4 3°. Geene werken mogen langs, in of over de openbare straten en wateren der gemeente worden uitgevoerd, dan nadat de in te dienen plannen door Burg. en Weth. zijn goedgekeurd; die goedkeuring sluit echter geen machtiging in tot het bevestigen van verbindingen of tot het aanbrengen van andere werken aan eigendommen van particulieren met wien de concessionaris zich hieromtrent moet verstaan. 4°. De uitvoering en het onderhond moeten geschieden op de wijze door of vanwege Burg. en Weth. te bepalen, ook wat betreft den tijd van werken of de te nemen voorzorgen voor de instandhouding en de veilig heid van het verkeer of van de gebouwen. Alle kosten van die voorzorgsmiddelen, van de werken zelve, van het onderhoud daarvan en van de daaruit voortvloeiende wijzigingen of her stellingen van de werken in of aan eigendommen der gemeente of van particu lieren komen ten laste van den concessionaris. 5°. Wanneer in het algemeen belang voor gemeentewerken of ook uit andere overwegingen, ter beoordeeling van Burg. en Weth., wijzigingen moeten gebracht worden in de werken van den concessionaris komen de kosten dier veranderingen ten zijnen laste. 6°. Wanneer door den concessionaris aan de verplichtingen in de twee vorige artikelen omschreven niet op de eerste aanzegging van wege Burg. en Weth. wordt voldaan, zijn deze bevoegd om, onverminderd de bepaling van art. 14, litt. d, de uitvoering op kosten van den concessionaris te doen geschieden. 7°. Tot zekerheid en waarborg voor de nakoming van zijne verplich tingen uit deze concessie voortvloeiende, deponeert de concessionaris bij den ontvanger der gemeente Leiden effecten, ten genoege en ter be oordeeling van Burg. en Weth., te zamen eene beurswaarde van 10Ü0 bedragende. De coupons zullen op de vervaldagen aan den concessionaris worden uitgereikt, terwijl bij daling der beurswaarde de effecten tot genoemde waarde van 1000 moeten worden aangevuld. Burg. en Weth. zijn gerechtigd om, wanneer de kosten >an al hetgeen zij krachtens deze concessie aan den concessionaris in rekening kunnen brengen, niet door dezen op de eerste aanmaning worden voldaan, de ge deponeerde effecten geheel of gedeeltelijk ter beurze van Amsterdam te doen verkoopen en uit de opbrengst zich het alzoo door den concessionaris verschuldigde te doen betalen. /8°. Door den concessionaris mag geen hooger bedrag worden gevorderd voor de aansluiting van een binnen de grenzen der gemeente gelegen perceel aan het Centraalbureau, met inbegrip van bediening en in gebruik- geving en onderhoud van alle daartoe noodige toestellen, dan van 35 's jaars. 9°. De beste toestellen, die op dit gebied te verkrijgen zijn, moeten worden gebruikt nadat ze door Burg. en Weth. zullen zijn goedgekeurd. 10°. De concessionaris is verplicht om zoodra de eigenaar of gebruiker van een lokaal, binnen de gemeente gelegen, verbinding aan het centraal bureau verlangt, daaraan gevolg te geven, tenzij Burg. en Weth., wegens de ligging van het lokaal buiten de bebouwde kom der gemeente, of de onmogelijkheid om het met het Centraalbureau te verbinden, daarvan ontheffing verleenen. Bij iedere nieuwe aansluiting kan de vooruitbetaling van den abonnementsprijs voor een jaar worden gevorderd. 11°. Eene verbinding moet worden gemaakt, waardoor de abonnenten, gedurende den nacht eene alarmschei in het politiebureau kunnen in be weging brengen en de politie op het centraalbureau onmiddellijk kan zien van welken abonnent dit alarmsignaal komt en zich met dezen kan in betrekking stellen waarvoor de toegang tot het centraalbureau gedurende den nacht aan de politie moet worden verleend. 12°. De dienstregeling zal niet dan met goedkeuring van Burg. en Weth. worden vastgesteld. Nachtdienst kan eerst dan verplichtend worden gesteld, wanneer het aantal geabonneerden tot 250 is geklommen. Onder nachtdienst wordt verstaan, de dienst tusschen 's avonds elf en den vol genden morgen zeven uren. De verplichtingen in het vorig artikel omschreven worden niet als „nachtdienst" beschouwd. 13°. De concessie mag niet dan met goedkeuring van den Gemeenteraad aan een ander worden overgedragen. 14°. Do concessie kan worden ingetrokken. o. Wanneer zij niet binnen zes maanden nadat zij is verleend, zonder voorbehoud is aanvaard. 6. Wanneer niet binnen één jaar na de aanvaarding een centraal bureau is geopend en in exploitatie gebracht. c. Wanneer niet binnen drie maanden na de eerste aanmaning daartoe, de aan de gemeente verschuldigde gelden zijn betaald of de waarborgsom is aangevuld of deze concessie zonder goedkeuring van den Gemeenteraad aan een ander is overgedragen. d. Wanneer aan de voorwaarden niet wordt voldaan of de exploitatie naar het oordeel van den Gemeenteraad op zoo onvoldoende wijze ge schiedt, dat de intrekking gevorderd wordt. 15°. De concessie vervalt, wanneer de door de Regeering verleende ver gunning wordt ingetrokken. 16°. Het Gemeentebestuur kan na afloop of bij intrekking der concessie, alle geleidingen, verbindingen, toestellen, en in het algemeen al hetgeen zich in of boven de openbare wegen en wateren en boven of aan de gebouwen bevindt, geheel of gedeeltelijk naasten tegen den prijs waarop die zullen worden geschat door drie .deskundigen, van welke een door Burg. en Weth., een tweede door den concessionaris en de derde door de beide eerstbedoelden zullen worden benoemd of, in geval van verschil door den Kantonrechter te Leiden. 17°. De concessionaris is verplicht ingeval de in het voorgaande artikel bedoelde naasting niet geschiedt en de vergunning intusschen niet is verlengd, tot wegneming van al hetgeen zich in of op den openbaren weg en boven- en aan de gemeente-gebouwen bevindt, op de wijze en binnen den termijn daarvoor door Burg. en Weth. te stellen; bij niet voldoening waarvan dat college de bevoegdheid heeft zonder eenige andere ingebreke stelling, daartoe voor rekening van den concessionaris over te gaan. 18°. Ter uitvoering van deze concessie kiest de concessionaris do micilie ter Griffie van het Kantongerecht te Leiden en onderwerpt hij zich aan de rechtsmacht van den gewonen rechten der gemeente Leiden, zoodat alle exploiten, dagvaardingen en vervolgingen, ook de executie be treffende, waartoe deze concessie of handelingen of verzuimen van den concessionaris aanleiding mochten geven, des verlangd, aan de gekozen woonplaats kunnen geschieden en voor den rechter dier woonplaats kunnen worden aangebracht en vervolgd, terwijl de gekozen woonplaats zonder goedkeuring van Burg- en Weth. van Leiden niet mag worden veranderd. Leiden, 12 December 1885. De ondergeteekenden, die zich 20 November 1884 op uitnoodiging van eene talrijke vergadering van belangstellenden, gehouden ten gevolge eener bijeenroeping uitgegaan van de vereenigingen „Bouwkunst en Vriendschap" en de „Afdeeling Leiden en Omstreken der maatschappij tot bevordering der Bouwkunst," vereenigden tot een Commissie van voorbereiding ter verkrijging van een uitstekend telefoonnet in deze gemeente, nemen de vrijheid zich als uitvloeisel van hun onderzoek eerbiedig tot uw college te wenden, ten einde U hunne meening over dit ontwerp kenbaar te maken en zoo mogelijk de keuze van een uitstekenden concessionaris te helpen bevorderen. De vraag, of een telefoonnet werkelijk voor deze gemeente een behoefte is, eischt thans geene uitvoerige toelichting meer. Waar steden als Dord recht, Haarlem, Arnhem, 's Hertogenbosch, Leeuwarden, Middelburg, Enschedé zijn voorgegaan; wanneer in Leiden zelf, alvorens nog iets is opgericht, ongeveer 60 ingezetenen, waaronder talrijke industrieelen, zich tot een jaarlijksch abonnement verbonden hebben, mag deze vraag niet anders dan bevestigend beantwoord worden. Evenzeer zijn de bezwaren eener goede technische uitvoering door de ervaring volkomen opgelost. De vraag blijft dus alleen, welke concessionaris geeft door kennis van telefoonaanleg en ervaring van de bezwaren, welke bij aanleg te over winnen zijn, den meesten waarborg voor goede uitvoeringwelke toestel len waarborgen de gemakkelijkste bediening aan de gebruikers en verze keren de duidelijkste overbrenging van woorden en klanken? Ook deze vraag, welke bij den aanvang van hun onderzoek den onder geteekenden zeer vele moeilijkheden ter oplossing opleverde, kan thans zeer beslissend beantwoord worden. Immers de ervaring van plaatsen, als Enschedé en Leeuwarden (zie bijlage I en II), waar reeds een der gelijk telefoonnet geruimen tijd in werking is en de daarvoor bij ons ingekomen onvoorwaardelijk gunstige officieuse en officieele rapporten maken het zonneklaar, dat wij in ons eigen vaderland een firma bezitten, die niet alleen reeds uitgebreide telefoonnetten heeft aangelegd, of waarvan haar de uitvoering is opgedragen, maar daarbij die toestellen heeft aan gewend, welke in hare eigen werkplaatsen vervaardigd door haar zelve en andere bevoegden aan de ervaring met volkomen bevredigenden uitslag zijn getoetst. Deze firma is die van de H. II. Ribbink, Van Bork en Co. te Amsterdam welke voor deze gemeente eveneens concessie heeft aangevraagd. In eene vergadering van 't Departement Leiden der Maatschappij tot bevordering van Nijverheid waren deze heeren in de gelegenheid over hun arbeid en toestellen uitvoerige mededeelingen te doen, terwijl de aanwe zigen zich persoonlijk van de werking konden overtuigen. Dit had ten gevolge, dat staande die vergadering 35 der aanwezigen zich verbonden voor een abonnement ad 35, zoodra de firma Ribbink, Van Bork en Co. na bekomen concessie zulk een telefoonnet in exploitatie zoude brengen. Alle later ontvangen mededeelingen hebben onze overtuiging volkomen bevestigd; zoodat wij de vrijheid nemen U met bescheiden aandrang te verzoeken, deze firma zoo spoedig mogelijk concessie te verleenen. Wij veroorloven U daarbij de lijst der ingezetenen over te leggen, welke zich reeds nu voor een abonnement hebben verbonden, (bijlage III) De Telefoon-Commissie, D. Van der Horst, Voorzitter. P. G. Lancel, Secretaris. P. A. Van Aken. K. De Boer, Hz. W. C. Jeltes. W. A. Van Lith. P. Driessen. S. B. Vos. Aan Burg. en Weth. Vruggink. van Leiden. K. F. L. Van der Woerd. N». U. Leiden, 25 Januari 1886. Op de ontwerp-begrooting voor 1876 werd door Burg. en Weth. een post gebracht van ƒ750, voor het doen van eenige herstellingen aan de Morschpoort, welk voorstel in de sectiën en bij de Commissie van Finan ciën aanleiding gaf tot de vraag of het niet wenschelijk ware de poort af te breken, terwijl de atbraakwaarde geschat werd op ƒ1200. In de zitting van 28 October 1875 werd de afbraak verdedigd o. m. op grond van de daaraan verbonden financiëele voordeelen voor de ge meente en in het belang van reinheid en zindelijkheid in die buurt. Omtrent den voorgestelden post van 750 staakten echter de stemmen, daar zich 11 leden er voor en 11 leden er tegen verklaarden. In de daarop volgende zitting van 29 October werd mededeeling gedaan van sedert ingekomen missives van de Rijks adviseurs voor de monumen ten van geschiedenis en kunst en van het Bestuur van het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap te Amsterdam, waarin met nadruk op het behoud van de poort werd aangedrongen. Uitvoerig werd daarin gewezen op de belangstelling welke de Morschpoort uit een architectonisch en artistiek oogpunt verdient, als zijnde een merkwaardig monument, dag teek enende uit de tweede helft der 17a<> eeuw, de glansperiode der Neder- landsche kunst en een der laatste gebouwen van den beroemden Leidschen architect Willem Van der Helm. De begrootingspost werd daarop met 12 tegen 10 stemmen aangenomen, zoodat het behoud van de poort voor- loopig was verzekerd. Thans zijn wederom herstellingen aan de poort noodzakelijk, blijkens ontvangen bericht van de Commissie van Fabricage, welke herstellingen een uitgave van ongeveer ƒ2000 zullen vorderen, zoodat de vraag of de poort al of niet zal worden behouden weder aan de beslissing van uwe Vergadering moet worden onderworpen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1886 | | pagina 6