21
werkkring wenscht te wijden en reeds getoond heeft daarvoor de
noodige geschiktheid te bezitten, gepaard met groote
voorliefde voor de beoefening van de geschiedenis der
stad, dan is zulks op hoogen prijs te stellen en vordert het belang van
de gemeente, dat van deze omstandigheid partij worde ge
trokken."
Wanneer dit niet is, M. de V., het wijzen op een bepaald persoon, dan
moet ik zeggen, dat ik geen hollandsch versta of dat die zinsnede zeer
onjuist is uitgedrukt. Ik begrijp dan de gedachte niet, die Burg. en
Weth. hadden, toen zij deze phrase opnamen in hun advies.
De heer Fockema Andreae. Een enkel woord nog, M. de V., om een
paar van Uw argumenten te beantwoorden. Een daarvan heb ik niet
juist begrepen. U zegt, laat ons een laag tractement geven, omdat de
archivaris spoedig naar andere betrekkingen zal solliciteeren, wanneer
hem meer gegeven wordt. Dus U denkt door een laag tractement te geven
een persoon levenslang aan ons te bindenziedaar iets wat ik niet vat.
Mijn tweede opmerking betreft het gesprokene omtrent den heer Elsevier.
U heeft ons, dunkt mij, willen stellen gelukkig heeft U dit niet
gedaan voor de noodzakelijkheid om wanneer wij uitmaakten dat een
hooger tractement dan f 800 noodig is implicite te verklaren dat de vorige
archivaris niet voldeed aan de eischen. Mij dunkt dat wij de nagedachtenis
van den heer Elsevier moeten eeren en zijn naam niet in dit debat mengen.
De heer Elsevier toch is aangesteld toen men geheel andere eischen stelde
dan de commissie nu terecht doet. In den tegenwoordigen tijd, nu zich
een betrekkelijk belangrijk aantal personen wijdt aan de studie dier weten
schappen, welke men voor 't bekleeden van het archivariaat noodig heeft,
kan 't blijven staan op het oude standpunt nooit goede gevolgen hebben
voor ons stedelijk archief. Ik blijf dus bij de meening, dat wij dan alleen
kans hebben een voldoend aantal geschikte sollicitanten te krijgen, wan
neer wij het tractement op 1600 stellen.
De Voorzitter. In antwoord op hetgeen door den heer Was is ge
zegd, moet ik hem attent maken, dat hij mij waarschijnlijk niet goed
begrepen heeft. Ik heb gezegd, dat de indruk welke het begin zijner
rede op mij gemaakt heeft, zeer verminderde toen ik naderhand van hem
vernam dat zijne teleurstelling zich slechts tot één punt bepaalde. En
wat de door hem aangehaalde zin uit ons rapport betreft, waaruit hij
opmaakte dat wij een bepaald persoon op het oog hadden, merk ik op,
dat hij in zijne conclusie wel wat te ver gaat. Wij hebben slechts op
eene mogelijkheid gewezen, waarvan wij partij zouden kunnen trekken;
wetende dat met het door ons voorgestelde tractement, bekwame en
geschikte sollicitanten zich zullen aanmelden.
En nu nog een enkel woord naar aanleiding van 't geen de heer
Andreae over het tractement gezegd heeft. Dat een tractement van 1600
meer sollicitanten zal lokken dan een van 800, heb ik zeker niet
betwist: maar ik heb gezegd, dat als wij het amendement van den heer
Was aannemen, wij een klasse van sollicitanten zullen krijgen, die wij
niet zullen hebben als wij het tractement op f 800 stellen, en die wij
in het helang van ons archief wenschen te weeren. Het is zeker, dat
hoe hooger het tractement is des te grooter ook het aantal sollicitanten
zal zijn; maar stelt men het op ƒ800, dan krijgt men een klasse van
sollicitanten, wie het niet alleen of voornamelijk om het tractement te
doen is, en die er niet op uit zullen zijn zoo spoedig mogelijk ergens
elders eene beter bezoldigde betrekking te zoeken, ons in den steek latende,
genoodzaakt om met een nieuwen archivaris weder van voren af aan te
beginnen.
Het voorbeeld van den rechtsgeleerden archivaris uit Kampen, door
den heer Andreae aangehaald, heeft slechts een matigen indruk op mij
gemaakt. Ware de eerste een rechtsgeleerde en zijn opvolger een histo
ricus geweest, ik zou tien tegen een durven wedden dat deze op zijn
gebied een boek van 300 bladzijden had kunnen schrijven over de zaken
die door den rechtsgeleerde minder volledig vermeld waren.
En nu nog een enkel woord over hetgene den heer Elsevier betreft.
Ik ben het juist geweest, die hem verdedigd heeft toen hier het archief
een chaos werd genoemd. Hij aanvaardde zijne betrekking in een tijd
toen ons archief in een staat van bijna onbeschrijfelijke wanorde ver
keerde, en hij heeft het geregeld op een wijze, die hem een welverdien
den naam heeft doen verwerven, ook in het buitenland. Ik ben degene
niet geweest, die hem het eerst in het debat heeft gebracht.
De beraadslagingen worden alsnu gesloten en de motie Was in stem
ming gebracht.
De uitslag der stemming is, dat het amendement verworpen wordt
met 11. tegen 10 stemmen.
Tegen stemden de heeren: Juta, Driessen, De Fremery, Hartevelt,
Krantz, Alma, Cock, Verster, Le Poole, Van Reenen en de Voorzitter.
Voor stemden de heeren: Van der Hoeven, De Goeje, Zaalberg, Was,
Knappert, Du Rieu, Zaaijer, Land, Fockema Andreae en Vos.
Nu wordt het voorstel van Burg. en Weth. in stemming gebracht.
Punt 1 luidende:
1°. te besluiten dat voorloopig niet zal worden overgegaan tot de op
richting van een gebouw voor het archief noch tot de uitvoering van
de overgelegde plannen tot verbouwing van de bestaande localiteit op
het Raadhuis.
Wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Bij punt 2, luidende
2°. in te trekken de bepaling dat de archivaris telkens voor den tijd
van twee jaren wordt benoemd.
Wordt het woord gevraagd door
De heer Knappert. M. de V.Ik zou gaarne eene opheldering wenschen
te ontvangen. Ik meen, dat reeds op 21 Mei, op voorstel van den heer
Buys, besloten is de tijdelijke betrekking van archivaris tot eene perma
nente te verklaren. Vergis ik mij daarin?
De Voorzitter. Het staat nog niet in de instructie van den archivaris.
Maar gij hebt gelijk. In allen geval kan het geen kwaad 't nog eens te
beslissen.
De heer Cook. Ik wensch u te herinneren, dat ik toenmaals tegen het
voorstel heb gestemd.
De Voorzitter. Wenscht u dit punt in stemming te hebben gebracht
De heer Cock. Pardon, M. de V., dat acht ik niet noodig. Wanneer
men slechts nota neemt dat ik mij ook nu nog tegen dit punt verklaar.
Punt 3 en 4, luidende:
3°. de jaarwedde van dien ambtenaar vast te stellen op 800.
4°. ons college op te dragen eene aanbeveling in te dienen voor de
vervulling van genoemde betrekking.
Worden alsnu zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
5°. te besluiten dat zal worden ingesteld eene vaste Raadscommissie
ten einde Burg. en Weth. in hun toezicht op het oud-Archief bij te staan,
met bepaling dat die Commissie bestaan zal uit een Voorzitter, door Burg.
en Weth. uit hun midden aangewezen en twee leden door den Raad benoemd.
De heer De Goeje. M. de V. 1 Zou 't niet verkieselijk zijn het toezicht
op het archief aan de Commissie voor het Stedelijk Museum op te dragen
De leden dier Commissie worden toch ook door den Raad en wel gedeel
telijk uit zijn midden aangewezen, terwijl een der Wethouders het voor
zitterschap bekleedt. Ik heb van personen, die met de zaken bekend zijn,
gehoord, dat het om verschillende redenen wenschelijk is dat door ééne
Commissie op de beide inrichtingen toezicht worde gehouden.
De Voorzitter. Ik moet opmerken dat de archivaris zelf lid moet
zijn van de Commissie voor het Museum, en dat de Commissie die wij
bedoelen moet zijn eene Commissie van bijstand uit en door de leden van
den Raad benoemd.
Wij hebben 't beter gevonden het getal leden der Commissie vooreerst
op drie te stellen; blijkt het naderhand dat zij nog met meerdere leden
dient te worden aangevuld dan zou natuurlijk een voorstel in dien geest
den Raad bereiken.
De heer De Goeje. Ik gaf mijne opinie alleen maar in overweging, M. de V.
Punt 5 wordt daarna zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Punt 6 luidende
6°. aan de heeren Drs. R. Fruin. J. G. R. Acquoy en W. Pleyte den
bijzonderen dank der vergadering te betuigen voor de welwillende en
voortreffelijke wijze waarop zij aan de tot hen gerichte uitnoodiging heb
ben willen voldoen,
wordt alsnu met acclamatie aangenomen.
Niets meer aan de orde zijnde, wordt de vergadering gescheiden.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van A. W. SIJTHOFF.