(.GlUEËMËltAAI) VAN LEIDEN.
103
N3.
Datum.
Uur.
Aantal.
Gemiddelde Eng. Stnndkaarscn
1
Oct.
10
6.15-7.-
6
17.6
2
11
6.7.—
8
18.0
3
12
6.7.—
8
17.4
4
13
6.7—
7
17.7
5
14
6.7.—
8
17.4
6
15
6.7.—
8
180
7
16
6.7.—
8
17.3
N°. 20»,
INGEKOMEN STUKKEN.
Leiden, 16 October 1886.
Naar aanleiding van nevensgaand verzoek van P. K. J. Pabst, officier
van gezondheid alhier, geven wij Uwe Vergadering in overweging
aan adressant, wegens vestiging in de gemeente 1 Mei jl. restitutie
te verleenen van betaald schoolgeld over het tweede kwartaal 18H6
voor twee dochtertjes, leerlingen der Meisjesschool Je klasse, en wel
over de maand April tot een bedrag van 7 50 zijnde een derde van
hel voor twee
digd bedrag van f 22.50.
Aan den Gemeenteraad. Burg, en Weth. van Leiden.
leerlingen uit één gezin over het kwartaal verschul-
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
De ondergeteekende P. K. J. Pahst, officier van gezondheid alhier,
heeft de eer ter kennis van den Gemeenteraad van Leiden te brengen:
dal hij sedert 1 Mei alhier woont; dat zyne beide dochtertjes onder
wijs ontvangen op de gemeenteschool (hoofd mejuffrouw Jesse);
dat dat onderwijs is aangevangen medio Mei;
dat door hem het verschuldigde schoolgeld over het 2e kwartaal
is betaald;
dat hij vermeent te vallen onder art. 2 alinea 2 van het Raads
besluit, regelende de heffing van schoolgelden op de openbare lagere
scholen te Leiden van den lien November 1880;
Weshalve hij de vrijheid neemt, ingevolge bovengenoemd artikel,
zich tot li te wenden om gedeeltelijke teruggave van schoolgeld en
wel van de helft van de door hem betaalde som.
Leiden, den 7 October 1886.
P. K. J. Pabst.
N°. 270.
LICHTSTERKTE.
Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek te Leiden van
10-16 October 1886.
Namens de Commissie der Gasfabriek
D. Van der Horst.
N*. 271» Leiden, den 20 October 1886.
De Commissie van Financiën heeft de eer U te berichten, dat zij
geene bedenkingen heeft tegen den in hare handen geslelden supple-
begrooting van hel College van Vrouwen-Kraam-
toiren staat van
moeders, dienst 1885.
Zij neemt derhalve de vrijheid U voor te stellen dien staat goed te
keuren.
Aan den Gemeenteraad.
N". 272.
De Commissie van Financiën.
Leiden, den 20 October 1886.
De Commissie van Financiën heeft de eer Uwe Vergadering mede
te deelen dat er bij haar geene bedenkingen bestaan tegen de voor
stellen van Burg. en Weth. 1°. tot het verleenen eencr schadeloosstelling
ad f 44 aan den pachter van den tol aan den Rijnsburgervliet H. L
Feun, wegens de stremming van de Haarlemmervaart door de her
stelling van de kwaakbrug, T. tot het in eigendom afstaan aan J. C.
Spaargaren van een gedeelte van de sloot en den berm langs zijn erf
aan de Haarlemmervaart en 3". tot het toestaan van f 100 voor het
plaatsen van een hardsteenen gedenksteen in den wal aan de zijde
van het Steenschuur voor de Langebrug ter herinnering aan de ramp
van 12 Januari 1807.
Zij stelt U daarom voor overeenkomstig de conclusie van het rap
port van Burg. en Weth. te besluiten.
Aan dey Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N'. 273.
Leiden, den 22 October 1886.
Ter vervulling van twee vacatures van derde onderwijzers aan de
openbare school der 4e klasse n°. 1, ontstaan door het aan A. Crama
en A. Meeth verleend eervol ontslag, hebben wij de eer Uwe Ver
gadering hierbij twee voordrachten aan te bieden, opgemaakt in overleg
met den heer Arrondissemenls-Schoolopziener, na ingewonnen bericht
van het hoofd der school ter benoeming van twee derde onderwijzers
voor ieder op eene jaarwedde van 550, als:
voordracht vacature Meeth;
1*. J. J. Menkeina, onderwijzer te Leeuwarden,
2». A. J. J. Verbrugge, Leiden, en
3'. L. Vis, Ter Aar,
voordracht vacature Crama;
1°. A. J. J. Verbrugge onderwijzer te Leiden,
2°. L. Vis, Ter Aar, en
3°. A. Avenarius, Koudekerk.
Under mededeeling dat de betrekkelijke school 600 leerlingen telt,
verdeeld over 12 klassen, waarvan 2 in 2 afdeelingcn zijn gesplitst,
verdeeld over 14 onderwijzers en onderwijzeressen en dat destukken
ter inzage in de leeskamer zijn nedergclegd, nemen wij de vrijheid
U te verzoeken tot eene benoeming te willen overgaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weill, van Leiden.
N'. 2 74.
Leiden, 18 October 1886.
In de Memorie van antwoord op bet sectieverslag omtrent de ont-
werp-begrooting van 1887 werd bij volg. 164 medegedeeld dat door
ons de lusschenkomst van Gedep. Staten was ingeroepen ten einde te
willen bevorderen dat de jaarlijksche uitkcering ingevolge de Wet
van 26 Juli 1865 (Stbl. n°. 109) (aandeel der gemeente in de belasting
op het personeel) voortaan niet na den afloop van elk kwartaal maar
op den eersten dag van elk kwartaal voor de gemeenten zoude wor
den beschikbaar gesteld.
Gedep. Stalen hebben met de meeste welwillendheid aan dit ver
zoek gevolg gegeven en blijkens hun schrijven van 12/16 October jl.
den Minister van Staat, Minister van Binncnlandsche Zaken voorgesteld
te willen bevorderen dat dienovereenkomstig eene wijziging in de
uitbetaling van de bovenbedoelde uitkeer-ing aan de gemeente worde
aangebracht.
De Minister voornoemd heeft evenwel daarop te kennen gegeven
dat voorschreven voorstel, waaromtrent het gevoelen van den Minister
van Financiën is gevraagd, den beiden Ministers niet aannemelijk voor
komt. De Minister van Financiën is van oordeel dal 's Rijks kas in
den regel niet ruim genoeg is om daaruit een vierde der uitkcering
volgens de aangehaalde wet d. i. een bedrag van f 2,150,000 voor te
schieten.
Wij hebben aan Gedep. Staten onzen dank betuigd voor de bereid
willige medewerking in deze, om aan de bezwaren ten opzichte van
het gebrek aan kasgeld voor de gemeente te gemoet te komen, onder
te kennengeving dat, hoezeer het ons leed doel dat aan het voorstel
door de Regeering geen gunstig gevolg kan wordén gegeven, het ons
evenwel aangenaam is dat daartegen geene principieele bezwaren
schijnen te beslaan, aangezien de afwijzende beschikking alleen het
gevolg is van bet in den regel niet ruim genoeg zijn van 's Rijks kas.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 275. Leiden, 26 October 1886.
Wij hebben de eer aan Uwe Vergadering over te leggen een rap
port der Commissie van Fabricage strekkende tot toelichting van den
onder Volgn. 77 der Concept-begrooling voor 1867 uitgetrokken som
van f 535, voor de vergrooling van de bureau's voor Fabricage.
Bij aanneming van dezen post zal over de op de begrooting van
1686 uitgetrokken som van 110 voor verbetering van de Paten
tenkamer niet worden beschikt.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 14 September 1886.
Op de begrooting van het loopende jaar is onder de kosten van
onderhoud van het Raadhuis, eene builengewone uitgaaf van /"HO
toegestaan voor herstellingen aan de zoogenaamde patentenkamer.
Alvorens tot die herstelling over te gaanheelt de Gemeente-Architect
gewezen op de bekrompen inrichting van zijn bureaudie het plaat
sen van een leckenlafel niet gedoogt en bovendien gebrekkig is ver
licht, aangezien de ramen door een hoog gebouw aan de overzijde
daarin worden belemmerd. Eene vereeniging van dat bureau met
de daaraan grenzende kamer van den Gemeente-Architect, die van de
binnenplaats licht verkrijgt, zou derhalve vercischt worden om verbe
tering te erlangenmaar dan moet de Gemeente-Architect een ander
bureau verkrijgen, dat door de hierboven bedoelde patentenkamer
ter zijner beschikking te stellen, mogelijk is. De boekhouder van
het College van Zetters kan zich daarvoor te vreden stellen met het
gebruik der kleine Bodenkamer op den hoek der Kleine Pers, wan
neer dit vertrek van gasleiding en meubilair wordt voorzien.
Tot bestrijding der kosten is op de begrooting voor 1887 een som
ven f 535 uitgetrokken, terwijl over de bovengenoemde f 110.
niet zal worden beschiktbijaldien de voorgedragen som wordt toe
gestaanwaartoe deze voordracht tot toelichting strekt.
Aan Heeren Burg. en Weth. De Commissie van Fabricage,
der gemeente Leiden.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van GEBROEDERS MURE.