GËMËESVTERAAU van leiden. 31 INGEKOMEN STUKKEN. N°. 87. Leiden, IS April 1886. Onder overlegging van nevensgaande verzoeken van B. W. F. Dagevos te Rijnsburg en J. G. A. Frommann alhier, om vrijstelling of restitutie van schoolgeld wegens het verlaten van de Hoogere Burgerschool voor Meisjes en voor Jongens respectievelijk door eene dochter en een in wonend jongelinghebben wij de eer U mede te deelen dat krachtens de betrekkelijke verordeningen op de heffing en invordering van school geld, bij tusschentijds verlaten van de school geene teruggave wordt toegestaan, terwijl de betaling geschiedt in vier driemaandelijksche termijnen, vóór 1 September, 1 December, 1 Maart en 1 Juni. Vermits nu geene uitzonderingen van dit voorschrift wegens ver trek uit de gemeente, ziekte of andere redenen in de verordeningen zijn opgenomen, zal, onzens inziensafwijzend op de verzoeken moeten worden beschikt, waartoe wij de vrijheid nemen te adviseeren. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan Heeren Leden van den Raad der Gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Bernardus Willem Frederik üagevos, Geneeskundige te Rhijnsburg en wonende aldaar. Dat zijne dochter Geertruida de Hoogere Burgerschool voor Mèisjes in Uwe Gemeente, gedurende het dienstjaar 1885/86, bezocht heeft, tot ultimo December 188b, en sedert dien datum deze inrichting niet meer bezoekt (wegens ziekte). Dat door hem het schoolgeld over het le en 2e kwartaal over ge noemd dienstjaar bereids betaald is. Redenen waarom hij de vrijheid neemt zich tot uw College te wen den met het eerbiedig verzoek, hem vrijstelling te willen verleenen van het betalen van het 3e en 4e kwartaalvan voornoemd dienstjaar. 't Welk doende Rhijnsburg, April 1886. B. W. F. Dagevos. Aan den Gemeenteraad van'.Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen J. G. A. Frommann, le Luitenant der Infanterie in garnizoen te Leiden, dat: de bij hem inwonende jongeling A. A. Van der Pol, die alhier de Hoogere Burgerschool bezoekt den eersten Mei a. s.Leiden metterwoon verlaat Verzoekt dientengevolge requestrant om kwijtschelding der nog verschuldigde schoolgelden c. q. terugbetaling van het laatste kwartaal. 't Welk doende Leiden, 13 April 1886. Frommann. N*. 88. Leiden, 19 April 1886. Wij hebben de eer aan Uwe Vergadering hiernevens overteleggen het adres der notarissen, ter bekoming in eigendom van een gedeelte grond aan de Boomgaardsteeg en het daaromtrent door de Commissie van Fabricage uitgebracht rapport. Met de Commissie zijn wij van oordeel dat het recht van eigendom der adressanten zich alleen uitstrekt tot dat gedeelte van den grond waarop het societeitslokaal is gebouwd, en dat het niet raadzaam is den gevraagden grond in eigendom af te staan, aangezien ook dat gedeelte van het terrein voor gemeentelijke doeleinden zoude kunnen beimodigd wezen. Mfet het oog op de meermalen gebleken behoefte aan geschikt terrein en op de omstandigheid dat de aan de gemeente in eigen dom toebehoorende grond binnen het territoir der gemeente slechts gering is, moet bij het afstaan van grond met de meest mogeljjke behoedzaamheid worden te werk gegaan. Bovendien wordt door een afstand in huur op de door de Commissie voorgestelde wijze in de behoeften van adressanten voorzien, terwijl uit den aard der zaak tot de opzegging van de huur eerst dan zal worden overgegaan, wanneer de vrije beschikking over het terrein voor de gemeente bepaald noodzakelijk is. Wjj geven U mitsdien in overweging het gebruik van den bij akte van 4 Maart 1852 precario en tot kennelijk wederopzeggens afgestanen grond op te zeggen onder bepaling dat het gebruik eindigt één jaar na de opzegging en verder overeenkomstig de conclusie van het rap port der Commissie van Fabricage te besluiten. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Geven eerbiedig te kennen: Albertus Van Leeuwen, Willem Frederik Kaiser, Mr. Joan Marcus Gordon, Mr. Herman Louis Adriaan Obreen, Mr. Leo Marie Johan Hyacinth Kerstens, Joost Adriaan Van Hamel, Samuel Crommelin en Mr. Cornelius Hermanus Petrus Klaverwijden, allen Notaris, wonende te Leiden dat zij bij Proces-verbaal van Openbare Verkooping op den 12 en 19 December 188b door Mr. J. A. F. Coebergh Notaris te Leiden ge houden, koopers zijn geworden van: De vaste goederen behoord hebbende aan de Nieuwe Sociëteit aan de Ruïne (Langebrug) te Leidenwelke thans op den Kadastralen leggêr der gemeente Leiden bekend zjjn: Leiden, Sectie G, nommer 1179, gebouw Sociëteit, groot twee aren tien centiaren en Sectie G, nommer 1180, tuin groot negen aren, ten name der Gemeente Leiden als eigenares en van de ondergeteekenden als erfpachters, dat door Burgemeester en Wethouders van Leiden, den 5 September 1850 aan Commissarissen van de Sociëteit »de Vriendschap' precario en tot kennelijk wederopzeggen toe in gebruik is afgestaan een ge deelte gronds van de Ruïne, gelegen tusschen het gebouw der Leidsche afdeeling van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen en den tuin van den chirurgijn J. H. J. Groothols en strekkende van de rooiing der Langebrug tot aan de Boomgaardsteegten einde daarop te hou wen een nieuw Societeits-lokaalter grootte van drie honderd twaalf vierkante ellen, benevens elfhonderd vijf en zestig vierkante ellen, om als open grond of tuin te worden gebruikt; dat bij akte den 4 Maart 1852 voor A. B. Barkey Nz. Notaris te Leiden verleden door Heeren Burgemeester en Wethouders aan de aandeelhouders van de Nieuwe Sociëteit: «Eerstelijk is gecedeerd en mitsdien onder vrijwaring als naar regten «in vollen eigendom is overgedragen, zoodanig gedeelte van den grond »of het erf binnen de stad Leiden, genaamd »de Ruïne" als waarop «door huningevolge na te melden concessieeen Societeits-lokaal is «gebouwdvroeger genaamd »de Vriendschap" thans de «Nieuwe «Sociëteit,'' gelegen tusschen het gebouw der Leidsche afdeeling van «de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen en den tuin van Johannes «Hermanus Jacobus Groothols, en strekkende van de rooiing der «Langebrug tot aan de Boomgaardsteeg. «En ten tweede precario en tot kennelijk wederopzeggens toe af te «staan den grond achter het gemelde gebouwom als opene grond «of tuin aan hetzelve te verheeleneen en ander bij de gemelde Con- «cessie bepaald op eene grootte van veertien roedenzeven en zeventig «vierkante ellendoch thans Kadastraal opgemeten voor elf roeden «tipn vierkante ellen, en bekend als gebouw en erf in Sectie G, «nommer 1179." In welke akte verder voorkomt«En is deze cessie en overdracht «mitsgaders uitgifte in erfpacht, wijders gedaan op de voorwaarden, «omschreven bij de daarvan door Heeren Burgemeester en Wethouders «der stad Leiden verleende Concessie, in dato den vijfden September «achttien honderd vijftig. «Op welke conditiën en voorwaarden de Heeren comparanten ter «eener (Burgemeester en Wethouders) in hunne gemelde qualiteit ver- «klaarden toe te stemmen, dat de voorschreve gecedeerde en in erf- ■pacht uitgegevene grond op de daartoe dienende registers ten name «van: Actionarissen der Nieuwe Sociëteit te Leiden worde overge- «schrevenverlangende partijen om bij de toepassing in de openbare «registers der hiervoor vermelde terreins afstand, hetzelve in twee «perceelen aan te duiden, en wel het eerste, voor zooveel het ge- «bouwde eigendom betreft, en het tweede voor zooveel aangaat het «overige en de opengebleven grond, achter het voorschreve gebouw •gelegen;" dat bij de toepassing in de Kadastrale registers alleen het gebouw als eigendom is gesteld ten name der verkrijgers, doch het gedeelte grondwaarop de veranda gebouwd isals een geheel met den tuin gebracht is ten name der Gemeente Leiden als eigenares en van de verkrijgers als erfpachters; dat naar hunne bescheiden meening die toepassing onjuist was, daar toch ter bebouwing was afgestaan 312 vierkante meters en die oppervlakte juist wordt ingenomen door: a. het bouwen groot, 2 aren, 15 centiaren2 15 b. het gedeelte verlaten erf, gelegen ter zijde van het gebouw op bijgaande situatie-teekening met een geele kleur ingewas- schen, groot 4 centiaren4 c. het gedeelte erf op bijgaande situatieteekening met een licht groene kleur ingewasschenstrekkende van het gebouw oostwaarts optot op een afstand van 3.75 metergroot 93 centiaren93 Samen 3 12 dat zij gaarne dat abuis zagen hersteld en daartoe Uwe «medewer king verzoeken; dat zij voornemens zijn aan het gebouw de bestemming te geven van een Verkooplokaal voor roerende en onroerende goederen, maar omdat op eene behoorlijke wijze te kunnen inrichten gaarne nog het gedeelte grond, groot 89 centiaren, op bijgaande situatie-teekening met een donkergroene kleur ingewasschen, in eigendom bekwamen op de voorwaarden door Uwen Raad vast te stellen; dat bij dezelfde akte, waarbij een en ander zou kunnen tot stand komen, de ondergeteekenden afstand zouden kunnen doen van alle rechten op het dan nog overige gedeelte tuin, hetwelk dan nog een oppervlakte behoudt van 7 aren, 11 centiaren. 'tWelk doende, enz. A. Van Leeuwen. W. F. Kaiser. J. M. Gordon. Mr. H. L. A. Obreen. Leiden, 3 Maart 1886. Kerstens. J. A. Van Hamel. Crommelin. C. H. P. Klaverwijden. Leiden, 15 April 1886. Het in onze handen gestelde verzoek van A. Van Leeuwen c. s. Notarissen te Leiden in hunne hoedanigheid van eigenaren der voor malige Nieuwe Sociëteit, dd. 3 Maart jl. strekt: 1°. om te verkrijgen de rectificatie van eene beweerde foutieve inschrijving in de registers van het kadaster, betreffende den grond waarop het gebouw dier Sociëteit is opgericht. 2#. om in eigendom te bekomen eene strook grond van den tuin achter het voormalige Sociëteitsgebouw gelegen. BIJLAGEN Is. Situatieteekening. 2°. Opmeting, landmeter Hessels, dd. 23 Febr. 1886. 3°. Kad. Extracten, dd. 23 Feb. 1886. a. ca.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1886 | | pagina 1