98
wonnen bericht van het hoofd der school, hehben wij de eer U mede
te declen dat er, ter vervulling der vacature, ontstaan door de be
vordering van den heer 11. L. De Haas lot 2en onderwijzer aan de
Jongensschool le klasse, zich na herhaalde oproeping in enkele Dag
en Weekbladen, zes sollicitanten voor de betrekking van derden on
derwijzer aan die school hebben aangemeld.
Naar aanleiding van ontvangen inlichtingen konden er slechts drie
worden opgeroepen tot het houden van eene proefles, waaraan door
een, den heer C. W. Deenik, ouderwijzer te IJselstein, werd voldaan;
door de beide anderen werd medegedeeld dat zij niet aan de les
zouden deelnemen.
Volgens het bericht van het hoofd der school en den Arrondisse-
ments-Schoolopziencr heeft de heer Deenik zeer goed voldaan en
aarzelden zij niet hem voor de benoeming tot de betrekking ten zeerste
aan te bevelen.
Op grond van het vorenstaande meenen wij U in overweging te
mogen geven den heer C. W. Deenik tot 3en onderwijzer aan de
Jongensschool le klasse te benoemen op eene jaarwedde van f 700.
Het aantal leerlingen aan de school bedraagt 172, verdeeld over
6 klassen, waarvan 2 geplitst en 8 onderwijzers en onderwijzeressen,
terwijl de stukken in de leeskamer ter inzage zijn nedergelegd.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 263. Leiden, 11 October 1886.
Zooals aan Uwe Vergadering is medegedeeld heeft de heer Th.
Plumraer ontslag verzocht als leeraar in de Engelsche taal aan het
Gymnasium onder te kennengeving dat hij aan de Kweekschool voor
onderwijzers met het onderwijs in de Engelsche taal wenscht belast
te blijven.
Vermits de heer Plummer in de Raadszitting van 14 October 1875
is aangesteld lot leeraar aan de gemeente-instellingen voor hooger
en middelbaar onderwijs onder bepaling dat de uren welke hij niet
behoeft te besteden voor het onderwijs aan hel Gymnasium en de
Hoogere Burgerschool, beschikbaar zullen blijven ten behoeve, hetzij
van de Kweekschool, hetzij van de scholen voor meer uitgebreid lager
onderwijs, zal hij na bekomen eervol ontslag als leeraar aan het
Gymnasium, eene aanstelling behoeven tot leeraar aan de Kweekschool,
ten einde aan die inrichting te kunnen blijven onderwijzen.
Aan Uwe Vergadering is reeds voorgesteld het gevraagd ontslag als
leeraar aan het Gymnasium met ingang van I Januari 1887 eervol
te verleenen, zoodat wij U alsnu in overweging geven den heer
Plummer na bekomen eervol ontslag als zoodanig, te benoemen tot
leeraar in de Engelsche taal aan de Kweekschool voor onderwijzers
en onderwijzeressen, mede met ingang van 1 Januari 1887.
De rapporten van den Directeur der Kweekschool en van den Districts
schoolopziener, zijn in de Leeskamer ter inzage van de leden neder
gelegd.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N®. 263. Leiden, 11 October 1886.
Evenmin als bij het hoofd der school 3e klasse n® 3 bestaan bij
ons college bezwaren tegen eene inwilliging van het verzoek van
J. M. Scheller, om het gymnastieklokaal van de school aan de Mare
gedurende twee avonden per week te gebruiken voor het geven van
onderwijs in de Gymnastiek.
Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging de gevraagde
vergunning tot wederopzeggens te verleenen onder de gewone voor
waarden dat de kosten van vuur, licht en bediening en de cventueele
schade aan gebouw en meubilair toegebracht, door den gebruiker
worden vergoed en verder onder de bepaling dat voor het gebruik
jaarlijks een bedrag van f 25 aan de gemeente worde voldaan.
Wat de bepaling van den prijs betreft verwijzen wij naar ons rap
port van 7 October j. 1. (Ing. St. n°. 250).
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 5 October 1886.
Edel-Achtbare Heeren.
De ondergeteekende, in het bezit eener acte gymnastiek M. O wenscht
gedurende een tweetal avonden per week aan ongeveer 15 jongelieden
les te geven in gymnastiek en zou daartoe gaarne gebruik maken
van het lokaal bij de school van den heer Wuyster a/d Lammermarkt
alhier.
Daarom richt hij zich tot Uw College met beleefd verzoek hem het
gebruik er van onder nadere voorwaarden af te staan.
in afwachting van Uw te nemen besluit teekent hij zich
Edel. Achtb. Heeren,
Van UEd. Achtb.
de dienstv. dnr,
J. M. Scheffer.
Leiden, 11 October 1886.
Ter voldoening aan Uwe apostille van 7 dezer heb ik de eer U
te berichten, dal hij mij geen bezwaar bestaat tegen het verzoek van
den heer J. M. Scheffer, indien door hem gezorgd wordt voor het
sluiten van het lokaal en eene behoorlijke behandeling der werk
hand met de vermeerdering van werkzaamheden tengevolge van de
bereiding der geneesmiddelen voor de R. K. armen ter Gemeente-
Apotheek, met f 3U0 te verhoogen.
Dc Gemeente-Apotheker heeft thans aan Uwe Vergadering een ver
zoek ingediend, waarbij op eene billijke regeling van zijne jaarwedde
om daarbij vermelde redenen wordt aangedrongen, welk verzoek door
de Commissie van de Gemeente-Apotheek wordt ondersteund, vermits
het haar billijk voorkomt het salaris van den heer Jesse meer in
overeenstemming te brengen met de vermeerderde werkzaamheden
en zorgen aan zijne tegenwoordige betrekking verbonden.
Ten vorigen jare werd door enkele leden beweerd dat de ver
meerdering van werkzaamheden van den Apotheker, het gereed maken
van ongeveer 70U0 recepten 'sjaars, terwijl hem een tweede bediende
werd toegevoegd, niet van dien aard was, dal daarvan eene verhooging
van jaarwedde het gevolg zoude moeten wezen; dat moest worden
aangenomen dal hem vroeger vóór de nieuwe regeling van de R. K.
Armen te weinig werk was opgedragen en dat over het algemeen
de tegenwoordige regeling der jaarwedde voldoende moest worden
geacht.
Wij hebben de zaak sedert nader overwogen en blijven met de
Commissie van de Apotheek overtuigd dat eenige verhooging van
jaarwedde billijk is.
Wij erkennen dat het gereedmaken van de meerdere recepten op
zich zelve niet zoodanige vermeerdering van werkzaamheden tenge
volge heeft waarop eene verhooging van jaarwedde kan worden ge
grond, aangezien dit werk zonder bezwaar aan de bedienden onder
toezicht van den Apotheker kan worden overgelaten.
Het geldt hier evenwel niet alleen het gereed maken van de recep
ten, maar het praepareeren in het Laboratorium van de ingrediënten,
die noodig zijn om de recepten te kunnen gereed maken.
Dit werk wordt door den Apotheker zeiven verricht en het valt in
het oog dal daaraan een omslachtige en tijdroovende arbeid is ver
bonden waarmede eene groote verantwoordelijkheid gepaard gaat en
hel betreft hier eene vermeerdering van het aantal recepten met
ongeveer 7000 per jaar, terwijl het geheel aantal in 1885, toen die
van de R. K. Armen nog werden geleverd door de Wed. Coebergh,
ongeveer 19000 bedroeg. Op dien grond meenen wij dat er wel
degelijk voor eenige tractemcntsverhooging termen bestaan.
De vaststelling van hel bedrag dier verhooging is overigens uit
den aard der zaak steeds eenigszins willekeurig.
De Commissie van de Gemeente-Apotheek heeft noch in haar rapport
ten vorigen jare uitgebracht omtrent de gewijzigde regeling der apo
theek. noch in haar advies omtrent het thans aanhangig verzoek een
cijfer genoemd, maar alleen gesproken van eene billijke vergoeding
voor de vermeerdering van werkzaamheden.
Wij wenschen niet vast te houden aan het in het vorig jaar door
ons voorgesteld cijfer van f 300, maar zijn gaarne bereid het destijds
door een lid genoemd bedrag van f 150 over te nemen. In allen
gevalle meenen wij dat er op grond van het boven aangevoerde alles
zins aanleiding voor eene nadere regeling bestaat.
Bij de discussiën ten vorigen jare omtrent dit onderwerp gevoerd
werd er nog op gewezen dat de Gemeente-Apotheker thans reeds
een behoorlijk inkomen geniet, als: f 1500 tractement, f 200 voor
vuur en licht, T 200 voor het schoonhouden der lokalen, f 50 voor
een dienstbode en bovendien vrije woning.
Het gaat echter o. i. niet aan alle deze zoogenaamde emolumenten
als inkomen te beschouwen, aangezien die hoofdzakelijk strekken tot
bestrijding van de kosten voor de Apotheek zelve vereiseht en der
halve niet als particuliere voordeelen voor den Apotheker kunnen
aangemerkt worden. Bovendien ontvangt de Apotheker slechts f 300 voor
kostgeld voor den eersten bediende, hetgeen voorzeker niet als een
bovenmatig hooge vergoeding kan worden aangemerkt.
Wij geven Uwe Vergadering alsnu in overweging de jaarwedde van
1 den Gemeente-Apotheker met f 150 te verhoogen en mitsdien vastte
stellen op f 1650.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
De ondergeteekende Gemeente-Apotheker alhier neemt de
vrijheid, met de toezending van nevensgaande mededeeling, zich tot
U te wenden met het verzoek om «nu sedert 1 Januari 1886 zijne
verplichtingen en verantwoordelijkheid zijn vermeerderd'' de jaar
wedde in billijke evenredigheid te brengen met den aan die betrek
king thans verbonden arbeid.
Hiermede heeft hij de eer te zijn
Uw Uw. Dienaar,
Leiden, 31 Augustus 1886. R. Jesse Rz.,
Gemeente-Apotheker.
N®. 265.
Leiden, den 14 October 1886.
Aan Heeren Burg. en Weth.
van Leiden.
Het hoofd der School,
J. Wuyster.
Wij hebben de eer U hierbij over le leggen een adres van 3 dames
regentessen van he^ Roomsch-Katholiek Wees- en Oudeliedenhuis,
houdende verzoek om ontslag uit die betrekking tegen 1 Januari a. s.,
vergezeld van het daarop uitgebracht advies van heeren Regenten
der Roomsch-Kalholieken armen en het Wees- en Oudeliedenhuis,
waaruit blijkt dat er bij hen geen bezwaar tegen de inwilliging van
het verzoek beslaat.
Ook bij ons bestaat daartegen geen bedenking en geven wij Uwe
Vergadering daarom
in overweging een eervol ontslag te verleenen
N®. 264.
Leiden, 11 October 1886.
Bij de behandeling van de begrooling voor 188R werd verworpen
ons voorstel om de jaarwedde van den Gemeente-Apotheker in ver
uit de genoemde betrekking aan de dames Mevrouw de Weduwe
üeserline, geb Van Wessem, Mevrouw de Weduwe Dubois, geb. Hoogen-
straaten en aan Mevrouw A. E. C. Ter Meer, geb. Sliege, met ingang
van 1 Januari 1887.
Aan den Gemeenteraad.
Burg. en Weth. van Leiden.