2 7 Kapelstraat. Hopende dat op bovenstaand verzoek een gunstig besluit mag volgen, heb ik de eer, onder betuiging mijner hoogachting te zijn UEd. Dienstw. Dienaar, F. E. Feld. Leiden, 5 Januari 1886. De Commissie van Fabricage neeft de eer op het request van F. E. Feld te berichten dat bij haar geen bezwaar bestaat tegen het verleenen der gevraagde vergunning om een keldertrap te maken in de stoep van zijn huis op den hoek van de Maarsmanssteeg en de Kapelsteeg, wijk 4 (straatn. 6) mits tot wederopzeggens toe in de stoep langs de Kapelsteeg, de bestaande hardsteenen band strekt tot eerste trede en de opening vooral bij marktdagen zooveel mogelijk gesloten blijft of onmiddellijk na het ge bruik wordt gesloten met twee tegen elkander slaande deuren of met ijzeren roosters, waarvan de spijlen niet wijder dan vijf centimeters van elkander verwijderd zijn, alsmede tegen betaling van het recht, bepaald bij art. 3 n°. 37 van het tarief, vastgesteld den 5a«n Maart 1857. Aan Heeren Burg. en Weth. De Commissie van Fabricage, der gemeente Leiden. N°. 4. Leiden, 11 Januari 1886. Het is gebleken dat de walkant aan den Nieuwen Rijn tusschen de Waardgracht en de Binnenvestgracht voor een deel ten gevolge van uit- kalving voorziening vereischt en wel tot aan de vleugelmuren der brug over de Waardgracht waarvan de kosten zijn geraamd op ongeveer 1100. Ingevolge raadsbesluit van 23 April jl., waarbij een gedeelte gemeente grond aan den hoek van den Nieuwen Rijn en de Binnenvestgracht aan het Gereformeerd Minnehuis in gebruik is gegeven, is dat gedeelte op kosten van het Minnehuis beschoeid, zoodat alleen de bewerking van het overig gedeelte van bovengenoemden walkant, ter lengte van ongeveer 45 meters, voor rekening van de gemeente komt. Na overleg met de Commissie van Fabricage geven wij Uwe Vergade ring alzoo in overweging de vereischte machtiging daartoe te verleenen, zullende later een staat van af- en overschrijving tot verhooging van het betrekkelijk artikel ter vaststelling worden aangeboden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 5. Leiden, 31 December 1885. Naar aanleiding van de ingediende bezwaarschriften tegen het kohier der plaatselijke directe belasting voor 1885, hebben wij de eer, na overleg met de Commissie in zake de Plaatselijke directe belasting, Uwe Verga dering voor te stellen om overeenkomstig het vermelde in kolom 8 van den hierbij overgelegden staat te willen beschikken en dientengevolge de reclames van G. Passant, W. Van der Meijden, H. Schuurink, P. J. De Beunje, K. B. Blommendaal, J. J. Mol, L. Erades, P. W. Van Egmond, A. De Neef, P. De Boer, A. J. Tegelaar, D. Kost, W. J. Van Harteveld, W. G. F. Snickers, C. Groenewegen, A. Corts, J. H. L. Gluysteen, J. Van Ulden, P. Fontein en R. L. L. De Beer, af te wijzen; de aanslagen te verminderen van J. Koet met 2.93 en uit te trekken op 5.85, J. C. Van Hartrop met 16.25 en uit te trekken op 31.85, A. Hofman met 3.83 en uit te trekken op 9.56, W. Hoogenstraaten met 52 en uit te trekken op 184.60, J. Van Valderen met 1.14 en uit te trek ken op 0.57, R. De Borst met 3.58 en uit te trekken op 8.97, de Wed. H. Colpa met 1.25 en uit te trekken op 2.49, D. De Ridder met 10.53 en uit te trekken op 1.76, W. Lut met 1.72 en uit te trekken op 1.71, de Wed. W. F. Karstens met 24.70 en uit te trek ken op 0.65, A. Weber met 2.47 en uit te trekken op 0.65, A. Slierings met 6.24 en uit te trekken op 30.57, D. Meijer met ƒ1.30 en uit te trekken op 0.65, F. F. W. Heintz met 12.74 en uit te trekken op 47 13, C. T. Steffelaar met 23.40 en uit te trekken op 189.54, de Wed. L. Van Amerongen met 28.08 en uit te trekken op 0.59, P. J. Van 't Hooft met 17.83 en uit te trekken op 13.39, G. Schats met 1.22 en uit te trekken op 0.62, H. Van der Aar met 2.34 en uit te trekken op 3.51 en de Wed. A. E. EndtzVan Man- nekus met 31.85 en uit te trekken op 72.61 en de aanslagen van S. H. Muntz ad 25.35, P. Kwaadgras ad 3.43 en A. Schwartz ad 0.65 van het kohier te roieeren. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 0. Leiden, 13 Januari 1886. Ter vervulling e ner vacature aan de school der 3a® klasse n°. 3, ten gevolge van het aan Mej. C. Van der Harst verleend eervol ontslag, heb ben wij de eer Uwe Vergadering hierbij eene voordracht aan te bieden, opgemaakt in overleg met den Arrondissements-Schoolopziener, na inge wonnen advies van het hoofd der school, ter benoeming van een derden onderwijzer aan de genoemde school, op eene jaarwedde van 550, als: 1°. Jacobus Marinus Ldban, onderwijzer te Oosterbeek. 2°. Willem Ferdinand Eugenius Michelsen, kweekeling-onderwijzer aan de openbare school der 3a® klasse n°. 3, en 3°. Jacobus Johannes Van Bostelen, kweekeling-onderwijzer te Oegstgeest. Tevens leggen wij U hierbij over eene voordracht ter benoeming van eene derde onderwijzeres op eene jaarwedde van 550 en zulks ter uit voering van het besluit Uwer Vergadering van 9 April des vorigen jaars, waarbij werd bepaald dat wegens het vermeerderd aantal leerlingen aan de meer genoemde school, het hulppersoneel zoude worden uitgebreid met een derden onderwijzer of derde onderwijzeres. Ook deze voordracht is opgemaakt in overleg met den Arrondissements- Schoolopziener, na ingewonnen advies van het hoofd der school en is samengesteld als volgt: 4°. Mejuffrouw Maria Haalebos, reeds sedert geruimen tijd tijdelijk met de waarneming der betrekking belast. 2°. Jacobus Marinus Ldban, onderwijzer te Oosterbeek, en 3°. Willem Ferdinand Eugenius Michelsen, kweekeling-onderwijzer aan de school 3a® klasse n°. 3. Onder mededeeling dat de betrekkelijke stukken ter inzage van de leden in de leeskamer zijn nedergelegd, nemen wij de vrijheid U te verzoeken tot eene benoeming te willen overgaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 7. LICHTSTERKTE in Engelsche Standaardkaarsen, waargenomen aan de Stedelijke Gasfabriek te Leiden van 39 Januari 4886. Datum Tijdstip Aantal Gemiddelde Lichtsterkte in der waarneming. van waarneming. waarnemingen. Engelsche Standaardkaarsen. Januari. 3 5.30 6.30 6 47.4 4 5.30 7.— 8 47.6 5 5.30 7— 9 47.9 6 5.30 7.— 9 47.7 5.30 7.— 9 48.3 8 5.30 7.— 8 47.9 9 5.30 7.— 9 47.3 Namens Commissarissen der Stedelijke Gasfabriek, D. Van der Horst. N°. 8. Leiden, 44 Januari 4 886. Door Burg. en Weth. wordt in hun rapport van 44 Januari jl. voor gesteld de over den dienst 4885 ontvangen gelden, bestemd voor kapi taalvorming of aflossing van schuld, aan te wenden tot dekking van die uitgaven, welke krachtens vroeger genomen raadsbesluiten moeten worden gevonden uit buitengewone ontvangsten. Zij achten het niet wenschelijk ook dit jaar tot aflossing van meerdere schuld dan waartoe de gemeente ver plicht is, over te gaan, ten einde het restant van de 4 percents geldlee- ning zooveel mogelijk beschikbaar te houden voor buitengewone uitgaven waarvan de noodzakelijkheid te eeniger tijd mocht blijken, en wel in de eerste plaats voor de nieuw te bouwen school, op de kosten waarvan is gerekend bij de vaststelling van het bedrag der geldleening bovengenoemd. Hoezeer wij gaarne erkennen dat het plan van Burg. en Weth. in som mige opzichten aanbeveling verdient, zoo meenen wij toch de voorkeur te moeten geven aan eene ruimere aflossing van de oude 4| percents geldleening. Die leening, oorspronkelijk groot 425000, bedraagt thans nog maar 35000 waarvan met 30 juni a. s. 4000 moet worden afgelost. Wan neer nu de beschikbare som van 48000 mede voor aflossing wordt aangewend, dan zal die leening met 4 Juli a. s. reeds tot 43000 zijn verminderd en hare geheele aflossing binnen een of twee jaren kunnen worden tegemoet gezien. Yermits de bedoelde leening is aangegaan tegen 4| percent en even tueel nieuw te sluiten leeningen hoogstwaarschijnlijk onder voordeeliger voorwaarden zouden kunnen worden gesloten immers voor de leening van 4882 wordt feitelijk naar den koers van uitgifte slechts 41/, percent betaald is eene spoedige geheele aflossing ongetwijfeld wenschelijk, daar de gemeente alsdan van de betaling dier minder voordeelige rente wordt ontlast. Wanneer om tot die meerdere aflossing te kunnen overgaan, gebruik moest worden gemaakt van uit geldleening verkregen gelden waaraan reeds eene voorloopige bestemming is gegeven, zooals het geval is met de gelden voor eene nieuwe school begrepen in de leening van 4882, dan zouden wij U met Burg. en Weth. zoodanige meerdere aflossing ontraden. Doch zulks is inderdaad niet het geval. Blijkens het rapport toch is van boven genoemde leening op dit oogenblik nog beschikbaar ruim ƒ68000; wordt daarvan 28000 bestemd tot dekking der buitengewone uitgaven over 4886, dan blijft nog 40000 beschikbaar, terwijl in 4882 voor de uit gaven eener nieuwe school, die ten laste van de gemeente komen, onge veer 44000 werd geraamd. Mocht nu in den loop van dit of het vol gend jaar blijken dat inderdaad de oprichting van eene nieuwe school noodzakelijk is en de Raad daartoe besluiten, dan zullen tot vinding van het wellicht te kort komend bedrag geene gelden behoeven te worden opgenomen, maar daarvoor kunnen worden bestemd de jaarlijks op de begrooting voorkomende buitengewone ontvangsten, als wegens aflossing van de Gasfabriek, opbrengst van den verkoop van gemeente-eigendommen enz. in den regel ongeveer 40000 bedragende. liet komt ons derhalve voor dat de eventueele oprichting van een nieuw schoolgebouw op dit oogenblik de meerdere aflossing der oude leening niet behoeft te verhinderen. Wat aangaat de voorziening in de behoefte aan kasgeld zij opgemerkt, dat, ook wanneer overeenkomstig ons voorstel tot eene buitengewone af lossing van 48000 wordt overgegaan, nog een bedrag van ruim 40000 uit de 4 percents geldleening afkomstig, voor dat doel voorloopig beschik baar blijft, totdat voor die gelden eene bestemming zal zijn aangewezen. Bovendien heeft men, toen eene geldleening werd gesloten tot een hooger bedrag dan waaraan op dat oogenblik behoefte was, voorzeker nimmer bedoeld om dat meerder bedrag voortdurend te doen strekken ter tegemoet koming aan een tijdelijk gebrek aan kasgeld. Die behoefte is slechts van tijdelijken aard, zoodat in den regel het van de geldleening afkomstig kapitaal in prolongatie zal worden belegd, en het geringe daaraan ver bonden voordeel weegt ongetwijfeld niet op tegen de rentebesparing welke het gevolg is van eene aflossing der 4| percents geldleening. Wij wenschen Uwe Vergadering uit dien hoofde in overweging te geven, te besluiten 4°. dat van het overgebleven bedrag der 4 percents geldleening zal worden afgeschreven 27983,50. 2°. dat van de 4^ percents geldleening 22000 zal worden afgelost. 3°. dat de post aflossing van de geldleeningen ter voorziening in bui tengewone werken volgn. 462 der begrooting voor 4885 met 48000 wordt verhoogd, te vinden door afschrijving van 42465 van volgn. 477, Aankoop van Inschrijving op het Grootboek en door verhooging met 5835, van den post Opbrengst van den verkoop van gemeente-eigen dommen volgn. 49. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, J. T. Buys. Le Poole. H. C. Juta. Te Leiden ter Boekdrukkerij van A. W. SIJTHOFF.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1886 | | pagina 2