84 I doen van den waarborg, dat na verkregen concessie de onderneming tot stand zal komen. Het komt ons met de Commissie van Fabricage raadzaam voor thans met de meerbedoelde werken van gemeentewege een aanvang te maken, zoodat wij Uwe Vergadering in overweging geven; 1°. daartoe te besluiten en de benoodigde gelden ad 3000 te dien einde beschikbaar te stellen door verhooging met dat bedrag van volgn. 182 der begrooting dienst 1885, Uitgaven voortvloeiende uit het beheer der voormalige administratie der vereenigde Gast- en Leprooshuizen, uit welk artikel het onderhoud der Raamlanden moet worden bestreden, te vinden door afschrijving van den post voor Onvoorziene Uitgaven, en 2°. afwijzend te beschikken op het verzoek van de Wed. Kooreman om continuatie van de onderhand- sche huur. Vermits de post van Onvoorziene Uitgaven, bij vermindering met 3000, naar alle waarschijnlijkheid in den loop van het dienstjaar zal moeten worden aangevuld, kan later een voorstel tot verhooging van dien post door middel van verhooging van artikelen in ontvangst of van vermin dering van andere artikelen in uitgaaf, in overweging worden genomen. Een staat van af- en overschrijving wordt hierbij ter vaststelling aan geboden. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Gemeenteraad van Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen de Wed. Kooreman, Stal- houdster wonende alhier; dat aan haar bij onderhandsch contract van 25 October 1883, krachtens Raadsbesluit van 15 Februari 1883 voor een jaar is verhuurd het Raam- land gelegen aan den Hoogen Rijndijk onder de gemeente Zoeterwoude voor eene som van 650; dat vermits die huurtijd den eersten November e. k. is geëindigd, zij zich tot Uwe Vergadering wendt, met verzoek dit land voor gelijke som en op dezelfde voorwaarden voor een jaar in huur aan haar af te staan. Leiden, 4 October 1884. 't Welk doende, enz. Wed. Kooreman. Leiden, 16 December 1884. Naar aanleiding van het in onze handen gestelde request van de Wed. Kooreman, om het Raamland buiten de voormalige Hoogewoerdspoort ge durende het jaar 1885 weder onderhands voor de som van 650 in huur te verkrijgen, is door ons de vraag overwogen of het raadzaam moest worden geacht het Raamland nog langer in den tegenwoordigen toestand te laten in afwachting van de uitvoering der plannen tot aanleg van een spoorweg van Amsterdam naar Rotterdam langs den kortsten weg, waarbij naar alle waarschijnlijkheid dat land voor Stations-terrein zoude worden gebezigd. Wij hebben gemeend die vraag ontkennend te moeten beantwoorden. Immers van die plannen is in den laatsten tijd niets meer vernomen, de ligging van het Raamland, als het ware onder den rook der gemeente maakt het, mits het in goed weiland worde veranderd, tot eene kostbare bezitting, welke belangrijk meer kan opbrengen dan de tot nu toe bedon gen huur en mochten de spoorwegplannen eenmaal ernstig hervat worden, dan zoude er niets onbillijks in gelegen zijn, bij de overdracht aan eene Spoorweg-Maatschappij, de kosten in rekening te brengen, welke voor het doelmatig verbeteren van het land waren besteed. In beginsel was tot deze verbetering reeds besloten in de Raadsverga dering van 8 December 1881. De uitvoering is echter afgestuit op de zeer onvoordeelige uitkomsten der aanbesteding. Wij achten het daarom ongeraden opnieuw eene aanbesteding te beproe ven en geven er de voorkeur aan, het werk in eigen beheer uit te voeren, waarbij dan toch altijd in zooverre het stelsel van aanbesteding gehuldigd kan blijven, dat voor sommige onderdeelen van het werk de mededinging van verschillende werkgevers kan worden ingeroepen. De kosten van het werk zijn op ruim f 3000 begroot. Tegenover de, in de laatste jaren bedongen huur van 650 kan in het jaar waarin het werk wordt uitgevoerd, slechts op eene inkomst van 200 worden gere kend; de geheele uitgaaf voor de gemeente moet dus op ongeveer 3500 worden geschat. Het plan van bewerking is in alle details besproken met een als zeer kundig geacht landbouwer, de in 1881 opgemaakte raming was, zooals bij vergelijking zal blijken, ongeveer 1000 lager dan de tegenwoordige, waarin evenwel werken opgenomen zijn, die in het eerste gemist worden. Wij hebben op grond van het bovenstaande de eer Uw College in over weging te geven den Raad voor te stellen 1°. de noodige werken van het Raamland in eigen beheer te doen uit voeren, ten einde dit in goed weiland te veranderen en daarvoor 3000 beschikbaar te stellen; 2°. afwijzend te beschikken op het request van de Wed. Kooreman. Mocht Uw College of de Gemeenteraad zich niet met dit voorstel kun nen vereenigen, dan bestaat er bij onze Commissie geen bezwaar tegen eene gunstige beschikking op het zooeven genoemde verzoekschrift. Aan Heeren Burg. en Weth. De Commissie van Fabricage, enz. der gemeente Leiden. Te Leiden ter Boekdrukkerij van A. W. SIJTHOFF.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1884 | | pagina 2