zijn dan eenigen tijd geleden. Als zij allen uit één klasse waren ver
trokken dan zou dit voorstel tot vervulling der vacature niet noodig
zijn geweest. Maar dat is natuurlijk het geval niet. Zoolang de ver
ordening bestaat kan deze vacature niet onvervuld blijven.
De heer üonner. Allereerst M. de V. mijn dank voor uwe inlich
tingen hoe het komt, dat niet een klein getal maar slechts een sollicitant
is opgekomen.
Wat mijne tweede opmerking betreft, de aangehaalde verordening
was mij niet onbekend, maar ik meende bij eene vacature als deze
er op te moeten wijzen, dat naar mijn oordeel en dat van zoovele
deskundigen die verordening voor deze school het getal onderwijzers
te ruim gesteld heeft. Dat men dit gedaan heeft in de vette jaren,
toen het onderwijs zoo hoog mogelijk werd opgevoerd en het pu
bliek algemeen veel meer daarmede ingenomen was dan nu, dit kan
ik mij begrijpen, maar wij zijn niet meer in dien tijd. Bovendien
zal ook het onderwijs op die school door het onvervuld laten der
vacature niet geschaad worden, en daarom zal ik ook in weerwil
van de bestaande verordening steeds blijven protesteerenals het getal
onderwijzers naar mijn oordeel op zulk eene school te groot is.
De Voorzitter. Ik eerbiedig natuurlijk het gevoelen van den heer
Donner; maar hij kan toch ook van ons niet anders verwachten dan
dat wij evenzeer de bestaande verordening eerbiedigen. Zoolang deze
niet gewijzigd is in den vorm dien de heer üonner voor beter houdt,
moeten onze voorstellen daarnaar worden ingericht.
De beraadslaging wordt gesloten.
De uitslag der stemming is dat de heer P. G. Hocks met 21 stem
men wordt benoemd., terwijl 3 blanco briefjes in de bus worden ge
vonden.
III. Benoeming van eene derde onderwijzeres aan de school 4e
klasse n°. 1.
(Zie Ing. St. n°. 114.)
De uitslag der stemming is, dat worden uitgebracht op mej. M. E.
De Visser 21 stemmen, op mej. M. M. Duyverman 1 stem, terwijl 2
blanco brieljes in de bus worden gevonden.
Benoemd is alzoo mej. De Visser.
IV. Benoeming van twee leden van het Bestuur der Practische
Ambachtsschool.
(Zie Ing. St. n°. 106,)
Voor de vacature ontstaan door het periodiek aftreden van den
heer L. Maas, worden uitgebracht op den heer L. Maas 23 stemmen
terwijl 1 blanco billet in de bus wordt gevonden.
Voor de vacature ontstaan door het periodiek aftreden van den heer
P. Marks worden uitgebracht op den heer P. Marks 23 stemmen ter
wijl 1 blanco billet in de bus wordt gevonden.
De heeren L. Maas en P. Marks zijn aldus gekozen.
De Voorzitter. Ik dank de heeren stemopnemers voor hunne
moeite.
V. Verzoek van A. Van Leeuwen en andere Notarissen alhier, ter
bekoming in eigendom van een gedeelte grond aan de Boomgaardsteeg.
(Zie Ing. St. n\ 88 en 121.)
De heer Kaiser. Ik heb met eenige bevreemding geziendat Burg.
en Weth. aan de vereeniging van Notarissen een veertien dagen ge
leden hier opgericht, iets anders willen geven dan zij wenschen. De
Vereeniging wenscht een strook grond in eigendom te bezitten, het
voorstel strekt om dit te geven in huur. Ik geloof dat er vele redenen
zijn om aan den wensch der Vereeniging te voldoen en haar het
stukje grond in eigendom te geven. Zij zal toch met veel kosten
hier ter stede een Venduhuis vestigen. En zulk een inrichting beschouw
ik als eene zaak van algemeen gemeentelijk belang, zoodat haar ver
zoek om afstand van dien grond niet valt in de categorie van de
meeste verzoeken van dien aard. Het is ongetwijfeld van algemeen
belang, om wel te overwegen of het afstaan van dat stukje grond
belangrijke nadeelen aan de Gemeente zou kunnen toebrengen? Er
wordt gezegd: misschien zullen wij dien grond noodig hebben om er
eene school op te vestigen, en daarvoor moet dan het geheele stuk
vrij blijven. Ik geloof niet dat dit noodzakelijk is. Wanneer men
een school met twee verdiepingen houwt blijft er grond genoeg over
om aan den wensch van de Vereeniging te voldoen en zal men tevens
de school goedkoop kunnen bouwen, bij eene school van ééne ver
dieping zal natuurlijk de daarvoor noodige oppervlakte verdubbeld
moeten worden.
Deze redenen brengen mij er toe om mij te verklaren tegen het
voorstel van Burg. en Weth. niettegenstaande dit door de Commissiën
van Fabricage en van Financiën wordt gesteund.
Er komt nog iets bij. Wanneer het voorstel van Burg. en Weth.
zooals het daar ligt wordt aangenomenzal het door de Vereeniging
niet geaccepteerd worden, want deze vraagt niet het stukje grond in
huur maar in eigendom. Nu moge men zeggendat dan op het ge
bouw dat zij zich heeft aangeschaft eene verdieping moet gezet wor
den ik geloof dat het twijfelachtig is of dit geschieden zalhet is
de vraag of dit wel mogelijk is. Bij aanneming van dit voorstel ver
valt dus het geheele Venduhuis en daarmede wordt het algemeen
belang der stad benadeeld. Ik zal dus tegen het voorstel stemmen.
De heer Van Masijk Huiser van Reenen. Ik acht deze zaak van
zoo groot belang, dat ik er een oogenblik bij wensch stil te staan.
Ik heb het terrein in oogenschouw genomen en vind het in geenen
deele voor schoolbouw geschikt. Aan de oostzijde wordt het begrensd
door het Nutsgebouw, aan de westzijde door eene groote hooge kerk
terwijl het noorderlijk gedeelte open ligt. Wanneer nu aan het ver
zoek van heeren Notarissen niet wordt voldaan en zij op hun gebouw
eene tweede verdieping zettenzal de zuidzijde geheel door het ver
kooplokaal ingesloten zijn, zoodat het op dat terrein van de twaalf
maanden des jaars zeker acht maanden winter zal wezen. Voor eene
school acht ik den toegang door die kille tochtige niet altijd even
zindelijke steeg, die de jongelieden, dagelijks door moeten, ook niet
geschikt.
Ik hen het met Burg. en Weth. eens, dat wij spaarzaam moeten
zijn met het verkoopen of vervreemden van gemeentegrond, maar in
dit geval ben ik wat vrijgeviger en zou gaarne zien dat aan het ver
zoek der Notarissen werd voldaan. Men moet ook wel in aanmerking
nemen, dat zij niet koopen uit weelde, maar dat zij geplaatst zijn
voor het geval van geen eigen verkooplokaal meer te bezittenomdat
het gebruik van het Venduhuis hun is opgezegd. En nu acht ik het van
groot belangvoor de gemeente een goed verkooplokaal te hebben; van
tijd tot tijd toch zien wij goederen naar Zomerzorg brengen om daar
publick te worden verkocht.
Ik meen dus dat het verzoek van de Notarissen in het belang der
gemeente moet worden ingewilligd.
De heer Krantz. M. d. V! Ik zou U gaarne de vraag willen doen
wat men verstaan moet onder verhuring voor 10 jaar met recht van
opzegging van zes maanden. Ik begrijp dit niet goed. Waarom dan
niet liever voor onbepaalden tijd verhuurddan kan men de huur
opzeggen als men wil. De voordeelen van dat andere stelsel kan ik
niet inzien.
De Voorzitter. De heeren Van Reenen en Kaiser komen in zoo
verre overeen, dat zij beiden het van algemeen belang achten dat
de Notarissen een verkooplokaal hebben. Daarover wil ik niet twisten
ik wil aannemen dat dit zoo is. Maar zij zijn in gebreke gebleven
te bewijzen dat dit behoort tot die algemeene belangen, waarvoor
aan ons de zorg is opgedragen en dat dit publiek belang niet anders
kon worden behartigd, dan wanneer wij een gedeelte van ons eigen
dom afstaan. Wanneer het waar is dat het gebouw in quaestie niet
geschikt is voor het doel waarvoor de eigenaars het wenschen te be
stemmen, dan hadden de Notarissen dit moeten bedenken vóórdat zij
het kochten. Het gaat niet aan van de gemeente te eischen dat zij
dat verzuim goed make door het afstaan van een gedeelte van haar
eigendomdat zij zeer waarschijnlijk voor eigen gebruik zal behoeven.
De heer Kaiser heeft gezegd, dat Notarissen het aanbod van Burg.
en Weth. om de gevraagde stukken grond te hurenniet zullen aecep-
teeren, omdat zij den grond in eigendom hebben gevraagd dewijl zij
daarop wenschen te bouwen.
Dit laatste is mij eerst later ter oore gekomen. Er schijnt een
misverstand dienaangaande bestaan te hebben. Een der heeren No
tarissen is bij mij geweest om het verzoek mondeling toe te lichten;
't zij ik hem toen verkeerd heb begrepen't zij hij zich dienaangaande
niet duidelijk heeft uitgelaten, ik maakte uit de gegeven inlichtingen
op dat terrein werd verlangd om de losse goederen daarop, in plaats
van op de straat te verkoopen. Later had ik nog het genoegen eene
deputatie van de Vereeniging bij mij te ontvangen, die mij de be
doeling duidelijk maakte. Ilad ik van den beginne af begrepen, dat
de bedoeling was om op het terrein te bouwen, dan zouden wij
zeker geen voorstel hebben gedaan om den grond in huur af te staan
maar dadelijk hebben voorgesteld om afwijzend op hunne aanvraag
te beschikken.
Nu het gebleken is dat de huur dier strooken grond voor heeren
Notarissen niet gewenscht wordt, heeft de vraag van den heer Krantz
eigenlijk haar belang verloren. Wij stelden echter een langen huur
termijn voor, omdat dit in het belang van de huurders was. Aan den
anderen kant echter wenschten wij het terrein niet gedurende tien
jaar onherroepelijk uit de hand te geven. Voor het geval wij het,
'tzij voor eene school, 't zij voor een archiefgebouw of voor eenig
ander doeleinde noodig haddenwenschten wij het recht te reserveeren
van vrjje beschikking en namen daarom de voorwaarde op dat wij
ten allen tijde het recht hadden de huur te doen eindigen mits wij
haar zes maanden te voren opzegden.
Het is intusschen zeer wel mogelijk zooals de heer Kaiser vermoedt
dat de heeren Notarissen ons aanbod van de huur niet aannemen;
maar ik begrijp de kracht van het argument niet, dat dit voor ons
eene reden zou moeten zijn om het verzoek in te willigen. Het ge
beurt meer dat iemand iets vraagt, dat niet kan worden toegestaan:
uit welwillendheid biedt men hem dan soms aan, wat men kan of
wil geven: antwoordt dan de aanvrager dat h(j dat niet kan of wil
aannemen, welnu, dan is daarmede de conversatie afgeloopen. Het
staat ons vrij voorwaarden te stellen, den aanvragers om daarmede
geen genoegen te nemen.
De heer Kaiser zegt dat op ons de plicht rust om te zorgen voor
het algemeen gemeentelijk belang; volkomen juist: maar is het onze
schuld dat de heeren Notarissen voor hun doel een plek hebben uit
gezocht die daarvoor niet geschikt is? De goede inrichting onzer
openbare scholen is toch ook een algemeen belang, waarvoor wij al
leen hebben te zorgen Is dat belang waarvoor de heer Kaiser op
komt, zoo groot, dat wij er het terrein voor eene eventueel te bouwen
school daarvoor mogen bederven? Nu moge de heer Kaiser beweren,
dat wij eene school met twee verdiepingen bouwende, na inwilliging
van het verzoek der Notarissen, nog ruimte genoeg daarvoor zouden
overhouden, ik weet niet of die geachte spreker zich wel behoorlijk
rekenschap heeft gegeven van de ruimte die voor eene school voor
600 kinderen noodig is. Eene school met twee verdiepingen zal eene
plaats innemen van ongeveer 5 aren. Aan hun verzoek voldoende
zouden wij 7 aren grond overhoudendaarvan aftrekkende de 5 aren
voor het schoolgebouw, zouden er ongeveer 2 aren overschieten voor
een speelplaats hij de school, terwijl wij nu daarvoor eene ruimte
kunnen krijgen van 4 aren. Eene school moet toch naar de eischcn
gebouwd worden: onder die eischen behoort eene goede ruime speel
plaats dat is ook een groot belang.
De heer Van Reenen betwist de geschiktheid van dat terrein voor
schoolbouw. Ik kan hem echter de verzekering geven dat verschillende