GËMEENTERAAÜ VAN LEIDEN. 101 INGEKOMEN STUKKEN. N°. 267. Leiden, 44 October 4886. Onder overlegging van bijgaande stukken, hebben wij de eer Uwe Vergadering mede te deelen dat wij ons kunnen vereenigen niet het rapport der Commissie van Fabricage op het verzoek van P. Gestman, tot het in eigendom bekomen van de perceelen 8 en 9 van den bouwgrond aan het Plantsoen tegen een koopprijs van twee gulden de centiare of een gedeelte van perceel 9 af te nemen, ten einde te strekken tot verbreeding van het vroeger door hem in eigendom af gestaan perceel n'. 8. Wij geven U derhalve in overweging overeenkomstig de conclusie van genoemd rapport afwijzend op het verzoek te beschikken. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden Aan den Gemeenteraad van Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, de ondergeteekende Pieter Gestman van beroep «aannemer", wonende te Leiden Hoogewoerd 103, dat hij de eer heeft te verzoeken, aan adressant te willen verkoopen, de Serceelen noinmers 8 en 9, gelegen aan het Plantsoen, tegenover tusis Sacrum te zamen groot 610 Ml. ad twee gulden per M1. met het doel dezelve te bebouwen in strekking als nevensstaande perceelen. De minder gunstige ligging en indccling der bovenbedoelde perceelen geeft adressant de vrijmoedigheid, deze aanvrage onder Uwe aandacht te stellen. De breedte van perceel n°. 9, «ongeveer negen MV' is onvoldoende tot het bebouwen van één of meer heerenhuizen, zonder dat een groot gedeelte van n'. 8 daartoe onmisbaar kan wor den geacht en wat van laatstgenoemd perceel overblijft is zoo onre gelmatig, dat de bebouwing daarvan met meer huizen aan menig bezwaar onderworpen is, zoodat de overgebleven bouwgrond van die beide perceelen, gelijk reeds blijkt uit de verloopen jaren, dat geen gegadigden zich daarvoor hebben aangemeld, dus niet in waarde met met die der reeds bebouwde perceelen kan worden gelijk gesteld en hgging door het belemmerd uitzicht geen vooruitzicht geeft, voor de te bouwen perceelen eene in verhouding gelijken huurprijs te zullen erlangen. In afwachting Uw advies te vernemen heb]aik de eer met de meeste hoogachting te zijn Uw Dienstwillige Dienaar, Leiden, 7 September 4886. P. Gestman. Leiden, 42 October 4886. De Commissie van Fabricage heeft de eer op het nader adres aan den Gemeenteraad door P. Gestman gericht te berichten, dat bij haar bezwaar bestaat tegen zijn verzoek, om de perceelen bouwgrond aan het Plantsoen Nos. 8 en 9 te zamen groot 610 centiaren aan hem te gunnen tegen een koopprjjs van twee gulden de centiare, of een gedeelte van N®. 9 af te nemen, ten einde te strekken tot verbrceding van het vroeger door hem in eigendom gevraagd en reeds toegewezen perceel N°. 8 en wel om de volgende redenen: 1*. dat de prijs van drie gulden per centiare voor de overige per ceelen bouwgrond langs de gedempte Binnenveslgracht is verkregen en in verhouding tot den gewonen prijs van bouwgrond binnen deze gemeente reeds zeer laag is; 2°. dat de grootte der perceelen 8 en 9 volgens een hierbij over gelegde schetsteekening voldoende is om daarop vier heerenhuizen te bouwen en voor open plaatsen en tuingrond nog ruimte overblijft; 3°. dat de schetsteekening der te bouwen huizen het bewijs levert, dat het uitzicht niet zoo beperkt is, als requestrant in zijn request opgeeft, als bezwaar tegen een billijk te berekenen huurprijs. De Commissie van Fabricage acht zich dus verplicht, het nemen eener afwijzende beschikking voor te stellen. Aan Heeren Burg. en Weth. De Commissie van Fabricage, der Gemeente Leiden. N". 266» Leiden, 14 October 4886. Wjj hebben de eer hierbij over te leggen de rapporten der Commissie van Fabricage omtrent de verzoeken van den pachter der tollen aan de Haarlemmertrekvaart, Rijnsburgcrvliet, H. L. Feun en van den tolgaarder, 11. Feun, aan het Warmonderhek om schadevergoeding wegens herstelling van de Kwaakbrug, van J. C. Spaargaren ter be koming in eigendom van een gedeelte sloot en berm langs de Haarlemmertrekvaart en tot plaatsing van een gedenksteen aan de Ramp van 4807 in den wal aan de zijde van het Steenschuur. Wat de verzoeken van de tolgaarders om schadevergoeding betreft, zjjn wij van oordeel dat in deze gecnerlei recht bestaat tot vordering Yan schadevergoeding, doch dat er redenen van billijkheid aanwezig zjjn om aan den pachter van den tol aan den Rijnsburgervliet, zijnde eigendom van de gemeente, op grond van mindere ontvangsten wegens de herstelling van de Kwaakbrug eenige tegemoetkoming toe te kennen, terwjjl de tol aan het Warmonderhek niet is van de gemeente doch eene particuliere tol, zoodat die redenen van billijkheid hier van geen toepassing zjjn. Ons vereenigende met de conclusie van de rapporten der Commissie van Fabricage, geven wy Uwe Vergadering alzoo in overweging: 4°. aan H. L. Feun pachter van de tollen aan den Rijnsburgervliet eene tegemoetkoming wegens geleden schade ad f 44 te verleenen. 2'. afwijzend te beschikken op het verzoek van II. Feun tolgaarder aan het Warmonderhek; 3*. aan J. C. Spaargaren in eigendom af te staan een gedeelte van i de sloot en den berm langs zijn erf aan de Haarlemmertrekvaart onder de door de Commissie van Fabricage voorgestelde voorwaarden. 4°. te besluiten tot het doen plaatsen van den gedenksteen in den wal aan de zijde van het Steenschuur. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan Edel. Achtb. H.H. Burg. en Weth. der Gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen: Ondergeteekende Henri Louis Feun, tolgaarder van het Leidsche Tolhek aan de Haarlcmmertrekvaarl: dat de vernieuwing der Kwaak brug welke het verkeer voor rijtuigen vijf weken gestremd heeft; de rijtuigen genoodzaakt heeft den straatweg over Oegslgeest te rijden dat ondergeteekende in den drukslen lijd van het jaar aanmerkelijk schade berokkend is; Reden waarom ondergeteekende zich tot UEd. Achtbaren richt met het verzoek hem eenige tegemoetkoming te geven in de door hem verschuldigde pachten. 't Welk doende enz., H. L. Feun. Leiden, den 28 September 1886. De Commissie van Fabricage heeft de eer op het adres van den pachter der tollen aan het tolhek op de Haarlemmertrekvaart te be richten dat door de herstelling aan de Kwaakbrug, de passage van rijtuigen gedurende vijf weken is afgesloten geweest, zoodat tcrwyl de vaart voor schepen en schuiten openbleef, de schade zich hepaalt tot de rijtuigen, waarvan het aandeel kan geschat worden op 2/3 van de jaarlijksche pachtsom van f690.makende alzoo voor 38 dagen van f 460.een bedrag van f 44.waarvan de pachter ver goeding vraagt en waartegen de Commissie van Fabricage geen bezwaar heeft die te verleenen. Aan Heeren Burg. en Weth. De Commissie van Fabricage, der gemeente Leiden. Aan den Hoog-Edele Heeren Gemeentebestuur te Leiden. De ondergeteekende Henri Feun. Kastelein en Tolgaarder aan het Warmouderhek heeft bij deze een verzoek om eenige schadeloosstel ling wegens het afsluiten van de Haarlemsche trekvaarttijdens het vernieuwen der bruggen op genoemde vaart, die volgens publicatie voor drie weken zou onberijdbaar zijn en waarvoor zeven weken is benoodigd geweest. Ondergeteekende begrijpt niet waarvoor om zoo danig werk te verrichten, geen noodbrug is gelegd; tweedens waarom men niet behoorlijk de weg buiten de voormalige Marepoort heeft laten afsluiten, evenzoo aan de Poelgeesterweg, zoodat de ernorme plezierrijtuigen die het voornemen hadden naar het Warmonderhekte gaan moesten tot de Kwaakbrug rijden en zich daar pas teleurgesteld zagen terug te keeren en zoodoende een anderen weg te kiezen en zulks in hel beste gedeelte van het zomersaizoendit heeft adressant groole schade berokkend, daarom neemt hij de vrijheid zich tot UEd. Achtbaren te wenden deze te willen inwilligen. 't Welk doende H. Feun. Leiden, 12 October 4886. De Commissie van Fabricage heeft de eer op het adres van II. Feun, tolgaarder aan de Warmonderbrug over de Haarlemmertrekvaart te berichten dat die tol niet voor de gemeente Leiden wordt geheven en de schade die door de herstelling der Kwaakbrug, gedurende vijf (niet zeven) weken zou geleden zijn, niet zoo belangrijk kan wezen, omdat ook langs andere wegen en niet uilsluitend over de Kwaak brug, het Warmonderhek kan worden bereikt, terwijl de voorgenomen afsluiting bij tijds overal duidelijk was aangekondigd. Aan Heeren Burg. en Weth. De Commissie van Fabricage, der gemeente Leiden. Aan den Gemeenteraad. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Johannes Cornelis Spaar garen, vischhandclaar, wonende te Oegstgecst, dat hij aan UEd. ter overname vraagt, voor billijken prijs, de halve sloot en berm, langs zijn erf, aangrenzende aan de Haarlemmertrek vaart gemeente Oegstgeest, ter lengte van 37 meiers en breed 3 meters, dat hij de daarop staande boomen volgens overeengekomen waarde wenscht over te nemen, dat hij vergunning vraagt om een gedeelte van ongeveer tien meters te mogen dempen, in bovengenoemde sloot langs zijn erf. 't Welk doende enz. Oegstgeest, 30 Augustus 4886. J. C. Spaargaren. Leiden, 42 October 4886. De Commissie van Fabricage heeft de eer op het request van J. C. Spaargaren te berichten dat by haar geen bezwaar bestaat, om aan hem in eigendom af te staan, een gedeelte van de sloot en van den berm langs zijn erf aan de Haarlemmertrekvaart, ter grootte van on geveer 430 centiaren, bekend bij het Kadaster der gemeente Oegst geest, onder Sectie C. n°. 939, tegen een koopprijs van 50 cents de centiare, behalve de waarde der daarop staande hoornen, door des kundigen te schatten en de kosten van overdracht, alsmede onder verplichting om aan het einde der gedempte sloot, een behoorlijke schoeiing te plaatsen onder toezicht van den Gemeente-architect. Aan Heeren Burg. en Weth. De Commissie van Fabricage, der gemeente Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1886 | | pagina 9