6 III. Voordracht betrekkelijk de herstelling van een gedeelte walkant aan den Nieuwen Rijn. (Zie Ing. St. n°. 4 en 23). Zonder discussie of hoofdelijke stemming aangenomen. IV. Verzoek van Mevrouw J. J. Hubrecht Verster, om ontslag als Regentes van het H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis. (Zie Ing. St. n°. 9). Wordt zonder discussie of hoofdelijke stemming eervol verleend onder dankbetuiging voor de veeljarige en trouwe diensten die zij als regentes heeft bewezen. De heer Verster verzoekt in de Notulen aanteekening te willen doen, dat hij zich buiten stemming heeft gehouden. V. Staten van af- en overschrijving op de begrooting der Bank van Leening, dienst 1885. (Zie Ing. St. n°. 14). Zonder discussie of hoofdelijke stemming goedgekeurd. VI. Voorstel betrekkelijk de levering van gas aan ingezetenen van de omliggende gemeenten. (Zie Ing. St. n°. 213 van 1885 en 26). De Voorzitter: Uit het antwoord van Gedeputeerde Staten blijkt dat het voorstel, door ons den 4den Februari van het vorig jaar ingezonden, onderzocht wordt. De Raad kan dus nu het voorstel dat in de vorige zitting is aangehouden in behandeling nemen. De heer Buys komt ter vergadering. De heer Van Dissel. M. de V.! Het zal niet noodig zijn, dat ik weder in het breede over deze zaak uitweid, genoegzaam is het toch in de vorige zitting gebleken dat ik tegen het voorstel van Burg. en Weth. ben, omdat ik het tegen het belang van Leiden acht, hare instellingen dienstbaar te maken om het den bewoners in de naaste omgeving of hun, die daarheen trekken, aangenamer te maken. De uitbreiding, welke om ons plaats heeft, is groot genoeg om eenige ongerustheid te doen ont staan en wanneer wij nu ongelimiteerd gas leveren aan huizen, die in de nabijheid worden gebouwd, zal mede daardoor het bouwen toenemen, omdat het wonen daar geriefelijker zal worden. Wanneer dat wonen in de onmiddellijke omgeving nu tegen het belang van Leiden wordt geacht, mogen wij dat niet in de hand werken en acht ik het mijn plicht tegen het voorstel te stemmen. Nu zegt men wel: „onze fabriek is een industriëele onderneming, die winst moet afwerpen en daarom moet het debiet zooveel mogelijk bevor derd worden en hoe meer aansluitingen, hoe liever", maar men vergeet, dat, wat men aan den eenen kant aan centen wint, aan den anderen kant met guldens verliest. Uit dat oogpunt beschouwd, acht ik het eveneens verkeerd gas te leveren en zal tegen het voorstel stemmen. De heer Donner. M. de V. 1 Ik zal vóór het voorstel van Burg. en Weth. stemmen, echter onder voorwaarde, dat weldra door Burg. en Weth. en de Commissie van de gasfabriek een voorstel zal worden inge diend, waarbij een hoogere prijs van het gas wordt vastgesteld voor die genen, welke buiten de gemeente wonen. Kan ik hiervan toezegging verkrijgen, dan zie ik geen bezwaar vóór het voorstel te stemmen. Ik kan het gevoelen van den heer Van Dissel niet deelen, dat wij ons schade zouden berokkenen, door gas te leveren. Ook geloof ik niet, dat door de weigering van het gas het gaan wonen of bouwen buiten de gemeente zal weerhouden worden. Ik denk niet, dat dit middel krachtig genoeg zal zijn om dat tegen te houden. Daarom kan ik mij met dat argument niet vereenigen, en zal ik vóór het voorstel van Burg. en Weth. stemmen, altijd onder voorbehoud, dat de gasprijs voor de ingezetenen der omliggende gemeenten hooger worde gesteld dan voor de bewoners van Leiden. De heer Kaiser. M. de "V.l Ik geloof, dat als wij de zaak laten zoo als zij is, wij in een moeilijke positie komen. Het hierop betrekking heb bende artikel van het Reglement op de Gasfabriek zou niet meer opge volgd kunnen worden. Dat artikel luidt: „De stedelijke gasfabriek is een eigendom der gemeente, daargesteld „voor de straatverlichting der gemeente en ten dienste van particulieren „voor de verlichting van woningen en gebouwen." Wij weten allen, dat er veel gas voor verwarming gebruikt wordt, en in verband daarmede zou dus dat artikel veranderd moeten worden, want gas voor verwarming is niet geschikt voor verlichting, en omgekeerd. En in het artikel is alleen van lichtgas sprake, zoodat volgens het genoemde artikel de fabriek niet anders dan lichtgas zou mogen leve ren. Het artikel ware b. v. aldus te wijzigen „De stedelijke gasfabriek is eigendom der gemeente, opgericht tot straat verlichting in de kom der gemeente en tot het verstrekken of leveren „van gas aan particulieren voor verlichting of verwarming." Mocht het artikel in dien zin veranderd worden, dan zou ik vóór het voorstel kunnen stemmen. De heer Du Rieu. M. de V.! Zou ik mogen vragen hoe 't eigenlijk met de kosten van aanleg gaat voor de aansluitingen buiten de gemeente, want het geval zou zich kunnen voordoen, dat wanneer uw voorstel werd aangenomen, er binnenkort nieuwe en grootere buizen gelegd zouden moeten worden? Zal voor de kosten, die hiervan het gevolg zijn, geen vergoeding gevraagd worden, hetzij door een hoogeren prijs van het gas, hetzij bij de kosten van het daarstellen? De heer De Fremery. Ik wil gaarne inlichtingen geven voor zoover mij dit mogelijk is, maar zij zullen uit den aard der zaak zeer onvolledig moeten zijn, omdat ik de commissie niet mag binden en dus namens haar op dit oogenblik niet mag spreken. In den tegenwoordigen stand der zaken geloof ik, dat het voorzichtiger is mij niet te veel uit te laten, maar alleen mede te deelen, dat wij zeer zeker in overweging zullen nemen hetgeen hier in 't midden is gebracht. Bij de overweging van het punt op welke wijze tot nu toe gas is geleverd aan ingezetenen van om liggende gemeenten en hoe dat in de toekomst zou moeten geregeld worden, zullen wij zeker acte nemen van de gezichtspunten, die ons in het debat geopend zijn. Ik hoop, dat de heer Du Rieu hiermede tevreden zal wezen, omdat de zaak niet afdoende is voorbereid, wordt nu de quaestie maar voorloopig beslist, dan kan die later weder aan de orde wor den gesteld. De heer Alma. Ik zal vóór het voorstel van Burg. en Weth. stemmen, M. de V., en wel op de volgende gronden. Ook ik zoude eene betere grensregeling alleszins wenschelijk achten. Daartoe zijn door Burg. en Weth. in overleg met den raad de noodige stappen gedaan, tot nog toe echter zonder gunstig resultaat. Er blijft dus niet anders over, dan eene afwachtende houding aan te nemen. In dien tusschentijd de bewoners der buitenwijken het genot van gas te onthouden, zoude naar mijn in zien plagen zijn en beneden de waardigheid van eene gemeente-instelling. En mogen de bedoelde bewoners nu ook al niet als Leidsche burgers te boek staan, zeker is dat velen door hunne betrekking, en zeker allen door het inkoopen van alle benoodigdheden hier ter stede, min of meer als zoodanig kunnen beschouwd worden en tot den bloei van Leiden medewerken. Wanneer men dergelijke maatregelen consequent wilde toe passen, zou men evengoed bij den verkoop van cokes moeten vragen „zijt ge burger van Leiden?" De persoon met den verkoop in den winkel in de Choorsteeg belast zoude goed doen zich te vergewissen of de koop lustige was ingezeten der gemeente. M. i. gaat dat niet aan. Ik ben daarom vóór het leveren van gas, en ik zal gaarne nadere inlichtingen afwachten omtrent den vast te stellen prijs. Maar er is meer M. de V. Onlangs ging de gasfabriek over tot de oprichting van den straks ge noemden winkel (een maatregel wier bespreking op het oogenblik niet aan de orde is, maar die ik slechts aanhaal omdat mij dit dienstig voor mijn argument voorkwam) iets wat niet op haren weg ligt, wat niet op haar program staat en waaraan risico verbonden is, en nu zal diezelfde fabriek de levering van gas aan particulieren, iets wat wel op haren weg ligt, wat wel op haar program staat en waaraan geen risico verbonden is, weigeren alleen om daardoor protest aan te teekenen tegen de be staande grensregeling. Ik vermeen dat dit eene inconsequentie zoude zijn waaraan wij ons niet mogen schuldig maken. De heer Van der Hoeven. Een enkel woord, M. de V., naar aanlei ding van het gesprokene door den heer Donner. Wanneer ik den heer Donner goed begrepen heb, is hij volkomen aan onze zijde, is hij het volkomen met ons eens, dat het wenschelijk is, het den omwonenden zoo onaangenaam mogelijk te maken, hen laat ik het woord zeggen te plagen, zoo veel wij maar kunnen. Met het denkbeeld om hun geen gas meer te verstrekken, is hij alleen hierom niet ingenomen, omdat hem die maatregel niet ver genoeg gaat; hij kan dus niet genoeg plagen, die maatregel zal vreest hij niet afdoende zijn. Op dit oogenblik is echter alleen aan de orde de levering van gas. Andere maatregelen kun nen we bij deze gelegenheid niet nemen. Moest of kon evenwel nu ook beslist worden hun geen duinwater te leveren, ik zou er zonder twijfel vóór stemmen; moest ook een besluit genomen worden over het niet meer schoonmaken van de slooten, ik zou er eveneens van harte voor zijn. Wij kunnen, herzeg ik, echter nu alleen eene beslissing nemen omtrent het gas; een volgenden keer zullen wij misschien ook over het bemoei lijken van het schoolgaan der kinderen kunnen discussiëeren en ook in dien zin zal ik het dan den omwonenden zoo onpleizierig mogelijk maken, om hen zóó te dwingen bij ons in te gaan en hen te doen inzien, wót en hoeveel zij moeten missen zoolang zij niet onder de gemeente Leiden behooren, totdat zij eindelijk zeiven zullen vragen: „weest zoo goed en neemt ons op in uwen schoot De heer Donner. Ik kan niet nalaten om op hetgeen door den heer Van der Hoeven gezegd is terug te komen. Ik verwacht niet M. de V. dat de andere leden zich van het door mij gesprokene een voorstelling hebben gemaakt, alsof ik de ingezetenen der omliggende gemeenten zou willen plagen. Ik heb slechts mijne instemming betuigd met hetgeen door Burg. en Weth. wordt voorgesteld, maar ik begeerde tevens en dat is geen plagerij dat die ingezetenen hoogeren prijs voor het gas zouden betalen dan de bewoners van Leiden. En hoe dat nu door mijn geacht medelid, den heer Van der Hoeven, verklaard kan worden als eene pla gerij van hen die buiten de gemeente wonen of begeeren te wonen, dit begrijp ik niet, die logica gaat boven mijn begrip. De heer Krantz. M. de V.Ik wensch gaarne hetgeen door den heer Donner gezegd is geworden met een enkel woord te ondersteunen. Ook ik ben van opinie, dat daar de bewoners der omliggende gemeenten van de lusten van Leiden genieten, zij ook in de lasten moeten helpen bij dragen. En daar wij geen belastingen in de omliggende gemeenten kunnen heffen, wil ik trachten ons doel te bereiken, door het laten betalen van een hoogeren gasprijs. De heer Hartevelt. Ik zou wel aan den heer Donner willen vragen of de verhooging van den gasprijs een terugwerkende kracht zou moe ten krijgen De heer Donner. Neen 1 Neen De heer Hartevelt. en als dat niet het geval is, wat zal het dan beteekenen, dat door de bewoners van de nog te bouwen huizen of huisjes b. v. twee centen meer voor het gas wordt betaald De heer Kaiser. Ik geloof niet, dat het billijk zou zijn den gasver- bruikers buiten de gemeente een hoogeren prijs te laten betalen, en wel om deze reden: het is bekend, dat de kwantiteit gas die men voor een bepaalde lichtsterkte noodig heeft op grooten afstand van de fabriek groo- ter is, dan voor eenen kleinen afstand. Iemand, die dicht bij de fabriek woont verbrandt tot het verkrijgen van eene zekere hoeveelheid licht minder gas, dan iemand, die ver van de fabriek woont. Laatstgenoemde verbruikt dus reeds meer gas, en als wij hem dan ook nog een hoogeren prijs voor den cub. meter zouden willen laten betalen, dan zou vóór hem de prijs tweemaal verhoogd worden. Dat is niet billijk.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1886 | | pagina 2