■J 1 in overweging haar dat ontslag te verleenen, ingevolge haar verzoek met ingang van 1 October a. s. De betrekkelijke stukken worden hierbij overgelegd. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen de ondergeteekende, onderwijzeres der 3de klasse aan de openbare school der 1ste klasse voor Meisjes alhier, dat zij ontslag uit hare betrekking verzoekt tegen 1 October e. k. Het Welk doende, Leiden, den 31 Augustus 1886. Van Dijk. Leiden, den 2en September 1886. Ik heb de eer U te berichten, dat bij mij geen bezwaar bestaat om Mej. E. Van Dijk met 1 October e. k. eervol ontslag te geven. Aan Heeren Burg. en Weth. Het hoofd van de Openb. School der Gemeente Leiden. der 1ste klasse voor meisjes, M. Jesse. N*. 229. Leiden, den 9 September 1886. De Commissie voor de bewaring van voorwerpen, van waarde of belangrijk voor de oudheidkunde en de geschiedenis der kunst, heeft bij nevensgaand schrijven in overweging gegeven de Commissie uit te breiden met één permanent lid ouder den titel van Conser vator van het Museum. Gaarne vereenigen wij ons met dit voorstel, overtuigd dat de in voering van dusdanige betrekkin» in het belang van een richtig be heer van hqt Museum wenschelijk' en noodig is. Wij geven Uwe Vergadering daarom in overweging art. 1 der Verorde ning tot regeling der werkzaamheden van bedoelde Commissie vastgesteld bij Raadsbesluit van 16 Augustus 1866 en gewijzigd bij Raadsbesluit van 7 Maart 1867 (Gembl. n°. 29 van 1866 en n°. 2 van 1867) te wijzigen als volgt; De Commissie is samengesteld uit acht leden, als: één lid van het College van Dagelijksch Bestuur, dat het voorzitterschap bekleedt, den Secretaris der gemeente, den Stads-Archivaris en een onbezoldigd Conservator van het Museum, als permanente leden, voorts uit twee leden van den Gemeenteraad en twee uit de overige ingezetenen, bekende voorstanders van het vak van oudheden en van kunst werken.'' Bij aanneming van dit voorstel stellen wij U tevens voor tot de benoeming van een lid-conservator van het Museum over te gaan, waarvoor door ons met de Commissie wordt aanbevolen de heer P. Du Rieu Jr. alhier. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 6 September 1886. De Commissie van beheer van het Stedelijk Museum, heeft de eer U beleefd te verzoeken, het volgend voorstel welwillend in over weging te nemen. De nieuwe Catalogus van het Museum is thans gereed. Voor den meest oppervlakkigen beoordeelaar zal het blijken, dat voor een werk als dit aanhoudende arbeid en ordelijk beheer vereischt worden. Alle voorwerpen zijn beschreven, gerangschikt en gedeeltelijk van etiquetten voorzien. Doch dit werk is nog niet afgeloopen, de at lassen moeten nog geetiquetteerd worden; nauwelijks is de catalogus afgedrukt of nieuwe voorwerpen komen in, en moeten worden be schreven, of, als er iets aan ontbreekt, hersteld worden. Die her stellingen moeten onder toezicht geschieden; zij gaan het geheele jaar door, een dagelijksch toezicht is dus noodig. Sinds de atlassen geordend zijn, wordt er meer gebruik van ge maakt; dit gebruik maken, kan niet worden overgelaten aan hem die de platen noodig heeft, na het gebruik moeten zij worden geschikt en geborgen. Zooals thans het beheer is geregeld, zouden wij wenschen, dat het werd bestendigd, doch den arbeid hiervoor vereischt en door den Secretaris met hulp van den heer P. Du Rieu daaraan besteed, kunnen wij niet langer vergen, daar de Secretaris verklaart door zijne veel vuldige bezigheden, verhinderd te zijn, op die wijze voort te gaan. Wij zouden wenschen, bij de uitbreiding die het Museum onderging, dat men zich steeds wenden kon tot een bepaald persoon, die op bepaalde tijden daar aanwezig was. Daarom stellen wij U voor, dit werk op te dragen aan den heer P. Du Rieu, die belangeloos die taak wil vervullen, onder onze verantwoordelijkheid. Wij zouden het eene aanwinst rekenen, voor onze inrichting, indien wy hem daaraan blijvend konden verbinden, die zoo overtuigend zijne belangstelling in deze zaak toonde, en zooveel bekwaamheid voor de werkzaamheden daaraan verbonden, aan den dag legde. Wij stellen voor, den heer P. Du Rieu Junior, te benoemen tot blijvend tid der Commissie, met den titet van Conservator van het Stedelijk Museum. Namens de Commissie voornoemd, Aan Burg. en Weth. der L. üriessen, loco Voorzitter. Gemeente Leiden. W. Pleyte, Secretaris. N°. 230. LICHTSTERKTE. Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek te Leiden van 5—September 1886. s°. Datum. Uur. Aantal. Gemiddelde Eng. Standkaarsen. 1 Sept. 5 7.15-8.15 7 17.6 2 6 7.15—8.15 8 17.0 3 7 7.15—8.15 8 17.6 4 8 7.15—8.15 9 17.6 5 9 7.15—8.15 8 17.0 6 10 7.15—8.15 8 17.3 7 11 7.15—8.15 8 17.3 Namens de Commissie der Gasfabriek, D. Van der Horst. N°. 231. Leiden, 9 September 1886. De commissie van Financiën heeft geene bedenkingen tegen den in hare handen gestelden suppletoiren staat van begrooting van het H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis, dienst -1886, strekkende tot over brenging van het batig saldo van het afgeloopen dienstjaar 1885, ten bedrage van J 1145.05, alsmede tot belegging van de gelden ontvan gen tengevolge van de conversie der 4°/0 Inschrijving op het Groot boek der Nat. W. S. ad 1044. Zij geeft U mitsdien in overweging dien staat goed te keuren, in ontvangst en uitgaaf ad ƒ2189.05. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën. Te Leiden ter Boekdrukkerij van GEBROEDERS MURÉ. a

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1886 | | pagina 2