GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. 47 INGEKOMEN STUKKEN. K'. 130. Leiden, 13 Mei 1886. Door de Directie van de Rotterdamsche Tramweg-Maatschappijaan wie krachtens Raadbesluit van 29 April jl. de concessie in zake de tram alhier zal worden overgedragen, is bij nevensgaand adres verzocht het waarborgkapitaal ten bedrage van ƒ6000.in der tjjd door de Tramway's Trust Company gestort en met de tram en toebehooren aan de Rotterdamsche Maatschappij overgedragen, te verminderen tot 2000.—. Zooals Uwe Vergadering bekend is bedroeg het oorspronkelijk waar borgkapitaal toen de eerste concessie bij akte van 21 December 1878 werd verleend aan P. Crans en J. C. A. Van Asperen, handelende onder den naam van de firma Crans en Comp.eene som van 6000. In 1880 werd evenwel door de concessionarissen verzocht dat ka pitaal te verminderen tot ƒ2000.en overeenkomstig onze voordracht werd daarop in de Raadszitting van 11 Maart 1880 daartoe besloten, onder bepaling dat de Gemeenteraad gerechtigd blijft de overgebleven som te verhoogen tot het primitief bedrag en ook tot een hooger bedrag dan de som van 6000.in de concessie vermeld, wanneer het gestort waarborgkapitaal naar het oordeel van den Gemeenteraad onvoldoende wordt geacht. Destijds werd een bedrag van f 2000.ruim voldoende geacht, ook met het oog op het bedrag in andere gemeenten daarvoor ge vorderd in vergelijking met den omvang der exploitatie alhier, ter wijl het mede in het belang der Maatschappij was hare kapitalen zoo productief mogelijk ten bate der onderneming aan te wenden. Bij de overdracht der concessie krachtens Raadsbesluit van 3 Maart 1881 aan de Tramway's Trust Company (limited) te Londen, werd wederom eene verhooging van het waarborgkapitaal tot 6000. gevorderd, met behoud van de bevoegdheid van den Gemeenteraad om het kapitaal, zoo noodig, te doen verhoogen, voornamelijk op grond dat men thans te doen had met eene in het buitenland ge vestigde Maatschappij. Eindelijk werd bij de gewijzigde concessie krachtens Raadsbesluit van 9 April 1885 van die bevoegdheid tot verhooging van het waarborg kapitaal afstand gedaan, aangezien daarbij in art. 9 alleen werd bepaald, dat tot zekerheid en waarborg van de nakoming van hare verplich tingen uit de concessie en deze overeenkomst voortvloeiende, door de Maatschappij worden gedeponeerd effecten eene beurswaarde van 6000.bedragende, dat Burg. en Weth. gerechtigd zjjn om, wan neer het verschuldigde niet op de eerste aanmaning werd voldaan, de effecten geheel of gedeeltelijk ter beurze van Amsterdam te doen verkoopen, en dat de gedeponeerde effecten telkens tot het genoemd bedrag van f 6000.na aanzegging moeten worden aangevuld. Nu de onderneming thans in handen is gekomen van eene gunstig bekende Nederlandsche Maatschappijzien wij er in geenen deele be zwaar in het waarborgkapitaal evenals in 1880 is geschied, wederom tot 2000 terug te brengen, welk bedrag ruim voldoende wordt ge acht om de gemeente schadeloos te stellen in geval van eventueele niet-nakoming door de Maatschappij aan hare verplichtingen, terwijl bovendien de tramlijn slechts een lengte heeft van ongeveer 2 kilo meters. Overigens kan door den Gemeenteraad de bevoegdheid worden voor behouden om, wanneer zulks door hem noodig wordt geacht, het waarborgkapitaal te doen verhoogen tot het tegenwoordig bedrag van f 6000.—. Nog kunnen wij U mededeelen dat door de Directie van de Rot terdamsche Tramweg-Maatschappij de noodige bewijzen zjjn overge legd, waaruit bljjkt dat de overdracht van de tram en toebehooren door de liquidateurs van de Tramway's Trust Company heeft plaats gehad onder goedkeuring van de betrokken rechterlijke autoriteit in Engeland, terwijl bovendien in de akte waarbij de concessie aan de Rotterdamsche Tramweg-Maatschappjj wordt verleend, zal worden op genomen eene bepaling waarbij deze Maatschappij de gemeente vrij waart tegen alle vorderingen die eventueel naar aanleiding van het overdragen der concessie en het afgeven geheel of gedeeltelijk van het waarborgkapitaal tegen de gemeente mochten worden ingesteld. Wij geven Uwe Vergadering alzoo in overweging, naar aanleiding van het thans aanhangig verzoek te besluiten dat het waarborgkapi taal ad 6000.gestort door concessionarissen voor den aanleg en exploitatie van paardenspoorwegen in deze gemeente, tot wederop- zeggens wordt verminderd tot f 2000onder bepaling dat de Ge meenteraad gerechtigd bljjft de overgebleven som wederom tot een bedrag van hoogstens ƒ6000.te doen verhoogen, wanneer het ge stort waarborgkapitaal naar het oordeel van den Gemeenteraad onvol doende wordt geacht. Aan den Gemeenteraad, Burg. en Weth. van Leiden. N'. 131. Leiden, 47 Mei 488ft. Wij hebben geene bedenkingen tegen de voorstellen van Burg. en Weth. tot het afstaan in huur van een gedeelte grond gelegen aan de Boomgaardstceg aan A. Van Leeuwen en andere Notarissen alhier, tot het aanbrengen van eenige veranderingen in de inrichting van de Nieuwe Beestenmarkt, betrekkelijk de herstelling van de perceelen, gelegen bij de Hooglandsche Kerk, en tot tijdelijke uitbreiding van het onderwijzend personeel bij het Herhalingsonderwjjszoodat wij Uwe Vergadering in overweging geven overeenkomstig de conclusiën dier rapporten te besluiten. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, H. C. Jdta. Land. Fockema Andreae. N°. 183. Aan den Edel.-Achtbaren raad der gemeente Leiden. De ondergeteekendenallen handelaars in boter geregeld de Leidsche Botermarkt bezoekende, nemen met verschuldigde gevoelens de vrij heid U hunne itistemming te betuigen met het verzoek tot U gericht door de afdeeling Leiden en Omstreken van de Hollandsche Maat schappij van Landbouw. Zij zjjn overtuigd dat het is, in het belang van den goeden naam der Leidsche Botermarkt, als het aanvoeren en verkoopen van surrogaten van boter des Zaterdags wordt verboden en verzoeken U beleefd maar dringend dat verbod op te nemen in de Verordening op het gebruik van het Waaggebouw. 'tWelk doende enz., Leiden, 45 Mei 4886. J. A. Bos, volgens de namen van 29 adressanten. N'. 133. LICHTSTERKTE. Resultaten der waarnemingen aan de Gasfabriek te Leiden van 9—15 Mei 4886. N°. Datum. Uur. Aantal. Gemiddelde Eng. Standkaarsen. Mei. 9 40 41 42 43 44 45 7-8 7—8 7-8 7—8 7—8 7—8 7-8 6 7 7 7 8 8 7 48.5 18.1 48. 47.6 18.6 48. 48.6 Namens de Commissie der Gasfabriek, D. Van oer Horst. N» 134. Leiden, 10 Mei 4886. Het zeer uitvoerig antwoord der Heeren De Goeje c. s.op ons rapport van 22 Maart jl. (Ingek. St. n°. 69), verplicht ons tot een wederantwoord, dat uit den aard der zaak van grooler omvang zal moeten zijndan wjj wel zouden wenschen. Wij zullen echter zoo veel mogcljjk kortheid betrachten. Wjj moeten onze verklaring handhaven, dat wjj niet in staat zou den zijn, op eenigszins bevredigende wijze uitvoering te geven aan eene eventueele opdracht van den Raad, om eene regeling te ontwer pen in den zin van het eerste gedeelte van het voorstel, indien dit onveranderd werd aangenomen. Dat het tot de taak van Burgemeester en Wethouders behoort om de Raadsbesluiten, ook die welke met hunne denkbeelden en advie zen in strijd zjjn, uit te voeren, was ons bekend: doch wjj meenen te mogen verwachten dat de Raad, waar hjj als lastgever optreedt, voor 't minst duideljjk zjjn wil zal te kennen geven. Het voorstel is in zulke algemeene bewoordingen vervat, dat wjj, werd het in dien vorm aangenomen, geheel in het onzekere zouden verkeeren, welke »voordeelen" hij wel kon hebben bedoeld, toen hij het besluit nam. Hoe kan men nu in redelijkheid verwachten dat iemand in staat zoude zijn, bjj een zoo totaal gemis van gegevens, eenigszins aanne melijke regelingen te ontwerpen? De geachte voorstellers noemen eene voorafgaande opsomming der voordeelen waarop hun beginsel zou moeten worden toegepast, o.a. overbodig, omdat de strekking van hun voorstel uit vorige discussien in den Raad duideljjk was gebleken. Omtrent de strekking van het voorstel verkeeren wjj niet in onze kerheid: deze is duideljjk genoeg. Doch voor het ontwerpen van regelingen is het niet voldoende dat wjj deze kennen; wjj behooren ook te weten op welke onderwerpen de Raad zoude verlangen dat het beginsel werd toegepast en in welke mate. In den tegenwoor- digen stand der zaak is reeds voldoende gebleken dat de gevoelens daaromtrent zeer uiteenloopenen de discussien in den Raad maken tot nu toe deze quaestie alles behalve duidelijk. Alleen toch over de verstrekking van gas is daarin uitvoerig van gedachten gewisseld: andere onderwerpen zjjn slechts ter loops aangeroerd. Die discussien hebben, wat het gas, een der meest voor de hand liggende onder werpen, betreft, tot eene motie geleid in den geest der voorstellers, die door den Raad is verworpen. Het resultaat van vorige discussien geeft ons dus zeker allerminst antwoord op de vraag, op welke zaken de Raad zou wenschen dat het beginsel werd toegepast. Onder de voordeelen welke de gemeente aanbiedt, noemden wjj o. a. het gebruik van straten en grachten, het bezoeken der markten, het genot van eenig politietoezicht in de onmiddelljjke nabijheid der stad, bepaaldelijk aan den Stationsweg, hulp bij brand, gelegenheid tot aankoop van Cokes, bezoeken van den Schouwburg en van de Gehoorzaal. »Wjj kunnen niet aannemen", antwoorden de voorstel lers, »dat Burgemeester en Wethouders ons in ernst de belacheljjke bedoeling hebben toegekend, om voor het loopen over de openbare straat, misschien voor het inademen der Leidsche lucht, van niet- ingezetenen eene geldelijke bjjdrage te vorderen" enz.en iets verder: Wjj mogen evenmin aannemen, dat door Burgemeester en Wethou ders deze en dergelijke voordeelen slechts zjjn aangestipt om met ons voorstel den spot te drijven. Ware dit het gevaldan zouden wjj protesleeren tegen het gebruik van dergeljjke argumenten. •Hoezeer zij ons noch ons voorstel kunnen kwetsen, behooren zulke argumenten niet te huis in een ernstig advies: alleen benadee- len zjj de waardigheid van het debat".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1886 | | pagina 1