76 kadaster sectie E n°. 1303, gemeente Soeterwoude, Hofpolderterwijl deze brug moet gebruikt worden, ook voor rijtuig, zal ook noodig zijn dat twee a drie knotwilgen of esschen worden ontruimd, en een weinig graszoden en grond aan het Jaagpad worden geroerd. De ondergeteekende vleit zich met een gunstig antwoord vereerd te mogen worden. 't Welk doende, enz. Soeterwoude, 4 October 1884. C. Van der Krogt. Leiden, 11 November 1884. De Commissie van Fabricage heeft de eer op het request van C. Van der Krogt te berichten dat geen bezwaar bestaat tegen het verleenen dei- gevraagde vergunning, om een brug te leggen over de sloot langs het Delftsche Jaagpad, nabij het Delftsche Schouw, ten einde toegang te ver krijgen naar het perceel gelegen in den Hofpolder aan den Vliet ondei de gemeente Soeterwoude sectie E n°. 1303, omdat die sloot bij het Schouw geen uitwatering heeft, alsmede om daartoe twee a drie wilgen- boomen en eenige graszoden weg te nemen, mits alles geschiedt onder toezicht van den Gemeente-Architect, voor zooveel noodig onder goed keuring van het daarbij betrokken Polderbestuur en tegen betaling eener recognitie van f 1.50 'sjaars ten kantore van den Gemeente-Ontvanger. Aan Heeren Burg. en Weth. De Commissie van Fabricage, der gemeente Leiden. N°. 170. Leiden, 13 November 1884. Wij hebben de eer aan Uwe Vergadering hiernevens over te leggen een rapport van de Commissie van Fabricage op het verzoek van de Koninklijke Nederlandsche Grofsmederij en de firma Dros Gebr. Tieleman betrek kelijk den afstand van grond, met voorstel om overeenkomstig de con clusie van dat rapport te besluiten. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Raad der gemeente Leiden. Geven met verschuldigden eerbied te kennen de Koninklijke Nederlandsche Grofsmederij en de firma Dros Gebr. Tieleman, beiden alhier gevestigd dat laatstgenoemde firma in erfpacht heeft een gedeelte grond gren zende aan het terrein van de Grofsmederij en de Aschschuur; dat dit stuk grond voor de uitbreiding der Grofsmederij noodzakelijk is; dat de firma Dros Gebr. Tieleman dit volgaarne aan de Grofsme derij wil afstaan, mits zij daarvoor in erfpacht mag verkrijgen een ander gedeelte grond, dat hun blijkt geschikt te zijn, van dezelfde grootte n. 1. 200 M*. of 40 M. lang en 5 M. breed, b. v. van het terrein nevens den molen van den heer Peltenburg of van dat hetwelk gelegen is tusschen de Zijl- en Heerenpoorten grenzende aan de Zwemschool en de Kath. begraafplaats. Zoo dit verzoek toegestaan kan worden zou de Kon. Ned. Grofsmederij UE. Ab. willen verzoeken het gedeelte grond aan hare fabriek grenzende en thans in gebruik bij de firma Dros Gebr. Tieleman aan haar in eigendom te willen afstaan tegen den prijs door UE. Ab. nader te bepalen. Leiden, 10 Maart 1884. 't Welk doende, Koninkl. Nederl. Grofsmederij, Van Bleiswijk Ris, Dir. Dros Gebr. Tieleman. Leiden, 7 October 1884. De Commissie van Fabricage heeft de eer op het request van de Koninklijke Nederlandsche Grofsmederij en de firma Dros Gebroeders Tieleman te berichten dat bij beschikkingen van 11 Juli 1836 en 30 Novem ber 1846 aan de firma Dros Gebrs. Tieleman precario en tot kennelijk wederopzeggens, in gebruik is gegeven een strook gronds van den Vestwal tusschen de Aschschuur en den Rijn langs de Binnenvestgracht, tot ber ging van weedasch, afgesloten door een schutting, hoog 2 a 2meter, waarvan de buitenkant van breede kleppen is voorzien en zulks tegen betaling eener recognitie van 15 'sjaars. Volgens het hierbij overgelegd request, is genoemde firma bereid die vergunning op te zeggen, wanneer aan haar een andere even geschikte plaats tot berging van weedasch op dezelfde wijze in gebruik wordt ver leend, ten einde daardoor gelegenheid te geven om dat gedeelte van den Vestwal aan het Bestuur van de Koninklijke Nederlandsche Grofsmederij in eigendom af te staan, dat zulks bij bovengenoemd request aan den Gemeenteraad heeft verzocht. De Commissie van Fabricage heeft niet geaarzeld om tot dat doel mede te werken en aan de beide adressanten een voorstel te doen, dat ook een ander belang der gemeente zou kunnen bevorderen en waarmede de beide adressanten genoegen nemen en wel behelzende het volgende 1°. aan de firma Dros Gebrs. Tieleman wordt tot wederopzeggens toe in gebruik verleend tot berging van weedasch een gedeelte van den Vestwal aan den Heerensingel langs de Binnenvestgracht ter lengte van vijftig en ter breedte van vier meters, tegen eene recognitie van 15 's jaars, mits voor hare rekening te plaatsen en in goeden staat te onder houden eene houten omkasting ter hoogte van twee meters en van openslaande kleppen te voorzien. 2°. aan de Koninklijke Nederlandsche Grofsmederij wordt in eigendom afgestaan een gedeelte van den Vestwal begrensd door de aschschuur, de Binnenvestgracht, den Ouden Rijn en het terrein van de Grofsmederij, bij het kadaster bekend onder sectie A n°. 511 ter grootte van 319 centiaren, mits onder de volgende voorwaarden a. dat een gedeelte van den grond langs den Ouden Rijn of Haven, bij het kadaster bekend onder sectie A n°. 850 en 511 wordt afgegraven en van eene behoorlijke houten en door de Grofsmederij in goeden staat te onderhouden beschoeiing voorzien ter grootte van negen en veertig centiaren, met behoud der breedte van de Binnenvestgracht; b. dat langs die schoeiing op een afstand van 2 M. een diepte van minstens 2.50 M. onder A.P. moet worden gemaakt en onderhouden, alles onder toezicht der Commissie van Fabricage en voor rekening der Koninklijke Nederlandsche Grofsmederij; C. dat bovendien een koopprijs van f 375 benevens de kosten van overdracht wordt betaald. Tot toelichting dezer voorwaarden strekt dat de watertoestrooming van den Ouden Rijn naar de Haven of van buiten naar binnen de gemeente door die afgraving wordt bevorderd, dat de houten beschoeiing strekt tot het voorkomen van uitkalven van den grond en het behouden der be hoorlijke diepte van de doorvaart en dat de kosten van beschoeiing, op f 340 geraamd, den koopprijs doen stijgen tot f 715 of ruim f 2.50 per centiare. Aan heeren Burg. en Weth. De Commissie van Fabricage, der gemeente Leiden. N°. 177. Leiden, 13 November 1884. Wij hebben de eer aan Uwe Vergadering hiernevens ter vaststelling over te leggen het Eerste Suppletoir Kohier der Plaatselijke Directe Belasting, dienst 1884. Het kohier bevat 183 aanslagen tot een gezamenlijk bedrag van f 1244.50. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders van Leiden. N#. 178. Leiden, 13 November 1884. Wij hebben de eer aan Uwe Vergadering hiernevens over te leggen een adres van P. J. Van Hoeken, deelgenoot van de firma Gebroeders Van Hoeken en benoemd lid van den Gemeenteraad, waarbij wordt verzocht genoemde firma te ontheffen van de verplichting tot levering van hout waren ten behoeve van de gemeente, waarvan zij aanneemster is geworden bij procesverbaal van openbare aanbesteding van 11 Februari jl. voor het jaar 1884. Met het oog op het bepaalde in art. 24 der gemeentewet, krachtens welke leden van den Gemeenteraad noch middellijk noch onmiddellijk mogen deelnemen aan leveringen of aannemingen ten behoeve van de gemeente, hebben wij geenerlei bezwaar tegen de inwilliging van het ver zoek, terwijl de bij de voorwaarde van aanbesteding voorgeschreven leve ringen zijn afgeloopen en er geen uitzicht bestaat dat de aanneemster tot meerdere leveringen zoude moeten worden verplicht, overeenkomstig de in de voorwaarden opgenomen bepaling. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging ons college te machtigen om de firma Gebroeders Van Hoeken van hare verplichtingen ingevolge het contract van aanbesteding bovenvermeld te ontheffen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan Burg. en Weth. der gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen P. J. Van Hoeken, houtkoo- per wonende te Leiden dat hij den vijfden November jl. benoemd zijnde tot lid van den Ge meenteraad van Leiden wenscht als zoodanig zitting te nemen; dat echter de firma Gebroeders Van Hoeken waarvan hij deelgenoot is den elfden Februari jl. aanneemster is geworden van drie perceelen hout waren ten behoeve van die gemeente; dat die aanneming is afgeloopen doch onder de voorwaarde daarbij is opgenomen de verplichting gedurende den loop van dit jaar nog de helft van de voorgeschreven hoeveelheid meer te leveren, zoo dit door de ge meente wordt gevorderd dat hij volgens art. 24 der Gemeentewet dus nog ongeveer zes weken zal moeten wachten alvorens hij zitting kan nemen. Redenen waarom hij met goedvinden van den deelgenoot der genoemde firma, die ten bewijze daarvan dit verzoek mede onderteekent, verzoekt om van gezegde verplichting te worden ontslagen, terwijl, zoo zulks ver langt wordt, C. Van Hoeken, houtkooper wonende onder Zoeterwoude, zich door medeonderteekening bereid verklaart om die verplichting over te nemen. Leiden, 40 November 4884. 't Welk doende, P. J. Van Hoeken. J. J. Van Hoeken. C. Van Hoeken. Te Leiden ter Boekdrukkerij van A. W. SIJTHOFF.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1884 | | pagina 4