2
7
Kapelstraat. Hopende dat op bovenstaand verzoek een gunstig besluit
mag volgen, heb ik de eer, onder betuiging mijner hoogachting te zijn
UEd. Dienstw. Dienaar,
F. E. Feld.
Leiden, 5 Januari 1886.
De Commissie van Fabricage neeft de eer op het request van F. E. Feld
te berichten dat bij haar geen bezwaar bestaat tegen het verleenen der
gevraagde vergunning om een keldertrap te maken in de stoep van zijn
huis op den hoek van de Maarsmanssteeg en de Kapelsteeg, wijk 4
(straatn. 6) mits tot wederopzeggens toe in de stoep langs de Kapelsteeg,
de bestaande hardsteenen band strekt tot eerste trede en de opening vooral
bij marktdagen zooveel mogelijk gesloten blijft of onmiddellijk na het ge
bruik wordt gesloten met twee tegen elkander slaande deuren of met
ijzeren roosters, waarvan de spijlen niet wijder dan vijf centimeters van
elkander verwijderd zijn, alsmede tegen betaling van het recht, bepaald
bij art. 3 n°. 37 van het tarief, vastgesteld den 5a«n Maart 1857.
Aan Heeren Burg. en Weth. De Commissie van Fabricage,
der gemeente Leiden.
N°. 4. Leiden, 11 Januari 1886.
Het is gebleken dat de walkant aan den Nieuwen Rijn tusschen de
Waardgracht en de Binnenvestgracht voor een deel ten gevolge van uit-
kalving voorziening vereischt en wel tot aan de vleugelmuren der brug
over de Waardgracht waarvan de kosten zijn geraamd op ongeveer 1100.
Ingevolge raadsbesluit van 23 April jl., waarbij een gedeelte gemeente
grond aan den hoek van den Nieuwen Rijn en de Binnenvestgracht aan
het Gereformeerd Minnehuis in gebruik is gegeven, is dat gedeelte op
kosten van het Minnehuis beschoeid, zoodat alleen de bewerking van
het overig gedeelte van bovengenoemden walkant, ter lengte van ongeveer
45 meters, voor rekening van de gemeente komt.
Na overleg met de Commissie van Fabricage geven wij Uwe Vergade
ring alzoo in overweging de vereischte machtiging daartoe te verleenen,
zullende later een staat van af- en overschrijving tot verhooging van het
betrekkelijk artikel ter vaststelling worden aangeboden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 5. Leiden, 31 December 1885.
Naar aanleiding van de ingediende bezwaarschriften tegen het kohier
der plaatselijke directe belasting voor 1885, hebben wij de eer, na overleg
met de Commissie in zake de Plaatselijke directe belasting, Uwe Verga
dering voor te stellen om overeenkomstig het vermelde in kolom 8 van
den hierbij overgelegden staat te willen beschikken en dientengevolge de
reclames van G. Passant, W. Van der Meijden, H. Schuurink, P. J. De
Beunje, K. B. Blommendaal, J. J. Mol, L. Erades, P. W. Van Egmond,
A. De Neef, P. De Boer, A. J. Tegelaar, D. Kost, W. J. Van Harteveld,
W. G. F. Snickers, C. Groenewegen, A. Corts, J. H. L. Gluysteen, J. Van
Ulden, P. Fontein en R. L. L. De Beer, af te wijzen; de aanslagen te
verminderen van J. Koet met 2.93 en uit te trekken op 5.85, J. C.
Van Hartrop met 16.25 en uit te trekken op 31.85, A. Hofman met
3.83 en uit te trekken op 9.56, W. Hoogenstraaten met 52 en
uit te trekken op 184.60, J. Van Valderen met 1.14 en uit te trek
ken op 0.57, R. De Borst met 3.58 en uit te trekken op 8.97,
de Wed. H. Colpa met 1.25 en uit te trekken op 2.49, D. De Ridder
met 10.53 en uit te trekken op 1.76, W. Lut met 1.72 en uit te
trekken op 1.71, de Wed. W. F. Karstens met 24.70 en uit te trek
ken op 0.65, A. Weber met 2.47 en uit te trekken op 0.65, A.
Slierings met 6.24 en uit te trekken op 30.57, D. Meijer met ƒ1.30
en uit te trekken op 0.65, F. F. W. Heintz met 12.74 en uit te
trekken op 47 13, C. T. Steffelaar met 23.40 en uit te trekken op
189.54, de Wed. L. Van Amerongen met 28.08 en uit te trekken op
0.59, P. J. Van 't Hooft met 17.83 en uit te trekken op 13.39,
G. Schats met 1.22 en uit te trekken op 0.62, H. Van der Aar met
2.34 en uit te trekken op 3.51 en de Wed. A. E. EndtzVan Man-
nekus met 31.85 en uit te trekken op 72.61 en de aanslagen van
S. H. Muntz ad 25.35, P. Kwaadgras ad 3.43 en A. Schwartz ad
0.65 van het kohier te roieeren.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 0. Leiden, 13 Januari 1886.
Ter vervulling e ner vacature aan de school der 3a® klasse n°. 3, ten
gevolge van het aan Mej. C. Van der Harst verleend eervol ontslag, heb
ben wij de eer Uwe Vergadering hierbij eene voordracht aan te bieden,
opgemaakt in overleg met den Arrondissements-Schoolopziener, na inge
wonnen advies van het hoofd der school, ter benoeming van een derden
onderwijzer aan de genoemde school, op eene jaarwedde van 550, als:
1°. Jacobus Marinus Ldban, onderwijzer te Oosterbeek.
2°. Willem Ferdinand Eugenius Michelsen, kweekeling-onderwijzer aan
de openbare school der 3a® klasse n°. 3, en
3°. Jacobus Johannes Van Bostelen, kweekeling-onderwijzer te Oegstgeest.
Tevens leggen wij U hierbij over eene voordracht ter benoeming van
eene derde onderwijzeres op eene jaarwedde van 550 en zulks ter uit
voering van het besluit Uwer Vergadering van 9 April des vorigen jaars,
waarbij werd bepaald dat wegens het vermeerderd aantal leerlingen aan
de meer genoemde school, het hulppersoneel zoude worden uitgebreid met
een derden onderwijzer of derde onderwijzeres.
Ook deze voordracht is opgemaakt in overleg met den Arrondissements-
Schoolopziener, na ingewonnen advies van het hoofd der school en is
samengesteld als volgt:
4°. Mejuffrouw Maria Haalebos, reeds sedert geruimen tijd tijdelijk met
de waarneming der betrekking belast.
2°. Jacobus Marinus Ldban, onderwijzer te Oosterbeek, en
3°. Willem Ferdinand Eugenius Michelsen, kweekeling-onderwijzer aan
de school 3a® klasse n°. 3.
Onder mededeeling dat de betrekkelijke stukken ter inzage van de leden
in de leeskamer zijn nedergelegd, nemen wij de vrijheid U te verzoeken
tot eene benoeming te willen overgaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 7.
LICHTSTERKTE
in Engelsche Standaardkaarsen, waargenomen aan de Stedelijke Gasfabriek
te Leiden van 39 Januari 4886.
Datum
Tijdstip
Aantal
Gemiddelde Lichtsterkte in
der waarneming.
van waarneming.
waarnemingen.
Engelsche Standaardkaarsen.
Januari.
3
5.30 6.30
6
47.4
4
5.30 7.—
8
47.6
5
5.30 7—
9
47.9
6
5.30 7.—
9
47.7
5.30 7.—
9
48.3
8
5.30 7.—
8
47.9
9
5.30 7.—
9
47.3
Namens Commissarissen der Stedelijke Gasfabriek,
D. Van der Horst.
N°. 8. Leiden, 44 Januari 4 886.
Door Burg. en Weth. wordt in hun rapport van 44 Januari jl. voor
gesteld de over den dienst 4885 ontvangen gelden, bestemd voor kapi
taalvorming of aflossing van schuld, aan te wenden tot dekking van die
uitgaven, welke krachtens vroeger genomen raadsbesluiten moeten worden
gevonden uit buitengewone ontvangsten. Zij achten het niet wenschelijk
ook dit jaar tot aflossing van meerdere schuld dan waartoe de gemeente ver
plicht is, over te gaan, ten einde het restant van de 4 percents geldlee-
ning zooveel mogelijk beschikbaar te houden voor buitengewone uitgaven
waarvan de noodzakelijkheid te eeniger tijd mocht blijken, en wel in de
eerste plaats voor de nieuw te bouwen school, op de kosten waarvan is
gerekend bij de vaststelling van het bedrag der geldleening bovengenoemd.
Hoezeer wij gaarne erkennen dat het plan van Burg. en Weth. in som
mige opzichten aanbeveling verdient, zoo meenen wij toch de voorkeur te
moeten geven aan eene ruimere aflossing van de oude 4| percents geldleening.
Die leening, oorspronkelijk groot 425000, bedraagt thans nog maar
35000 waarvan met 30 juni a. s. 4000 moet worden afgelost. Wan
neer nu de beschikbare som van 48000 mede voor aflossing wordt
aangewend, dan zal die leening met 4 Juli a. s. reeds tot 43000 zijn
verminderd en hare geheele aflossing binnen een of twee jaren kunnen
worden tegemoet gezien.
Yermits de bedoelde leening is aangegaan tegen 4| percent en even
tueel nieuw te sluiten leeningen hoogstwaarschijnlijk onder voordeeliger
voorwaarden zouden kunnen worden gesloten immers voor de leening van
4882 wordt feitelijk naar den koers van uitgifte slechts 41/, percent betaald
is eene spoedige geheele aflossing ongetwijfeld wenschelijk, daar de gemeente
alsdan van de betaling dier minder voordeelige rente wordt ontlast.
Wanneer om tot die meerdere aflossing te kunnen overgaan, gebruik
moest worden gemaakt van uit geldleening verkregen gelden waaraan
reeds eene voorloopige bestemming is gegeven, zooals het geval is met
de gelden voor eene nieuwe school begrepen in de leening van 4882, dan
zouden wij U met Burg. en Weth. zoodanige meerdere aflossing ontraden. Doch
zulks is inderdaad niet het geval. Blijkens het rapport toch is van boven
genoemde leening op dit oogenblik nog beschikbaar ruim ƒ68000; wordt
daarvan 28000 bestemd tot dekking der buitengewone uitgaven over
4886, dan blijft nog 40000 beschikbaar, terwijl in 4882 voor de uit
gaven eener nieuwe school, die ten laste van de gemeente komen, onge
veer 44000 werd geraamd. Mocht nu in den loop van dit of het vol
gend jaar blijken dat inderdaad de oprichting van eene nieuwe school
noodzakelijk is en de Raad daartoe besluiten, dan zullen tot vinding van
het wellicht te kort komend bedrag geene gelden behoeven te worden
opgenomen, maar daarvoor kunnen worden bestemd de jaarlijks op de
begrooting voorkomende buitengewone ontvangsten, als wegens aflossing
van de Gasfabriek, opbrengst van den verkoop van gemeente-eigendommen
enz. in den regel ongeveer 40000 bedragende.
liet komt ons derhalve voor dat de eventueele oprichting van een nieuw
schoolgebouw op dit oogenblik de meerdere aflossing der oude leening niet
behoeft te verhinderen.
Wat aangaat de voorziening in de behoefte aan kasgeld zij opgemerkt,
dat, ook wanneer overeenkomstig ons voorstel tot eene buitengewone af
lossing van 48000 wordt overgegaan, nog een bedrag van ruim 40000
uit de 4 percents geldleening afkomstig, voor dat doel voorloopig beschik
baar blijft, totdat voor die gelden eene bestemming zal zijn aangewezen.
Bovendien heeft men, toen eene geldleening werd gesloten tot een hooger
bedrag dan waaraan op dat oogenblik behoefte was, voorzeker nimmer
bedoeld om dat meerder bedrag voortdurend te doen strekken ter tegemoet
koming aan een tijdelijk gebrek aan kasgeld. Die behoefte is slechts van
tijdelijken aard, zoodat in den regel het van de geldleening afkomstig
kapitaal in prolongatie zal worden belegd, en het geringe daaraan ver
bonden voordeel weegt ongetwijfeld niet op tegen de rentebesparing welke
het gevolg is van eene aflossing der 4| percents geldleening.
Wij wenschen Uwe Vergadering uit dien hoofde in overweging te geven,
te besluiten
4°. dat van het overgebleven bedrag der 4 percents geldleening zal
worden afgeschreven 27983,50.
2°. dat van de 4^ percents geldleening 22000 zal worden afgelost.
3°. dat de post aflossing van de geldleeningen ter voorziening in bui
tengewone werken volgn. 462 der begrooting voor 4885 met 48000
wordt verhoogd, te vinden door afschrijving van 42465 van volgn. 477,
Aankoop van Inschrijving op het Grootboek en door verhooging met
5835, van den post Opbrengst van den verkoop van gemeente-eigen
dommen volgn. 49.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën,
J. T. Buys.
Le Poole.
H. C. Juta.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van A. W. SIJTHOFF.