17 INGEKOMEN STUKKEN. N°. 49. Leiden, li Maart 1886. Wij hebben de eer hierbij over te leggen een schrijven van den Kapitein Eerstaanwezend Ingenieur te 's Gravenhage betrekkelijk het dempen van de sloot tusschen de Doelenkazerne en de voormalige Boomkweekerij en het leggen van een brug over de Groenhazengracht, alsmede het daaromtrent door de Commissie van Fabricage uitgebracht advies. Ons met den inhoud daarvan vereenigende geven wij Uwe Vergadering in overweging de vereischte vergunning voor de daarbij bedoelde werken te verleenen onder de door de Commissie van Fabricage voorgestelde voorwaarden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. 's Gravenhage, 13 Februari 1886. Bij den Minister van Oorlog bestaat het voornemen te doen aanbeste den „het maken van een riool en het dempen van de sloot, tusschen de stallen in de kazerne den Doelen en het terrein van de voormalige boom kweekerij te Leiden, met de daaruit voortvloeiende werken." Alvorens tot het doen dezer aanbesteding over te gaan, heb ik de eer Uw College te verzoeken Uwe goedkeuring aan dit plan te willen hechten, waarbij ik de vrijheid neem te doen opmerken, dat deze verbetering stel lig van een zeer gunstigen hygiënischen invloed zal zijn, voornamelijk voor de paarden, in die stallen geplaatst. Het voornemen bestaat, genoemde sloot te vervangen door een riool van cementsteen, wijd 0.6 en hoog 0.9 M. te stellen op een roosterwerk, van kespen en planken, de sloot te dempen en het verkregen terrein te bestraten. Dit roosterwerk zal, met den bovenkant, gelegen zijnbij de aansluiting aan stal n". 14, op 1.4 en bij de uitmonding in de Groenhazengracht op 2.2 M. -i- AP. In genoemde gracht zal een steunmuur gemetseld worden en evenzoo in de sloot, tusschen het terrein der voormalige boomkweekerij en den afzonderingsstal. Door middel van deze laatste sloot zal het riool dus in de Singelgracht en verder in de Groenhazengracht uitmonden. Over laatstgenoemde gracht wil men nog, tegenover de Rembrandstraat, met de as in de richting van die van het riool, eene brug bouwen, breed 5 M., met een doorvaartruimte tusschen de landhoofden van 4.3 M. Het meest zuidelijke landhoofd, zijnde de vroeger genoemde steunmuur, zal gesteld worden in de richting van den bestaanden walmuur; het meest noordelijk gelegene zal echter 0.55 M. vóór den walmuur uitsteken, doch wil men dit gaarne, ter diepte van 0.11 M., in genoemden muur inkassen. Tevens neem ik de vrijheid er op te wijzeu, dat de brug met het bo venvlak zal gelegen zijn op 0.44 M. AP., terwijl de Rembrandstraat ligt op 0.14 M. -1- AP., zoodat deze laatste, bij de aansluiting met de brug, eenigszins zal moeten worden verhoogd, waarvan de kosten door het Rijk zullen worden vergoed. De nieuw te maken brug zal niet tot gewonen uitgang van manschap pen en paarden bestemd worden, doch alléén hiervoor dienst doen in bui tengewone gevallen, als brand of anderszins. Mochten door Uw College nog meerdere inlichtingen verlangd worden, zoo kunnen deze U verstrekt worden door den Opzichter van Fortifica tiën te Leiden. Aan Heeren Burg. en Weth. De Kapitein, van Leiden. Eerstaanwezend Ingenieur, A. Jentink. Leiden, 9 Maart 1886. De Commissie van Fabricage heeft de eer op de missive van den Kapitein Eerstaanwezend Ingenieur te 's Gravenhage van den 13den Februari 11. n°. 96 te berichten, dat het daarbij gedaan verzoek tot het dempen der sloot tusschen de kazerne de Doelen en de voormalige kweekerij aan de Witte Singelgracht, geen bezwaar vindt, omdat zulks voor de openbare reinheid aldaar bevorderlijk zal zijn, mits de daardoor verkregen grond behoorlijk wordt afgescheiden van de kweekerij die aan het Rijk in huur is afgestaan. Tegen het leggen van een brug over de Groenhazengracht zooals zulks gevraagd wordt, bestaan bezwaren met het oog op de ligging der huizen aan de westzijde van de Rembrandstraat, waarvan de stoep slechts 21 centimeters boven AP. ligt, terwijl de straat eene hoogte van 44 centi meters zou verkrijgen en een sterke helling op den hoek zou ontstaan. Het terrein der kazerne langs de Groenhazengracht ligt evenals bij de Rembrandstraat 18 centimeters en dat langs de stallen nog 15 centimeters lager, zoodat de vergunning tot het leggen der brug kan worden toege staan, mits de bovenkant niet hooger zij dan 25 centimeters boven AP. De kosten van het dempen en afscheiden der sloot, benevens het leggen der brug en de kosten van bestraten en herstraten moeten komen voor rekening van het Rijk. Aan heeren Burg. en Weth. De Commissie van Fabricage, der gemeente Leiden. N°. ftO. Leiden, 11 Maart 1886. Ter vervanging van een vroeger ingediend verzoek ter bekoming van grond aan den Zijlsingel in eigendom is thans door C. J. Leembruggen, in verband met de beslissing in de raadszitting van 24 September jl. ge nomen ten aanzien van een dergelijk verzoek van G. F. Hemerik, gebruik van den grond tot wederopzeggens verzocht. Onder overlegging van de betrekkelijke stukken geven wij alsnu aan Uwe Vergadering in overweging aan adressant tot wederopzeggens ver gunning te verleenen om den gevraagden grond in gebruik te nemen onder de door de Commissie van Fabricage voorgestelde voorwaarden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der Gemeente Leiden. Geeft met verschuldigde achting te kennen, de ondergeteekende Cornelis Johannes Leembruggen fabrikant alhier; dat hij als vader en voogd van zijnen minderjarigen zoon Willem Adriaan op de door UEd. Achtb. te bepalen voorwaarden, het gebruik tot weder opzegging toe wenscht te verkrijgen van de strook grond op bijgaande kadastrale teekening aangegeven en gelegen voor het perceel aan den Zijl singel onder de gemeente Leiderdorp geteekend letter Z. n°. 245, kadaster sectie A. n°. 1167, 1867, 2021 en U vergunning vraagt een ijzeren hek daarom heen te mogen plaatsen. 't Welk doende, Leiden, 13 Februari 1886. C. J. Leembruggen. Leiden, 9 Maart 1886. De Commissie van Fabricage heeft de eer op het request van C. J. Leembruggen, als vader en voogd over zijn minderjarigen zoon Willem Adriaan, te berichten, dat onder dezelfde voorwaarden als bij raadsbesluit van 24 September 1885 aan G. F. Hemerik is toegestaan, de gevraagde vergunning kan worden verleend, om den grond van de gedempte sloot aan den Zijlsingel liggende voor het perceel, bij het kadaster der gemeente Leiderdorp bekend onder sectie A. n°. 1167, 1867 en 2021 ter grootte van 72 centiaren tot tuin aan te leggen, mits tot wederopzeggens toe, voorts door een ijzeren hek van den openbaren weg afgescheiden en tegen betaling van het recht van f 2.52 'sjaars volgens art. 3 n°. 26 van het tarief, vastgesteld den 5avn Maart 1857. Aan heeren Burg. en Weth. De Commissie van Fabricage, der gemeente Leiden. N°. 51. Leiden, 11 Maart 1886. In de raadszitting van 10 December jl. werd besloten dat het vischrecht in de Singelgrachten voortaan niet meer zoude worden verpacht, en dat in die grachten alleen zoude mogen worden gevischt met den hengel en den peurstok. Thans heeft zich A. Teljeur tot het gemeentebestuur gewend met het verzoek om zijne palingfuiken in de Singelgrachten te mogen uitzetten, omdat hij gedurende tal van jaren als pachter van het hier bedoeld vischwater dat bedrijf heeft uitgeoefend. Hoezeer niet kan worden ontkend dat het bovenaangehaald besluit voor adressant eenig nadeel zal opleveren en wij zulks voor hem betreuren, zoo vinden wij toch geen vrijheid om te adviseeren ten behoeve van adressant van dat besluit af te wijken. Wordt toch het verzoek toegestaan dan zullen vermoedelijk vele der gelijke verzoeken volgen en het doel met de genomen beslissing beoogd, niet worden bereikt, daar alsdan te weinig visch zoude overblijven voor de visschers met hengel en peurstok. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging afwijzend op het verzoek te beschikken. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 1 Maart 1886. Edel Achtbare Heeren Geeft met verschuldigden eerbied te kennen de ondergeteekende Abraham Teljeur, van beroep visscher wonende aan het Kort Galgewater n°. 6, alhier dat hij twee en veertig jaren achtereen, pachter is geweest van alle aan de gemeente toebehoorende Singelgrachten, ten einde zijn bedrijf uit te oefenen dat hij nu met leedwezen het raadsbesluit heeft vernomen, om voortaan de Singelgrachten tot bevissching niet meer te verpachten, maar het aan het vrije gebruik van hengelaars af te staan; dat nu door bedoeld besluit het grootste gedeelte van adressant's brood winning is ontnomen geworden, daar toch door hem bijna geen ander vischwater in gebruik is, terwijl tevens een aanzienlijk getal palingfuiken nu doelloos liggen, welke fuiken een groote som vertegenwoordigen. Het is dan daarom dat adressant zich bij deze tot UEd. Achtb. wendt, met beleefd verzoek, hem vergunning te verleenen om zijne palingfuiken in meerbedoelle singels uit te zetten, daar paling toch zelden met den hengel gevangen wordt en in bedoelde fuiken bijna nimmer of nooit een andere visch dan paling of aal komt, terwijl het tevens de vrije visch- vangst met den hengel niet belemmert, daar de fuiken met den avond uitgezet en met het aanbreken van den dag weder worden ingehaald; dat hij zoo vrij is om nogmaals zijn vriendelijk verzoek dringend in de gunst van UEd. aan te bevelen, zullende zich bij inwilliging gedragen naar de voorschriften dienaangaande te maken of vast te stellen. 't Welk is doende, enz. A. Teljeur. N°. 58. Leiden, 11 Maart 1886. Krachtens raadsbesluit van 1 Maart 1883 werden voor den tijd van drie jaren, ingegaan 1 Mei van dat jaar aan Johanna Overkleeft, weduwe van Jan Jacobus Abspoel, verhuurd de lokalen aan de Hooglandsche Kerk n°. 246 en 26 voor eenen huurprijs van f 70 per jaar. Vermits de belanghebbende blijkens nevensgaand adres de huur wenscht te continueeren en daartegen bij ons geen bezwaren bestaan, geven wij Uwe Vergadering in overweging voormelde lokaaltjes wederom onder de bestaande voorwaarden aan adressante te verhuren voor den tijd van drie jaren, ingaande 1 Mei 1886. Alvorens deze voordracht in te dienen hebben wij een onderzoek inge steld of de ontruiming van de hierbedoelde lokaaltjes noodig zoude wezen voor de eventueele uitvoering van de plannen der Regeering in verband met de restauratie van de Hooglandsche Kerk en is het ons gebleken dat zulks niet het geval is. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan H. H. Burgemeester en Wethouders der gemeente Leiden. Geeft de ondergeteekende, koopvrouw, wonende Janvossensteeg n°. 16, met verschuldigden eerbied te kennen; dat zij gaarne zou willen dat het huurcontract van het pand aan de Hooglandsche Kerk, aangegaan voor den tijd van vijf jaren met den heer Feun en voortgezet waarvan de tijd den laatsten April dezes jaars verstreken is, vernieuwd werd voor den tijd van drie jaren, onder dezelfde voorwaarden in het huurcontract vervat, terwijl zij zich verbindt te zullen betalen op gelijke wijze en termijnen als vroeger is geschied. 't Welk doende, Wed. J. J. Abspoel. Te Leiden ter Boekdrukkerij van A. W. SIJTHOFF.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1886 | | pagina 3