4
den loop van dit jaar geld noodig kan zijn. Maar, als ik mij niet bedrieg,
dan is nog 40000 van de andere leening over.
Welke uitgaven hebben wij nu, voor zoover die te voorzien zijn, in dit jaar
te bestrijden? De Voorzitter wijst op het bouwen van eene nieuwe school,
welke aan de gemeente ƒ44000 kosten zal, maar, zooals de Commissie
van Financiën in haar rapport opmerkt, zullen verschillende buitengewone
ontvangsten, als voor aflossing van de Gasfabriek, opbrengst van den
verkoop van gemeente-eigendommen enz. gevoegd bij de beschikbare
40000 ruimschoots voldoende zijn die som te vinden. Daarenboven de
plannen tot het bouwen van de bedoelde school berusten op dit oogen
blik nog bij Burg. en Weth. Eer nu die plannen bij den Raad ingekomen
en door dezen goedgekeurd zijn, zal er nog vrij wat tijd verloopen. Is een
maal de goedkeuring verkregen, dan wordt het bestek opgemaakt en
nadat de aanbesteding heeft plaats gehad, een aanvang gemaakt met
bouwen; en eerst wanneer men daarmede een goed eind gevorderd is
ontstaat de verplichting om een deel van de aannemingssom te betalen.
Zal nu met dit alles niet zooveel tijd verloopen, dat de betaling van de
aannemingssom eerst in het laatst van dit of wel in het begin van het
volgend jaar kan plaats hebben
Ik wijs hierop omdat men ook nog voor een ander doel kapitaal noodig
heeft, namelijk voor kasgeld. Maar de behoefte aan dit geld doet zich
juist gevoelen in de eerste helft van het jaar en kan dus naar het oor
deel der Commissie ruimschoots bevredigd worden èn uit de dan nog
ongebruikt liggende ƒ40000 èn uit de buitengewone ontvangsten die
geleidelijk inkomen.
Dit zijn de redenen die de Commissie er toe geleid hebben haar voorstel
te doen, dat, naar zij meent, in het belang van de gemeente is. Blijft
het geld, zooals zij vreest, ongebruikt liggen dan zal men zich met eene
zeer lage prolongatie-rente tevreden stellen, terwijl men aflossende 4perc.
besparen kan, een rente-verschil van 2 a 2% perc. dat voor een ge
heel jaar op eene besparing van 4 a 5 honderd gulden neerkomt.
De Voorzitter. De heer Buys heeft zooeven enkele cijfers genoemd,
die eenige rectificatie noodig hebben. De kosten voor het bouwen van de
school zullen niet bedragen 40,000, maar 63,000, welk bedrag eerst
ten volle betaald moet worden, alvorens de restitutie ad 30% van het
Rijk plaats heeft, daar de schoolopziener vooraf moet verklaren dat de
school geheel volgens het goedgekeurde bestek is opgeleverd. Toen het
bedrag van 500,000 werd geleend, was daaronder ook het bedrag be
grepen, noodig voor het bouwen van deze school; slechts door eene bij
zondere omstandigheid is zij tot nu toe niet gebouwd. Het bleek namelijk
bij de inschrijving van nieuwe leerlingen in het jaar 1884, dat het getal
aanmerkelijk lager was dan gewoonlijk en dan men had verwacht, waar
schijnlijk ten gevolge van een epidemie welke zes jaren te voren had
geheerscht en waarbij vele kinderen waren overleden. Wanneer nu de inschrij
vingen in het voorjaar weder plaats hebben en de plaatselijke school
commissie acht met het oog op het aantal nieuwe leerlingen den tijd
gekomen tot het bouwen der nieuwe school, waarvoor veel waarschijnlijk
heid bestaat, dan zal zij ons daartoe zeker het voorstel doen en dan wordt
het plan dadelijk in den Raad gebracht, daar alles daartoe reeds sedert
geruimen tijd gereed ligt. Het is waar dat de rente op prolongatie thans
slechts 2| bedraagt: maar wanneer men het gemiddelde over een ge
heel jaar neemt, zal men zien dat dit op ongeveer 4 komt, daar
die rente zeer dikwijls wisselt; maar dan komen daarbij nog verscheiden
onkosten, die het rente-bedrag aanzienlijk verhoogen. Blijkt 't echter, dat
wij het geld niet geheel noodig hebben, dan kunnen wij hetgeen te veel
in kas overblijft natuurlijk op prolongatie zetten. Maar zooals wij de
zaken op 't oogenblik inzien, laat het zich verwachten, dat wanneer wij
in Januari uitloten en in Juni aflossen, die tijd juist zal samenvallen met
het oogenblik, dat wij veel geld noodig hebben, nog niets van de Inkomsten
belasting ontvangen is, en wij dus verplicht zouden worden geld op te
nemen. En dat komt niet alleen altijd duur uit, maar wij zouden het
geen bewijs van een goed financiëel beleid vinden wanneer wij tegelijkertijd
onverplicht aflossen en moesten leenen. Daarom blijven wij bij ons voor
stel volharden.
De heer Buys. Het is waar, dat de gemiddelde prolongatie-rente 4
bedraagt. Maar wij hebben hier enkel rekening te houden met de prolon
gatie-rente van 1886, en ik geloof, dat wij onvoorzichtig zouden doen
voor dat jaar op een prolongatie-rente van veel meer dan 2 te rekenen.
Nu geef ik natuurlijk toe, dat wij nu geen geld moeten aflossen wanneer
er reden bestaat om te vermoeden dat wij in den loop van het jaar
weder ander geld zouden moeten opnemen; maar ik trachtte straks te
betoogen dat dit uitzicht niet bestaat, wanneer men waarlijk rekening
wil houden met de belangrijke sommen die men nu als altijd in den loop
van het jaar ontvangen zal en erkent dat naar alle waarschijnlijkheid de
aannemingssom voor de nieuwe school niet in haar geheel nog dit jaar
zal moeten worden gekweten.
Is 't nu voordeelig voor de gemeente de schuld met hooge rente lan
ger te laten bestaan dan volstrekt noodig is? Ik geloof het niet.
De Voorzitter, 't Is zeer moeilijk om nu reeds een gissing te maken
hoe in de helft van het jaar de prolongatie-rente zal staan.
Ik herhaal echter, dat wanneer bij de voorjaars-inschrijving voor de
lagere scholen, blijkt dat het aantal leerlingen bijzonder groot is, dan zal
men toch tot den bouw van een nieuwe school moeten overgaan, vooral
daar tegenwoordig de scholen reeds overvol zijn.
De tijd van aflossing is nog vijf maanden van ons af en dat is juist
de tijd, waarin de meeste behoefte aan kasgeld is, terwijl er dan nog
geen begin met de inning van de Inkomsten-belasting is gemaakt.
De heer De Goeje. Mag ik U nog even opmerkzaam maken, M. de V.,
dat bij de uitgaven door U genoemd, die in het loopende jaar zullen moe
ten plaats hebben, nog hoogstwaarschijnlijk eene moet gevoegd worden.
Er bestaat namelijk gebrek aan ruimte in de Meisjesschool 2ae klasse.
De lokalen zijn daar werkelijk zoo overvol, dat de atmosfeer ondragelijk
is en het noodzakelijk zal blijken daarin verandering te brengen. Ik meende
U dit even te moeten herinneren.
De heer De Fremery. M. de V.! dat de behoefte aan kasgeld dit jaar
grooter zal zijn dan in het afgeloopene, is door u reeds aangetoond, ik
wensch er alleen nog bij te voegen dat men er mede op rekenen moet
dat het tweede kwartaal van het 4/5 gedeelte van de personeele belas
ting eerst na 15 Juli zal betaald worden, zoodat er op 30 Juni, wanneer
besloten wordt tot meerdere aflossing, zeer zeker gebrek aan kasgeld zijn
zal. Dan zouden wij geld moeten opnemen om de schuld te kunnen afdoen
en dit is toch zeker minder gewenscht om aan den eenen kant geld uit
te geven, terwijl wij het op hetzelfde oogenblik weder zouden moeten
opnemen, ik geloof dus dat ons voorstel meer aanbeveling verdient.
De heer Buys. Nog een enkel woord aan den geachten Wethouder
van Financiën. De Commissie is het volmaakt met hem eens dat men
niet meer moet aflossen dan voor dit jaar kan worden gemist; maar
het verschil loopt juist over de vraag: of de bedoelde 18000 niet ge
mist kunnen worden. De Heer De Fremery herinnert dat de uitkeering
van het 4/5 van het personeel eerst volgt na afloop van elk kwartaal.
Het feit is mij niet onbekend, maar voor de twee eerste kwartalen heb
ben wij aan de voorhanden 40000 kapitaal ruimschoots genoeg voor
kasgeld.
De heer Knappert. M. de V.Ik acht het moeilijk thans reeds den
tijd te bepalen, waarbij de voorgenomen uitgaven mogelijk zullen moeten
geschieden. De kwestie loopt op het oogenblik over het volgende: Er is
18546,50 bestemd voor aankoop van Inschrijving op het Grootboek,
daarentegen is er noodig ƒ20000 voor uitbreiding van het kapitaal der
gemeente in de Bank van Leening en 8530 voor de verbouwing van
de Bewaarschool in de Groenesteeg, te zamen uitmakende een bedrag
van 28530. Nu wenscht de Commissie van Financiën een bedrag van
ƒ18000 te gebruiken tot ruimere aflossing van de 4»/a leening van
1878, en de zooeven genoemde buitengewone uitgaven te bestrijden uit
het restant van de 4% leening van 1882. Het verschil ligt dus hierin
dat wij aan de eene zijde geld gebruiken dat wij tegen 4% hebben
opgenomen, en aan den anderen kant kapitaal aflossen waarvan 4%
rente moet worden betaald, hetgeen een verschil maakt van Nu
kan ik niet tot het gunstige resultaat van den geachten vorigen spreker,
den heer Buys, komen, die meent dat daardoor de Gemeente ƒ500 zal
besparen. Ik kom tot een veel minder bedrag en wanneer wij nu later
toch genoodzaakt zullen zijn geld op te nemen, dat, niettegenstaande
men wellicht een lagen koers kan bedingen, duur is, wegens de kosten
daaraan verbonden, dan zal ons deze kleine besparing weinig baten. Om
deze reden ben ik geneigd met het voorstel van Burg. en Weth. mede
te gaan.
Het voorstel van Burg. en Weth. om
1°. te bepalen dat van het overgebleven bedrag der 4 percents-leening
zal worden afgeschreven 9983.50, wordt daarna aangenomen met 16
tegen 7 stemmen, die van de heerenDonner, Cock, Van Hoeken, Verster,
Buys, Bredius en Van der Hoeven.
2°. dat van de 4| percents-leening 4000 zal worden afgelost, wordt
aangenomen met algemeene stemmen.
X. Idem tot tijdelijke voorziening in het onderwijs in de gymnastiek
en de vrouwelijke handwerken aan de Meisjesscholen en de Kweekschool.
(Zie Ing. St. n°. 2).
Zonder discussie of hoofdelijke stemming goedgekeurd.
XI. Verzoek van F. E. Feld, om een keldergat te maken aan de
Kapelsteeg.
(Zie Ing. St. n°. 3).
Zonder discussie of hoofdelijke stemming toegestaan.
XII. Reclames in zake de Plaatselijke Directe Belasting, dienst 1885.
(Zie Ing. St. n°. 5).
Daar niemand wenscht dat dit punt in een vergadering met gesloten
deuren behandeld wordt, wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkom
stig de voordracht besloten.
De heer Donner vraagt het woord.
De heer Donner. M. de V.Ik wenschte aan het Dagelijksch Bestuur
te vragen of de Raad spoedig een voorstel van Burg. en Weth. mag
verwachten ter voorziening in het verlies van het staatssubsidie van de
Hoogere Burgerschool voor Meisjes, 't Is een herhaling van een vroeger
gedane vraag. Ik doe het nu zoo vroeg in het jaar om te weten wat
wij te doen hebben ter voorziening in het verlies ook over het a. s. jaar.
De Voorzitter. Ik wensch den heer Donner te herinneren aan hetgeen
ik reeds eenmaal in een vorige vergadering opmerkte, dat volgens art. 39
van het Reglement van Orde het verlof van de Vergadering noodig is
tot het doen van vragen aan den Voorzitter of aan de Wethouders, ten
aanzien van een onderwerp, dat vreemd is aan de orde van den dag.
Ik heb evenwel geen bezwaar thans mede te deelen, dat binnen kort
den Raad een voorstel zal bereiken dat op deze zaak betrekking heeft.
Alsnu wordt de Vergadering gesloten.
ERRATUM.
In het Zittingsverslag van 24 December 1885, pag. 107, moet punt
X gelezen worden als volgt: Verzoek van J. D. F. J. Werner, ter beko
ming van grond in de Boomgaardsteeg. (206)
Zonder discussie of hoofdelijke stemming wordt de voordracht van Burg.
en Weth. aangenomen, zoodat is besloten het verzoek van adressant van
de hand te wijzen.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van A. W. SIJTHOFF,