-apotheker, om verhooging van jaar wedde. (264) 13". Idem van H. L. Feun, tolpachter van den Rijnsburgervliet, om schadevergoeding wegens het herstellen van de Kwaakbrug. (268) 14°. Idem alsvoren van H. Feun, tolgaarder aan het Warinonderhek. (268) 15*. Idem van J. C. Spaargaren, ter bekoming van een gedeelte sloot en berm aan de Haarlemmertrekvaart. (268.) 16°. Idem van P. Gestman, ter bekoming van grond aan het Plant soen. (267) 17°. Voorstel tot plaatsing van een gedenksteen van de Ramp aan het Steenschuur. (268) Tegenwoordig waren 22 leden, als de heeren: Driessen, Kaiser, De Goeje, Vos, Zaalberg, Was, Van Hoeken, Cock. Le Poole, Van Reencn, Fockema Andreae, Land, Alma, Du Rieu, Juta, Bool, Hartevelt, De Fremery, Knappert, Verster van Wulverhorst, Van der Hoeven en de Voorzitter. Afwezig met keunisgeving waren de heeren Zaaijer en Bredius. De notulen van het verhandelde in de vorige Vergadering worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede, dat zijn ingekomen: i#. Dispositie van de Ged. Staten van Zuid-Holland dd. 12/14 October jl. B. N». 2327 (3e afd.) G. S. n®. 13 ten geleide van de vastgestelde rekening dezer gemeente, dienstjaar 1885. 2® Missive van de Ged. StatenvanZuid-Hollanddd.il/I6 0ctoberjl. B. N®. 2746 (3e afd.) G. S. n®. 12, houdende mededeeling dat een be drag van f 39138 bij wjjze van voorschot aan de gemeente Leiden zal worden uitgekeerd als bijdrage in de kosten van het lager onderwijs over 1886. 3°. Besluit van de Ged. staten van Zuid-Holland medegedeeld bij Provin ciaal blad n®. 61 blijkens welk de heer C. A. Zelverder is benoemd tot schoolopziener in het arrondissement Woerden. Worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1®. Verzoek van mej. J. M. W. Van Schnik, om eervol ontslag uit hare betrekking van tweede onderwijzeres aan de leerschool bij de kweekschool voor onderwijzerstegen 1 Januari a. s. 2®. Verzoeken van J. Kuiper (firma J. Parmentier Zonen) en B. J. Van der Nat, tot het leggen van stoepen respectievelijk voor de per- ceelen Mare 3 en Hooigracht 55. Worden gesteld in handen van Burg. en Weth. 3®. Voordracht voor de benoeming van twee derde onderwijzers aan de school 4e kl. n°. 1. Wordt in de leeskamer nedergelegd Aan de orde is alsnu: I. Verzoek van Th. Plummer, om ontslag als leeraar in de Engclsche taal aan het Gymnasium. (Zie Ing. St. n®. 227.) Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming wordt met I Januari een eervol ontslag verleend. II. Benoeming van een leeraar in de Engelsche taal aan de Kweek school voor onderwijzers en onderwijzeressen. (Zie Ing. St. n". 262.) De heer Vos. M. d. V.! Ik wensch in overweging te geven om deze benoeming uit te stellen totdat aan de orde zal zijn de benoeming van een leeraar in de Engclsche taal aan het Gymnasium. Wanneer wij toch voor die Inrichtingen een leeraar benoemen op dezelfde voorwaarden als indertijd de heer Plummer, dat namelijk een zeker aantal uren beschikbaar moet blijven ten behoeve van de Kweekschool dan komt het mij voor dat wij vooreerst meer keuze van sollicitanten zullen krijgen, en bovendien nog de gelden besparen voor een af zonderlijken leeraar aan de Kweekschool. De motie van den heer Vos tot uitstel van punt II wordt voldoende ondersteund en maakt derhalve een onderwerp van beraadslaging uit. De Voorzitter. Ik heb tegen de motie wel eenig bezwaar. Punt I der agendaverzoek van den heer Plummer om ontslag als leeraar in de Engelsche taal aan het Gymnasiumwaarover zooeven eene be slissing is gevallen, staat in het nauwste verband met het punt dat thans aan de orde is. liet verzoek van den heer Plummer om ontslag, houdt onder anderen ook de mededeeling in dat hij zich geheel en al wenseht te wijden aan het onderwijs aan de Kweekschool. Nu de Raad eenmaal het verzoek om ontslag heeft ingewilligd na kennis te hebben genomen van de voordracht tot benoeming van een leeraar in de Engelsche taal aan de Kweekschoolen van de bijzondere aanleiding lot het indienen van die voordracht ik bedoel de wijze waarop het onderwijs aan de Kweekschool aan den heer Plummer is opgedragen, waardoor wij hem zonder eene bijzondere aanstelling daar voor niet kunnen behouden na dit alles komt het mij voor dat uitstel van de benoeming, met het door den heer Vos aangegeven doel, om namelijk den later aan te stellen leeraar in het Engelsch aan het Gymnasiumc. q. tevens met het onderwijs in die taal aan de Kweekschool te belasten, niet vrjj zoude zyn van eene zekere hardheid voor den heer Plummer. Zooals bekend is bestond ten tijde van de aanstelling van den heer Plummer tot leeraar aan het Gymnasium, de bepaling dat het maximum lesuren per week voor de leeraren aan het Gymnasium 24 zoude zijn, terwijlzoo dit maximum aan het Gymnasium niet mocht worden be reikt, de Raad het recht behield om hem ook te belasten met het geven van onderwijs aan eene andere Inrichting van middelbaar of lager onderwijs. Van die bevoegdheid heeft de Raad gebruik gemaakt, tengevolge waarvan de heer Plummer niet heeft gekregen een speciale aanstelling als leeraar aan de Kweekschool. Die toestand is eenigszins onregelmatig. Nu de Raad besloten heeft tot het inwilligen van een verzoek om ontslag als leeraar aan het Gymnasiumeen verzoek waarin adressant uitdrukkelijk te kennen geeft dat hij zich uitsluitend wenseht belast te zien met het onderwijs aan de Kweekschool, nu gaat het dunkt mij niet aan alleen het verzoek om ontslag in aan merking te nemen en het andere op zijde te zetten. Ik moet derhalve de aanneming der motie ten zeerste ontraden. De heer Vos. M. d. V.! Ik wil niet ontkennen, dat er allicht sommigen zijn, die eenige hardheid in mijn voorstel vinden, maar ik moet toch opmerkendat daarin nog niet licht opgeslotendat de heer Plummer niet tot leeraar aan de Kweekschool zal worden benoemd. Inlusschen de voorwaardenwaaronder die heer tot leeraar aan het Gymnasium werd aangesteld, hebben per se ten gevolge, dat als hij zijn ontslag neemt als leeraar aan het Gymnasium hij ook ophoudt leeraar aan de Kweekschool te zijn. Zelfs na uwe bestrijding, M. d. V.! meen ik dus mijne motie le moeten blijven handhavenen ik zou gaarne ziendat de Raad er zich mee kon vereenigen. AI wordt zij aangenomen dan is, zooals ik zeidedaardoor nog niet uitgemaaktdat de heer Plummer later niet tot leeraar aan de Kweekschool zal worden benoemd. Wij zullen echter gemakkelijker een leeraar in de Engelsche taal aan het Gymna sium kunnen krijgenzoolang de betrekking aan de Kweekschool nog onvervuld is. De Voorzitter. Ik heb misschien niet duidelijk genoeg gesproken. Wanneer de Raad de inzichten van den heer Vos deelde, had hij mijns inziens moeten beginnen met het verzoek van den heer Plummer aan le houden. Door eene bijzondere omstandigheid, de wijze nl. waarop tijdens zjjne aanstelling bet geven van onderwijs in de Engelsche taal aan de Kweekschool was geregeld, heeft de heer Plummer nu eene speciale aanstelling aan de Kweekschool noodig; met een ander leeraar of onder de thans vigeerende verordening zou zich dit geval niet kunnen voordoen. Ondersteld dat de motie van den heer Vos werd aangenomenen dat een nieuwe leeraar in de Engelsche taal aan het Gymnasium werd benoemd die tevens als leeraar aan de Kweekschool werd aangesteld, dan zou die nieuwe titularis zijn ontslag als leeraar aan het Gymnasium kunnen vragen, zonder dat een voordracht als die wij nu behandelen noodig ware: m. a. w. wij zouden een persoon hebben die in twee verschillende betrekkingen was aangesteld. Een verzoek om ontslag uit de eene bracht dan niet van zelf dat uit de andere mede. Slechts de vorige, minder doelmatige verordening is oorzaak dat wij nu deze zaak in twee deelen moeten behandelen. De kwestie van den heer Plummer is eigenlijk niets anders dan eene regularisatie. Wanneer eene hoogere bezoldiging in het vooruitzicht wordt gestelden de nieuw te benoemen leeraar aan het Gymnasium tevens aan de Kweekschool wordt geplaatst, dan begaan wij een groote onbillijkheid tegenover den heer Plummer. Bij het doen van eene oproeping moeten wij daarenboven reeds vooruit bepalen of de nieuwe titularis tevens leeraar aan de Kweekschool zal wezen of niet: immers indien men het doel wil bereiken, dat de heer Vos zich voorstelt, n. 1. eene ruimere keus die, ik geef het toe, bij het uitzicht op eene ruimere belooning niet achterwege zal blijven, dan moet de voorwaarde in de oproeping worden opgenomen. Ten slotte kan ik wat de keuze betreft nu reeds aan den Raad mededeelen dat verscheiden weken geleden zich reeds eenige candi- daten en waaronder voortreffelijke voor deze betrekking op een bezoldiging van /MOOO,— hebben aangemeld, en dat zelfs nu nog geen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1886 | | pagina 1