6 dien geul schijnt te zinken. Nadat alzoo de beide vleugels zijn verwijderd, en de eene helft met een onoogelijk hek is betimmerd, kan er van een verheffenden indruk geen sprake meer zijn. Geheel anders is het binnen. Daar staat ze nog evenals vroeger op de Morschstraat, in harmonie met de gebouwen die daar staanzij maakt in de Morschstraat een gunstig effect. Hoe jammer dat velen niet inzien, hoe dergelijke afsluitingen in steden en straten uit het oogpunt van schoonheid gewenscht zijn. Doch velen hebben dat ingezien, en zoo bouwde men in Rome de Bogen van Titus en Sevérus; in Parijs de Are de Triomphe, de Porte St. Denys en de Porte St. Martin; in Berlijn de Brandenburger Thor; in Mtinchen de Propylaeenin Heidelberg spaarde men bij uitbreiding der stad de Karl's Thor, thans een monument, een sieraad dat ieder gaat bezichtigen. Deze kostbare bouwwerken, waaraan zooveel kunstenaars hunne talen ten konden vertoonen, behoeven wij niet na te volgen, maar als wij ze hebben, moeten wij ze, dunkt ons, niet voor afbraak verkoopen, maar als nalatenschap van het voorgeslacht en als leerzame voorbeelden bewa ren en onderhouden, niet verminken en verwaarloozen. Men vrage slechts hoevele leeraren in de kunst hunne leerlingen op dergelijke stukken wijzen; wij zijn overtuigd, dat zij met ons den ondergang zullen bejam meren; en ook de eenvoudige burgers met hun onbewust gevoel voor schoon, moest men hooren, toen als in een droom, 's morgens van het jubilé, de Witte poort uit de aarde scheen herrezen. Hoe schoon vond men dat, men wist niets schooners, als straatversiering van het Noord einde uit te denken, en inderdaad, moeilijk is er schooner iets, aan het einde der stad op die plaats, denkbaar. Vergun ons nog iets te zeggen over de flnancieele zijde van het vraag stuk wij zijn er wel niet naar gevraagd, maar de gedetailleerde opgave aan het begin van Uw schrijven, doet ons vermoeden, dat er iets over tuigends in die cijfers voor ons zal liggen, om de afbraak te motiveeren. Wij meenen, dat van flnancieele zijde het beter is de poort te behou den. Men heeft in '75 ernstig overwogen om de poort af te breken. De beslissing viel gunstig voor de poort uit; een brug werd over de Singel gracht gebouwd, in ovei eenstemming met de poort. Mocht men de poort laten vallen, dan zal de brug wel moeten volgen. Zij zou blijken in zoo danige disharmonie te zijn met de omgeving, dat afbraak uit een aesthe- tisch oogpunt, bij drie hoofdgebouwen onzer stad wel noodzakelijk zou worden gekeurd. Is de restauratie op eens noodig, wij zouden wel willen vragen, of die niet getemporiseerd kan worden. Of niet de koepel als lokaal kan worden ingericht, bruikbaar voor eenig doel. Dat men den koepel slechts van bui ten kan naderen, is reden van ondergang van de geheele poort. Vroeger kon men er van den wal af inkomen; nu moet men ladders gebruiken, die nergens voor de hand liggen. Wij zouden wenschen, dat op eenvoudige wijze de toegang naar boven, in een der zijpanden werd ingericht, dat daarna de koepel en de zijpan den werden hersteld, dat zoo van lieverlede het gebouw bruikbaar werd gemaakt, en weder aan de eischen van architectonische schoonheid voldeed. Wij gelooven, dat het bovenlokaal met de zijpanden, alsdan een voldoende rente zal kunnen opbrengen bij verhuring, eene dubbele rente naar onze meening van een kapitaal, dat thans wordt vereischt. Uit een Geschiedkundig, Architectonische Aesthetisch en Financieel oog punt, achten wij het behoud en de herstelling der poort gewenscht. De Commissie van het Stedelijk Museum voornoemd, Hartevelt, President. W. Pleyte, Secretaris. Leiden, 19 Januari 1886. De Commissie van Fabricage heeft de eer met terugzending der stuk ken, betreffende de herstelling van de Morschpoort te berichten, dat zij aan de beslissing van den Gemeenteraad meent te moeten overlaten, of die poort zal worden afgebroken of hersteld. Aan heeren Burg. en Weth. De Commissie van Fabricage, der gemeente Leiden. N°. 12. LICHTSTERKTE in Engelsche Standaardkaarsen, waargenomen aan de Stedelijke Gasfabriek te Leiden van 1016 Januari 1886. Datum Tijdstip Aantal Gemiddelde Lichtsterkte in der waarneming. van waarneming. waarnemingen. Engelsche Standaardkaarsen. Januari. 10 5.30 7.— 6 17.4 11 6.8.— 8 17.7 12 6.8.— 8 17.9 13 6.8.— 8 17.9 14 6.8.— 8 17.9 15 6.8.— 9 17.7 16 6.8.— 8 17.3 Namens Commissarissen der Stedelijke Gasfabriek, D. Van der Horst. Te Leiden ter Boekdrukkerij van A. W. SIJTHOFF.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1886 | | pagina 8