H. Van der Hoeven.
A. J. Krantz.
F. Was.
Zitting van Donderdag 8 April 1886,
geopend 's namiddags te twee uren.
Voorzitter: de heer Burgemeester L. M. DE LAAT DE KANTER.
Te behandelen onderwerpen:
1°. Benoeming van een leeraar in de Hoogduitsche taal- en letterkunde
aan het Gymnasium. (68)
'2°. Verzoek van D. A. Schretlen Co., om kwijtschelding van boete
wegens te-late-oplevering van de werken aan de Blauwpoortsbrug.
(170 van 1885 en 53)
3°. Idem alsvoren van W. H. Neuteboom wegens te-late-oplevering van
het werk aan de Zijlpoortsbrug. (185 van 1885 en 54)
4°. Idem van H. M. E. P. Maertens, om restitutie van schoolgeld. (57)
5°. Idem alsvoren van de wed. L. P. Wagner. (64)
6°. Rekening van het Geref. Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrou
wenhuis over 1885. (59)
7°. Staat van af- en overschrijving op de begrooting van de Schutterij,
dienst 1885. (60)
8°. Suppletoire Staat van begrooting van de Stedelijke Werkinrichting,
dienst 1885. (61)
9°. Voorstel tot uitbreiding van het onderwijzend personeel aan de school
4a® klasse n°. 1. (53 en 71)
10°. Verzoek van W. Joustra, tot het leggen van een duiker naar den
Ouden Rijn. (65)
11°. Idem van A. Van Rijn, tot het leggen van een waterstoep aan den
Heerensingel. (65)
12°. Idem van C. Van der Geest, tot het leggen van een ijzeren buis met
een grintbak enz. aan den Zijldijk. (65)
13°. Idem van E. J. Schlette, tot bekoming in eigendom van een gedeelte
sloot aan het Haagsche en Delftsche trekpad. (67 en 71)
14°. Voorstel in zake de ingekomen bezwaarschriften tegen de kiezers
lijsten. (70)
15°. Voorstel van de leden dr. M. J. De Goeje, mr. H. Van der Hoeven,
A. J. Krantz en mr. F. Was, aangaande het meer in rekening bren
gen aan niet-ingezetenen dan aan ingezetenen voor de voordeelen
welke deze gemeente aanbiedt. (62 en 69)
Tegenwoordig 24 leden, als: de heeren Hartevelt, Bool, De Fremery,
Krantz, Du Rieu, Zaaijer, Alma, Land, Fockema Andreae, Van Reenen,
Le Poole, Verster, Van Hoeken, Cock, Knappert, Nijkamp, Vos, De Goeje,
Kaiser, Was, Driessen, Van der Hoeven, Juta en de Voorzitter.
De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag
18 Maart jl. worden gelezen en goedgekeurd.
De heeren Bredius en Zaalberg, hebben kennis gegeven verhinderd te
zijn de vergadering bij te wonen.
De Voorzitter deelt mede
1°. Dispositie van de Ged. Staten der provincie Zuid-Holland dd. 16/19
Maart jl. B. n°. 628 (3a® afd.) G. S. n°. 63/3, ten geleide van de goed
gekeurde raadsbesluiten tot verhooging der gemeente-begrooting dienst 1886,
met f 10000 (vergrooting-kapitaal in de bank van leening) met f 7000
(kosten van aanleg van een park op de Ruïne) en met f 3800 (meerdere
kosten demping Zijdgracht).
2°. Idem als voren dd. 16/19 Maart jl. B. n°. 628 (3a® afd.) G. S. n®.
63/2, houdende goedkeuring van het raadsbesluit tot af-en Overschrijving
op de gemeentebegrooting dienst 1886 ad f 1700 (kosten aanleg park
op de Ruïne).
3°. Idem als voren dd. 30 Maart/2 April jl. B. n°. 825 (3a® afd.)
G. S. n°. 82, ten geleide van het goedgekeurd raadsbesluit tot onderhand-
sche verhuring van een pakhuis aan de Hooglandsche Kerk in de Nieuw-
straat n°. 24 aan de Wed. J. Abspoel.
Worden voor kennisgeving aangenomen.
4°. Beschikking van de Ged. Staten op de reclame van den heer W. J. G.
Snickers, tegen zijn aanslag in de plaats, dir. belasting, dienst 1885.
Wordt ter inzage van de leden in de leeskamer nedergelegd.
5°. Missive van den Minister van Staat en Minister van Binnenlandsch
Zaken, dd. 26 Maart, waarbij het raadsbesluit tot verhooging van de jaar
wedden der leeraren in het Duitsch en Fransch aan het Gymnasium wordt
goedgekeurd.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Verzoek van de raadsleden Dr. M. J. De Goeje c. s., tot uitstel van
de behandeling van punt 15 der agenda voor heden tot eene volgende
vergadering, ten einde een schriftelijk antwoord op het rapport van Burg.
en Weth. over de meerdere betaling door niet-ingezetenen dan door
ingezetenen, voor de voordeelen die de gemeente aanbiedt, te kunnen
uitbrengen.
Dat verzoek luidt als volgt:
Leiden, den 6den April 1886.
De ondergeteekenden hebben de eer U E.A. beleefdelijk te verzoeken
in de Vergadering van den Gemeenteraad van 8 dezer te willen voor
stellen de behandeling van punt 15 der agenda tot eene volgende ver
gadering uit te stellen, daar zij schriftelijk wenschen te antwoorden op
het advies door Burg. en Weth. op hun voorstel uitgebracht.
M. J. De Goeje.
Den heer Voorzitter van den Gemeenteraad alhier.
Te behandelen bij punt 15 der agenda.
ZlTTINGVERSLAG 1886.
2°. Voordracht van Commissarissen der Stedel. Gasfabriek ter benoeming
van een Commissaris ter vervulling der vacature van Dr. E. F. Van Dissel.
3°. Verzoek van M. J. W. Weeningh, om een duiker en dam te leggen
in de Singelsloot voor het perceel sectie A. n°. 227.
Worden gesteld in handen van Burg. en Weth.
4°. Staat van af- en overschrijving dienst 1885 op de begrooting van
het Evang. Luth. Wees- en Oudeliedenhuis.
Wordt gesteld in handen van de Commissie van Financiën.
5°. Voorstel van het raadslid F. A. Verster van Wulverhorst, tot terug-
koraing op het raadsbesluit betreffende het visschen in de Singel grachten
wat aangaat het zetten van palingfuiken.
Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth.
6°. Verslag van de Commissie voor het Stedelijk Museum over 1885.
Zal worden opgenomen in het gemeente-verslag.
7°. Verzoeken van verschillende personen om benoemd te worden tot
Gemeente-archivaris.
Worden gesteld in handen van Burg. en Weth.
8°. De rekeningen van de Gasfabriek.
Worden gesteld in handen van de Commissie van Financiën.
Aan de orde is:
I. Benoeming van een leeraar in de Hoogduitsche taal- en letterkunde
aan het Gymnasium.
(Zie Ing. St. n°. 68.)
De Voorzitter. Mag ik de heeren Le Poole, Van Reenen en Van der
Hoeven verzoeken met mij het stembureau uit te maken 7
Benoemd wordt met 23 stemmen de heer H. H. Breuning te Sittard,
zijnde één briefje in blanco gelaten.
II. Verzoek van D. A. Schretlen Co., om kwijtschelding van boete
wegens te-late-oplevering van de werken aan de Blauwpoortsbrug.
(Zie Ing. St. n°. 170 van 1885 en 53).
De heer Fockema Andreae. M. de V. 1 Het is mij niet recht duidelijk
geworden op welke gronden de lirma Schretlen Co. de kwijtschelding vraagt
en op welke gronden het Dagel. Bestuur deze ondersteunt. De heer Schretlen
beroept zich op tweederlei feiten. Eerstens op een regendag en ten tweede
op het leggen van de tramrails. Nu komt het mij voor dat een regendag
in de maand Augustus niet tot de onvoorziene omstandigheden kan gere
kend worden en zou ik gaarne van het Dagel. Bestuur eenige inlichtingen
ontvangen in hoeverre het leggen Van de tramrails eene verhindering kan
zijn geweest voor de tijdige oplevering van het werk.
De Voorzitter. Wat betreft Uwe vraag betreffende de tramrails, merk
ik op dat dit gedeelte der bezwaren van de firma Schretlen Co. reeds
door ons is afgehandeld bij haar eerste verzoek. Toen reeds hebben wij
aangetoond dat hare bewering in dit opzicht niet opging en geen reden
kon zijn de boete kwijt te schelden. Wat nu de toepassing van art. 5 der
alg voorw. betreft, hebben wij op dat artikel gewezen, omdat ons daarin
de bevoegdheid wordt gelaten boeten kwijt te schelden of niet toe te pas
sen, wanneer omstandigheden onafhankelijk van den wil van den aannemer
de uitvoering van eenig werk verhinderen of vertragen. Ieder lid der ver
gadering kan voor zich zeiven beoordeelen in hoeverre hij meent dat het
in dit bijzondere geval in aanmerking behoort te worden genomen. Zeker
is één regendag in vier weken geen buitengewone zaakmaar dat daardoor
verhindering is ontstaan voor den aannemer om op dien dag te werken,
onafhankelijk van zijn wil, is onbetwistbaar.
De heer Van der Hoeven. De algemeene voorwaarden zijn toch dezelfde
als die, door het rijk vastgesteld
De Voorzitter. Wij houden ons aan de voorwaarden door den Gemeen
teraad vastgesteld.
De heer Van der Hoeven. Maar deze komen toch op hetzelfde neer als
die door het rijk daarvoor vastgesteld?
De Voorzitter. Het is mogelijk en zelfs waarschijnlijk dat zij in vele
opzichten met elkander overeenkomen, maar zeker weet ik dit niet.
Het voorstel van Burg. en Weth. om kwijtschelding van boete ad 50 aan
de firma Schretlen Co. te verleenen, op verzoek van den heer Fockema
Andreae in stemming gebracht, wordt aangenomen met 23 tegen 1 stem,
die van den heer Fockema Andreae.
III. Verzoek van W. H. Neuteboom wegens te-late-oplevering van het
werk aan de Zijlpoortsbrug.
(Zie Ing. St. n°. 185 van 1885 en 54).
De heer Kaiser. Een enkel woord, M. de V., naar aanleiding, van
hetgeen door U in de vergadering van den 248ten December j. 1. werd gezegd:
„Ik wil de zaak alléén aanhouden om te onderzoeken of het ijzer hier
te lande te krijgen was; blijkt het dat dit niet het geval was, dan zal ik
gaarne medewerken aan de indiening van een gewijzigd voorstelin het
andere geval zal ik voorstellen het te handhaven."
en van dat in Uwe daarop volgende redevoering namelijk:
„Ik geloof dat geen enkel lid van den Raad hier de boete zal willen
toepassen, wanneer het blijkt, dat de aannemer volstrekt geen schuld heeft
maar dit is nog niet bewezen."
Ik meen nu de onschuld van den aannemer te kunnen bewijzen en wel
met behulp van twee brieven, één van de heeren Stokvis Zonen te
Rotterdam en één van Gebroeders Van der Vliet te Amsterdam. Ik heb
namelijk aan die beide firma's een briefkaart geschreven met de vraag,
of zij mij onmiddellijk zouden kunnen helpen aan gegolfde ijzeren platen
van 40 duim golfwijdte en 8 duim golfhoogte, de platen hier in quaestie.
De heeren Stokvis schrijven mij
„dat de bedoelde gegolfde gegalvaniseerde platen, wel is waar niet in den