34 3J00H 3a lauv.ZB .nabóJ otnaooiog wb beeft nan oa» J w - 19 MjiingR» «BgBlrtno mo,ngooU'jsonav«.to/ .0 .H .Vols «w hkmji ,"v De Voorzitter. Mag ik de heeren Hartevelt, üonner en Van der Hoeven verzoeken met mij bet stembureaii uit te maken? Benoemd wordt de heer Groll met 13 stemjnen,: Op de heeren Zaaijer en Kaiser waren ieder 5 stemipenuitgebracht. De ;heer Juta is .inmiddels ter, vergadering gekomen. De "Voorzitter. Is de heer Groll bereid de benoeming té'aanvaarden? ér ,n mi Fn i mn ma I i! nrn°HT Jol ïtMneon De heer GrolL. Dé, eer van opnieuw benoemd te wórden, M., de V., is zoo, groot, dat ik nuhet mij ook intusschen gelukt is voldoende inlichtingen -te verkrijgen 'omtrent de vragen door mij in de, vorige ver gadering gesteld-1ditmaal de benoeming zal aannemen. (Toejuichingen). II. Benoeming' van een' Voorzitter dier Commissie. De heer Mr. J. T. Buys wordt benoemd met 23 stemmen, de hèer Groll verkreeg één stem, De Voorzitter. Verklaart dé heer Buys zich bereid het voorzitterschap te aanvaarden? De héér $pYS. Gaarne M. dé' V. III. Verzoek van Dr. II. BourssefiWilsr om .cpntinuatie als stads-genees- en heelkundige. (Zie Ing. St. n«. 26). Met algemeene stemmen wordt adressant in zijne betrekking gecon tinueerd. 4°. Idem van mei. C. Omvlee. om continuatie als stads-vroedvrouw. Met algemeene stemmen wordt; adressante in hare betrekking gecon tinueerd. V. Voorstel tot het aangaan van aené gewijzigde overeenkomst in zake dentram met de Tramway's Trust-Company. (Zie Ing. St. n0.. 30). De algemeene beraadslagingen worden geopend. M-, De heer Van Dissel. M. de V. Ik begin met alle mogelijke hulde te brengen aan 't. werk in deze zaak door de Commissie ad hoe gedaan; het is dus niet om de wijze, waarop dit werk is gedaan, dat ik tegen het voorstel zal stemmen, maar ik zal mijne stem motiveeren. Wanneer dit voorstel Wordt aangenomen, dan zullen we in plaats van een dubbelen- een enkelen tram- in Leiden verkrijgen. Die enkele tram ligt op eene zoodanig ongelukkige manier, dat er nog groote onkosten gemaakt zullen moeten worden om haar lijn geschikter te maken. Vooral de Paardensteeg is eene zeer, slechte passage, en wil men die verbeteren dan zal men er toe moeten besluiten de eene rij huizen op te ruimen. Ik geloof, dat ik niet te grof schat wanneer ik reken, dat daarvoor meer dan één ton noódig is, 'waardóór tiet jaarlijksche budget der gemeente met de rente van dat kapitaal a 5000, belast zal worden.'Deze -uitgave drukt op de gemeente; hot- wordt een bedekt subsidie aan den tram, dat niet in het contract staat, maar waartoe wij door het bestaan van dien tram verplicht worden. Verdeel deze som over de twee lijnen, dan is dat voor ieder een bedrag van 2500. Nemen wij dus dit voorstel aan, dan zouden wij op dit-oogenblik tegenover een fait accompli staan, want na langer of korter, tijd zal de noodzakelijkheid der opruiming van de rij huizen in de Paardensteeg zich meer doen gevoelen, en zal men er toe moeten-overgaan, Wanneer men nu de Haarlemmerstraatrlijn opheft, dan komen die 5000 voor, één enkele lijnten slotte zouden wij dan één tramlijn verkregen hebben en eene. jaarlijksche verbooging, der gemeente<-uitgaven met eene som van 5000. <Ik. zal dus tegen het geheele voorstel mijne stem uitbrengen, behoudens de vrijheid, om bij de behandeling der artikelen nog eenige vragen te doen of opmerkingen te maken. 01 Lg De heer Donner. Ik kan mij geheel vereenigen met de bedenkingen en bezwaren, die door den vorigen spreker gemaakt zijn. Ook mij komt het noodzakelijk voor, indien men den tram behouden wil, dat wij er toe moeten overgaan dé Paardensteeg te verbreeden ep de huizen, die daar staan aan te koopen. Door den heer Van Dissel is gezegd, dat dit öp één ton gerekend kan worden, en dus jaarlijks 500Ö, als interest, aan de stad zou kosten, maar ik zou hieraan misschien mijne stem geven, zoo de bewoners van het gedeelte der stad, waar volgens dit voorstel de rails zullen worden opgebroken, den tram behielden. Daar dit nu het geval niet is, en alléén de bewoners der Breestraat den tram zullen behouden, kan ook ik mijne stem aan dit voorstel niet geven en zal dus ook tegen het geheele voorstel'moeten stemmen- De heer Van Hoeken. M. de V.! Ik ben het volkomen eens met het' gesprokene "Hoor de beide vorige sprekers en kan er zelfs bijvoegen, dat ik niet kaiteinzien waarom het gedeelte van de stad in den omtrek van de Breestraat, bevoordeeld moet worden boven dat van de Haven. Dit alléén is. reden genoeg om tegen het voorstel te stemmen. Men zal mij: nu tegenwerpen dat, wanneer de Haven moet bereden worden, de geheele tram zal ophouden,maar ik vooronderstel,, zoo daartoe pogingen worden aangewend, dat er wel anderpn zouden gevonden worden, die bereid zouden zijn, de exploitatie over te nemen. Deze werken dan met minder kapitaal en zoodoende zouden zij kupnen blijvenbesfaan. De heef Jcta. M. de V.Alvorens bepaald te zeggen in welketi zin ik mijn stem zal uitbrengen, zou ik gaarne zoo mogelijk van het Dage- lijkscb Bestuur eehïge' inlichtingen ontvangen. Verscheidene Sprekers héb ben de vrees uitgesproken dat het behondelv blijven van den tram een zeer dure uitgave voor ie gemeente ten gevolge zou hebben, n.l. het aankoopen en wegruimen der huizen ten 'Westen der Paardensteeg. Het is nu zeer zeker, waar dat het beter zou .zijn indien die huizen e niet waren, en dat daardoor de toegang tot de stad ook beter zoude zijn, maar voor zooverre mij bekend heeft de bestaande toestand, éoolang üe' tram bestaat, nog geen aanleiding- tot ongelukken gegeven, zoodat ik de nood zakelijkheid tot het doep '-van zulk een groote uitgaaf, niet inzie. Mocht het Dagelijksch Bestuur echter voornemens zijn om naderhand, d. w. z. binnen een betrekkelijk kort tijdsverloop, een voorstel te doen tot onteige ning van die huizen en daar zoodoende een zeer .kostbaren toestand te scheppen, die, zooals de heer Yan Dissel terecht opmerkte, slechts dit gedeelte van de Breestraat ten goede zou komen, dan ben ik wel eenigs- zins huiverig mijn stem aan hét thans in behandeling zijnde voorstel te geven. Indien Burg. en Weth. echter het voornemen niet hebben zulk een voorstel te doen, dan heb ik een reden hun mijn stem thans te ont houden. Y '«.."-'.iMu 5 Voorts is er nog gesproken over het bevoordeelen van het eene ge deelte dezer gemeente boven het andere, en over uitgaven ten behoeve van den tram, welke alléén dat bevoorrechte gedeelte zouden ten goede komen; maar ik moet verklaren dat ik van die bevoorrechting nog nimmer iets gemerkt hebt, en dat mij geen uitgaven der gemeente bekend zijn ten behoeve van den tram. - -V ïïjo ,-t ewubsw .rsesiov ,.i na» inojii De heer Kerstens. M. de V. Ik zou gaarhe van U willen vernemen of er ook bij deh' gemeente-advocaat advies is ingewonnen omtrent de vraag, of de Maatschappij vólgens de bepalingen van het bestaande con tract, verplicht is de lijn Haarlemmerstraat te exploiteeren. De heer Le Poolè. Ik zal ook tegen dit voorstel stemmen op de gron den tegen het behoud van den tram door de heeren Van Dissel én Donner aangevoerd. Ik ook. acht den toestand der Paardensteeg onhoud baar. Dat er nog geen ongeluk gebeurd is, is geën bewijs voor het doel matig verkeer aldaarwij kunnen toch niet wachten totdat er ongelukken hebben plaats gehad. Ik heb onlangs gezien, dat een jongen met een mand met waschgoed onder den arm, die wegens de engte der steeg niet voor eene vigilante kon uithalen, door dit voertuig werd aangereden en al zijn waschgoed onder luid angstgeschrei over de straat verspreid werd. Alis er toen nog geen ongeluk gebeurd, dat mag voor ons geen reden zijn dien toestand, voor Leiden onwaardig, te doen ivoortduren. De heer Van der Hoeven. Er gaan zóóveel stemmen op van ik mag de heeren niet anders noemen dan tegenstanders van den tram, dat het wel wenschelijk is, dat ik, en meerdere leden van den Raad met mij, die voorstanders van den tram zijn en den toestand niet zoo zwart inzien, ook eens van hun gevoelen blijk geven. Het bezwaar van de heeren Van Dissel en Donner betreffende de ver breeding van de Paardensteeg komt èf te vroeg óf te laat. Te vroeg, omdat het slechts berust op de vrees voor een voorstel, dat misschien te eeniger tijd door Burg. en Weth. zal kunnen worden ingediend; óf zeven jaar te laat; want bij de behandeling der oorspronkelijke.concessie was de toestand der Paardensteeg volkomen dezelfde als nu de Paarden steeg is in dien tusschentijd niets nauwer geworden, en de nu gèopperde. bezwaren, bestonden derhalve reeds toen. De Raad heeft er toen' over héén gestapt; hij achtte destijds het verkrijgen van den tram een. groot voordeel, en was van oordeel, dat niettegenstaande de toestand aan de Paardensteeg niet fraai zijn zou, de concessie toch moest worden verleend. En om nu. na zeven jaar, op die eenmaal verleende concessie terug te komen, en te zeggen„het doet mij leed, dat de Raad toenmaals dat be- sluit genomen heeft", en thans den tram den kop in te drukken, dat gaat m. j. niet aan. De heer Van Dissel heeft eene opgave, gedaan van de groote kosten, die in de toekomst misschien zullen gemaakt worden. Hij noemde een onkostencijfer van 5000 per jaar. Over dat cijfer zullen we nu niet twisten; ik neem de juistheid daarvan voor een oogenblik aan. „Wan neer nu, zóo redenéérde hij, die kosten ovèr twee lijnen verdeeld waren, dan ging het nog; maar nu ze zullen komen vóór rekening van1 ééne lijn, nu zijn ze mij te zwaar." Ik doe daartegen opmerken, dat, indien ér ooit sprake zal zijn van de verbreeding der Paardensteeg,' en1 er dientengevolge een uitgaaf van 5000 op onze jaarlijksche rekening moet komen, dat dan, onafhankelijk van de vraag of we één of twee tramlijnen hebben, die geheele uitgaaf per se ten dienste van de lijn Breestraat gedaan wordt; want, als men de Haarlemmerstraat inrijdt, komt men niet door de Paardensteesr. Of de lijn Haarlemmerstraat rijdt of niet rijdt, dit heeft op de al- of niet-noodzakelijkheid der verbreeding van de Paardensteeg geen invloed. De heer Van Dissel brengt hier een element fn het debat, dat hij veilig ter zijde had kunnen laten. Wat nu betreft het bevoorrechten van het ééne gedeelte der stad boven het andefe, dit beweren begrijp ik evenmin als de heer Juta. De. hèer Van Hoeken heeft dan ook zeker zelf, toen hij zijne bezwaren dienaangaande kenbaar maakte, gevoeld dat zijne redeneering niét goed opgaat. Hij haalde ook geene feiten aan, maar vooronderstellingen. Hij vooronderstelde dat er wel iemand te vinden zou zijn, die den tram zou willen overnemen hij vooronderstelde dat die iemand dan wel met minder kapitaal zoti kunnen werken, dan de tegenwoordige Trammaatschappij, waardoor de tram in de beide straten behouden zou blijven. Dit zijn en blijven echter slechts vooronderstellingen, M. de V., waarvoor niet de minste gronden bestaan, althans de heer Van Hoeken heeft ze niet aangevoerd. Zijne bewering dat een ander met minder kapitaal zat kunnen werken, begrijp ik ook niet goed; want de Maatschappij Heeft van het kapitaal, dat nu in !de zaak steekt, nog nooit een cent renté getrokken, integendeel moeêt er steeds bijgepast worden. Laat nu iemand anders dén tram over nemen en werken met een kapitaal 0 (kleiner kan het toch wel niet dan zal hij bij exploitatie van de beidé lijnen zeker toch nog heel wat moeten bijpassen, vrij wat meer zelfs dan de tegenwoordige Maatschappij op dit- oogenblik. De gunstige verwachtingen, welke de heer Van Hoeken koestert, kancilo: das niet deelen. .c. i- t ::«v Wat nu verder betreft de .vraag van den heer Kerstens, of de Tram- maatschappij krachtens hét' oude contract verplicht is om gedurende dén gèheelen concessie-termijn te blijven rijden, ik weet niet of de gemeentë- consülent over die vraag geconsulteerd is doch ik wil den heer Kerstens gaarne mededeelen dat naar mijne opinie, dié zeker wel door vele mijner medeleden gedeeld zal worden,'het oude contract-zóó ingericht is, dat de Maatschappij daartoe niet verplicht wordt. Daaromtrent is geene enkele bepaling gemaakt. Naar mijne opvatting heeft in 1879 de -Raad vérguh-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1885 | | pagina 2