82
neming, omdat de aanbesteding dier grondstof steeds tijdig voor een
geheel jaar geschiedt en dus tusschentijdsche prijsverhooging de uitgaven
der Gasfabriek niet zoude bezwaren.
Bovendien zoude eene geringe verhooging van den gasprijs al voldoende
wezen om eene betrekkelijk aanzienlijke verhooging van den steenkolen-
prijs te dekken. Neemt men aan dat de thans geraamde middenprijs van
dit artikel ad f 6.80 per ton met f 1.20 mocht stijgen en alzoo klimmen
tot f 8 per ton, dan zoude de geringe verhooging van den gasprijs met
een '/j cent per kubiekmeter bij een verbruik van ongeveer 3.000.000
kubiekmeter reeds voldoende wezen om het geheele verlies te dekken.
Wanneer men daarbij nog in aanmerking neemt de waardeverhooging
van de bijproducten in den laatsten tijd en daarbij let op de prijsver
hooging van cokes, die altijd gepaard gaat met een verhoogden steenkolen-
prijs, dan zal de bovenbedoelde geringe verhooging van den gasprijs de
opbrengst vermeerderen met een bedrag belangrijk hooger dan het verlies
dat door den verhoogden steenkolenprijs wordt geleden.
Hoe meer overigens het verbruik is toegenomen hoe minder nadeelig
de gevolgen zijn van laatstbedoelde prijsverhooging voor de flnantiëele
resultaten der onderneming.
Wij geven Uwe Vergadering alsnu in overweging te besluiten dat de
prijs van het gas met ingang van 1 April 1885 wordt bepaald op zes
cents per kubiek meter en dat art. 12 van het Reglement houdende be
palingen omtrent het gebruik van gas door particulieren, laatstelijk vast
gesteld bij raadsbesluit van 28 September 1882 (Gem. blad n°. 18),
met weglating van de tweede of laatste alinea, betrekkelijk het verleenen
van restitutie bij gasverbruik tot eene zekere geldswaarde, 'sjaars wordt
gelezen als volgt:
„Bij het begin van iedere maand zal van wege de administratie, des
verlangd in tegenwoordigheid van den verbruiker, op den meter worden
opgenomen de sedert de laatste opneming verbruikte hoeveelheid gas, en
deze worden berekend tegen den prijs van zes cents per kubiek meter.
Deze prijsbepaling treedt in werking op 1 April 1885."
De Commissie van Financiën. Burg. en Weth. van Leiden.
Erratum.
In n°. 193 der Ingekomen Stukken, 12de regel, moet in plaats van
en f 10.20 gelezen worden f lö.tiO en f 0.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van A. W. SIJTHOFF.