65
Zitting van Donderdag 24 September 1885,
geopend 's namiddags te twee uren.
Voorzitter: de heer Burgemeester L. M. DE LAAT DE KANTER.
Te behandelen onderwerpen:
1°. Beëediging en installatie van den heer L. M. De Laat de Kanter als
lid van den Gemeenteraad.
2°. Benoeming van een tweeden onderwijzer aan de school derde klasse
n°. 2. (125)
4°. Idem van een tweeden onderwijzer aan de Leerschool. (129)
5°. Idem van twee Curatoren van het Gymnasium. (127)
6°. Idem van een leeraar in de staatswetenschappen aan de Iloogere Bur
gerschool. (128)
7°. Verzoek van G. F. Hemerik, ter bekoming van een gedeelte sloot langs
den Zoeterwoudschen Singel. (126)
8°. Voorstel van den heer J. H. Donner, tot vermindering van het aantal
onderwijzers aan de scholen 3d® en 4de klasse. (121)
Tegenwoordig 25 leden, als: de heeren Hartevelt, Bool, De Fremery,
Was, Kaiser, De Goeje, De Geus, Nijkamp, Knappert, Van Hoeken, Le
Poole, Alma, Buys, Land, Van Dissel, Zaaijer, Du Rieu, Juta, Bredius,
Krantz, Zaalberg, Van der Hoeven, Verster, Driessen en de Voorzitter.
De Voorzitter. Ik stel het eerst aan de orde punt I van de agenda,
nl. beëediging en installatie van den heer L. M. De Laat de Kanter, als
lid van den Gemeenteraad, en verzoek den heer De Fremery tijdelijk het prae-
sidium te willen waarnemen.
De heer De Laat de Kanter legt daarna in handen van den Voorzitter
de bij de wet gevorderde eeden af.
De heer De Fremery. Had ik het voorrecht bij de installatie van de
leden, die andermaal werden verkozen, de waarde van die herkiezing te
doen uitkomen, meerder beteekenis heeft nog die herbenoeming voor U, als
Burgemeester en Voorzitter van den Raad, die onze vergaderingen leidt en
bestuurt. Moge ons dit voorrecht nog lang gegeven worden, veler wensch
is door Uwe herbenoeming bevredigd en geen wonder, wanneer ik naga
wat al door Uw gevoerd beleid is voorbereid en verkregen. Ik noem slechts
de waterleiding, waardoor voor eene groote stad, als de onze, in eene
onmisbare behoefte, en in het vervolg kosteloos, wordt voorzien. In dit jaar
toch wordt de laatste bijdrage voor rentegarantie verstrekt en wellicht zal
spoedig eenige winst in de plaats treden van de uitgave. Het besluit van
den Raad van 4 Mei 1882, waardoor aansluiting is verkregen aan den
llollandschen Spoorweg, is niet minder gewichtig en door Uwen krachti-
gen steun tot stand gekomen. Het is van ingrijpend belang voor de Gasfa
briek en maakte de voorgestelde en aangenomen prijsverlaging mogelijk.
Met voldoening moogt ge alzoo terugzien op Uw streven om de belangen
van Leiden te bevorderen, dit is Uw hoogste en beste wensch
Moge dit onder Gods zegen vervulling erlangen
De heer De Laat de Kanter neemt daarna het voorzitterschap van den
heer De Fremery wederom over.
De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Dinsdag 1
September jl. worden gelezen en goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede
1°. Missive van den Minister van Staat, Minister van Binnenlandsche
Zaken, dd. 1 September jl., houdende mededeeling dat er bij Z Exc. geen
bezwaar bestaat tegen de wijziging van de verordening voor de Hoogere
Burgerschool voor Meisjes.
2°. Dispositie van de Ged. Staten van Zuid-Holland dd. 1/4 September
jl. G. S. n°. 60/3, ten geleide van het goedgekeurd raadsbesluit tot ver
hooging der begrooting dienst 1885 in ontvangst en in uitgaaf met 20000
en f 21000 (aanvulling kapitaal in de Stadsbank van Leening en ver
hooging plaats, dir. belasting 1885).
3°. Dispositie als voren dd. 1/4 September jl. G. S. n°. 58, ten geleide
van het goedgekeurd raadsbesluit tot verhuring van het IJklokaal aan het
Rijk voor 200 's jaars.
4°. Dispositie van de Ged. Staten van Zuid-Holland dd. 14/17 September
jl. G. S. n°. 51/3, ten geleide van het goedgekeurd raadsbesluit tot verhoo
ging der begrooting dienst 1885, ontvangst en uitgaaf met f 6355.57 en
f 68210.57.
5°. Dispositie als voren G. S. n°. 51/1, ten geleide van het goedgekeurd
raadsbesluit tot voldoening van een bedrag ad f 6355.57 uit den post
voor onvoorziene uitgaven, begrooting dienst 1885.
6°. Besluit van de Ged. Staten van Zuid-Holland, houdende kennisgeving
van het aan Mr. O. J. H. Graaf Van Limburg Stirum verleend eervol
ontslag als arrond. Schoolopziener (Provinciaal blad n°. 55.)
Worden voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Reclames tegen de aanslagen in de plaats, directe belasting dienst 1885.
2°. Verzoek van 'J. Leutner, om een gedeelte sloot langs den Zoeter
woudschen Singel te doen dempen en dat gedeelte in eigendom te bekomen.
3°. Verzoek van A. N. C. Van Hees, om een gedeelte sloot langs den
Iloogen Rijndijk, grenzende aan de remises van den paardentram, te doen
dempen en den gedempten grond in eigendom te bekomen.
4°. Idem als voren van A. J. Rijshouwer, van een gedeelte sloot onmid
dellijk grenzende aan bovenvermeld gedeelte.
5". Verzoeken van Dr. W. C. Van Manen, J. H. Bik en J. J. Comme-
rell, om restitutie van betaald schoolgeld voor hunne kinderen, leerlingen
van openbare lagere scholen.
Worden gesteld in handen van Burg. en Weth.
Zitting verslaq 1885.
6°. Begrooting dienst 1886 van het Nederl. Israel. Armbestuur,
7°. Suppletoire Staat van begrooting dienst 1885 van het Geref. Minne-
of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis.
Worden gesteld in handen van de Commissie van Financiën.
8°. Verzoek van Commissarissen van den Schouwburg, ter bekoming voor
1886 van het gewone jaarlijksche subsidie.
Te behandelen bij de Gemeente-begrooting.
9°. Verzoeken van R. H. T. Van Leeuwen, J. G. C. P. Peerbolte en
A. Krul Jr., om benoemd te worden tot stads-klokkenist.
Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth.
10°. Rapporten van Commissarissen der Sted. Gasfabriek, omtrent de
lichtsterkte van het Gas.
Opgenomen onder de Ingekomen Stukken.
11°. Voorstel van de heeren Bool en Buys, tot aanvulling van de Ver
ordening op het verleenen van pensioen, van 4 December 1884, (Gem.bl.n0. 5).
12°. Voorstel van de heeren Mr. J. T. Buys, Dr. E. F. Van Dissel en
H. C. Juta, tot opheffing van de Gemeentelijke Inrichting tot opleiding
van O. I. Ambtenaren.
Worden gesteld in handen van Burg. en Weth.
13°. Een schrijven van den heer Donner, waarbij hij kennis geeft ver
hinderd te zijn de vergadering van heden bij te wonen, waarom hij
verzoekt zijn voorstel heden niet te behandelen, maar dit uit te stellen tot
eene volgende vergadering.
Aldus wordt besloten.
Aan de orde is:
II. Benoeming van een tweeden onderwijzer aan de school 3a« klasse n°. 2.
(Zie Ing. St. n°. 125).
De Voorzitter. Mag ik de heeren Juta, Krantz en Zaalberg verzoeken
met mij het stembureau uit te maken 7
Benoemd wordt den heer L. Van Oeveren met algemeene stemmen.
III. Benoeming van eene derde onderwijzeres aan de school derde
klasse n°. 2.
(Zie Ing. St. n°. 125).
Benoemd wordt Mej. E. C. M. Rietdijk met algemeene stemmen.
IV. Benoeming van een tweeden onderwijzer aan de Leerschool.
(Zie Ing. St. n°. 129).
Benoemd wordt de heer M. H. Lem met 24 stemmen. Eén briefje
was blanco.
V. Benoeming van twee Curatoren van het Gymnasium.
(Zie Ing. St. n°. 127).
In de eerste plaats wordt de heer Mr. C. Cock met algemeene stem
men en in de tweede plaats de heer Dr. T. Zaaijer met 24 stemmen,
zijnde 1 stem uitgebracht op Dr. E. F. Van Dissel, herbenoemd. Eerst-
genoemden zal kennis gegeven worden van zijne herbenoeming, terwijl
de heer Zaaijer zich bereid verklaarde de benoeming te aanvaarden.
VI. Benoeming van een leeraar in de staatswetenschappen aan de Hoe-
gere Burgerschool.
(Zie Ing. St. n°. 128).
De Voorzitter. De voordracht heeft geen 8 dagen in de Leeskamer
ter visie gelegen. Heeft iemand uit dien hoofde bezwaar tot de benoeming
over te gaan
Geen der leden verklaart zich daartegen.
Benoemd wordt alsnu de heer Mr. P. M. Von Baumhauer, met 23 stem
men. Twee briefjes waren blanco.
VII. Verzoek van G. F. Hemerik, ter bekoming van een gedeelte sloot
langs den Zoeterwoudschen Singel.
(Zie Ing. St. n°. 126).
De heer Was. Ik wenschte gaarne eenige inlichtingen te ontvangen,
M. de V.Tot nu toe gold bij den Raad het beginsel dat de gemeente
Leiden nooit in eigendom afstond gemeentegrond, gelegen op de grens van
die gemeente en de omliggende dorpen. Dit beginsel acht ik volkomen
juist. De gronden daarvoor worden uitvoerig gemotiveerd in een advies
uitgebracht door de Commissie van Fabricage dd. 29 Juni 1881, op een
dergelijk verzoek van W. H. Van Zanten en Wed. Van 'tRiet. Zij komen
hierop neer. De Commissie van Fabricage vreest dat de grens tusschen de
gemeente Leiden en de omliggende dorpen zoodanig zal worden uitgewischt,
dat de gevel van een gebouw zal komen te staan op Leiden en het overige
gedeelte op den grond van het aangrenzende dorp. Ten tweede wenscht
de Commissie van Fabricage den grond, verkregen door demping van de
slooten, voor de gemeente te behouden, met het oog op eventueele ver
breeding van den Singelweg. Haar derde bezwaar is aldus geformuleerd
„Het bouwen van woningen langs de Singels is niet in het belang der
gemeente Leiden, omdat de daarvan komende belastingen strekken ten
voordeele van de gemeentekassen van de aangrenzende gemeenten, terwijl
de bewoners, zonder in de lasten bij te dragen, voordeel trekken van de
onmiddellijke nabijheid der stad."
Daarbij zou ik nu nog een vierden grond kunnen voegen nl. deze: dat
de vrees bestaat dat in onze stad huizen onbewoond zullen staan, omdat
men zal prefereeren even buiten de stad te wonen, minder lasten te be
talen en toch te profiteeren van de voordeelen die eene stad oplevert.
Ik acht deze voordracht ten eenenmale in strijd met deze beginselen, die
tot nu toe steeds streng zijn gehandhaafd. Bovendien is er strijd met vroe
gere raadsbesluiten, omdat hier wordt voorgesteld gemeentegrond af te
staan tegen éen gulden per centiare, terwijl vroeger twee gulden per cen
tiare gevorderd werd.