72 wordt zij kosteloos verleend. In de eerste twee jaren werden geene be zwaren vernomen. Later zijn er moeielijkheden met de verlichting in het verkooplokaal, en met de betaling der gas- en huurpenningen ontstaan, waarhij de ornamenten-quaestie als argument werd gebezigd, doch dezer zijds werd steeds gewezen op de voorwaarden van het contract. De ge meente mag toch aannemen dat een pachter van een gebouw, alvorens te pachten, behoorlijk nagaat, wat hij in die gebouwen in gebruik bekomt. In 1849 werden door de toenmalige omstandigheden ornamenten ver schaft, doch bij de optreding van den heer Feun werd wederzijds aange nomen dat geen nieuwe dezerzijds zouden worden verschaft, en bij de optreding van den tegenwoordigen pachter werd duidelijk gestipuleerd dat huur voor de leiding verschuldigd was. Niemand zal thans een huis verhuren met gasleiding, waaraan ornamenten zijn opgehangen. Ieder ornament wordt, als vroeger elke olielamp, als meubilair beschouwd. Had de pachter, alvorens te onderteekenen, zich overtuigd, welke goederen hem hij den inventaris door Fabricage opgemaakt, in gebruik werden gegeven, dan had hij daarbij geen gasornamenten gevonden. Toch heeft hij de aanwezige oude nog in gebruik gehouden, althans tot April jl., doch zonder dat daaruit eenige verplichting voortvloeit, hem nieuwe ornamenten hij eventuëele vernieling te verschaffen. Wat het bedrag der huur betreft, dit is zeer zeker niet onbillijk. De waarde der gasleiding zonder ornamenten, zooals zij thans is, staat ge hoekt op onzen inventaris voor 450 d. i. dus ad 6 °/o f 9- De repara tiekosten aan de leiding bedragen van 48781884 f 95, d. i. per jaar gemiddeld 16, dus kost deze leiding de gemeente f 25. Van 1872, het jaar waarin geregeld alle uitgaven voor den Burcht afzonderlijk zijn geboekt, tot heden is eene som van f 230 aan onder houd en uitbreiding besteed. In 1849 kostte de aanleg f 258,96, de ornamenten f 186,90. Wij achten derhalve de thans bij contract gesti puleerde huurpenningen, noch overdreven, noch onbillijk, en meenen dat onder de huur van deze gasleiding geen ornamenten kunnen worden begrepen. Commissarissen der Stedelijke Gasfabriek, De Fremery, Aan Burg. en Weth. E. F. Van Dissel, van Leiden. J. Groll. N°. 166. Leiden, 27 October 1884. Ten aanzien van nevensgaand verzoek van E. J. P. Privé, om terug betaling van schoolgeld hebben wij de eer U mede te deelen dat door adressant voor twee kinderen, leerlingen der Meisjesschool 2de klasse, over het 3de kwartaal 1884 betaald is 6 terwijl hij zich met 1 September jl. in deze gemeente heeft gevestigd. Op grond van het ter zake in de verordening op de heffing van school geld bepaalde, geven wij Uwe Vergadering in overweging te besluiten dat aan adressant een bedrag van f 4 over de maanden Juli en Augustus van dit jaar zal worden terugbetaald. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Gemeenteraad van Leiden. Geeft met gepasten eerbied te kennen, E. J. P. Privé gepensionneerd O. I. ambtenaar. Dat hij eerst kortelings van Indië alhier is aangekomen en zich met 1 September in de gemeente Leiden gevestigd heeft; dat twee zijner kinderen Elisabeth en Sophia den 2den September jl. als leerlingen op de openbare lagere school zijn gekomen dat hij 1 September jl. aangeslagen is, en voorloopig betaald heeft, het schoolgeld over het loopende 3d<s kwartaal 1884, voor twee leerlingen een bedrag van f 6; dat die kinderen slechts eene maand over het 3de kwartaal les ont vangen. Redenen waarom adressant op grond van artikel 2 van het raadsbesluit voor de heffing van schoolgelden voor scholen lato en 2de klasse, de vrijheid is nemende zich tot Uwen Raad te wenden met het eerbiedig verzoek in overweging te willen nemen, hem te doen terugbetalen twee maanden van het reeds betaalde schoolgeld, alzoo de som van f 4. 't Welk doende, Leiden, 19 October 1884. E. J. P. Privé. N°. 167. Leiden, 23 October 1884. Met Commissarissen der Gasfabriek zijn wij van oordeel dat er geen termen bestaan om, naar aanleiding van het nader adres van A. Klönne, terug te komen op het besluit van 9 Augustus 1883, waarbij de wegens te late oplevering van de door hem aangenomen werken verschuldigde boete ad 41000 is verminderd tot f 24200. Bij de behandeling van het eerste verzoek is met nauwgezetheid nage gaan welke omstandigheden tot vermindering der boete aanleiding konden geven en is daarbij alles in aanmerking genomen wat buiten toedoen van den aannemer tot de te late oplevering heeft medegewerkt, zoodat de Gemeenteraad bij het aangehaald besluit in alle opzichten ten aanzien van den aannemer de billijkheid heeft in acht genomen. Wij geven Uwe vergadering op grond van een en ander in overweging aan adressant te kennen te geven dat aan zijn verzoek om uitbetaling van de ingehouden boete tot een bedrag van f 16200 niet kan worden voldaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Aan den Edelachtbaren Gemeenteraad der gemeente Leiden. Toen ik in het voorjaar van 1882 de eervolle opdracht ontving voor de stad Leiden den geprojecteerden grooten gashouder te bouwen, heb ik dit werk des te gereeder aangenomen omdat ik mij vleide door een dergelijk proefstuk in een der eerste steden van Holland mijn goeden naam voor goed bij de Ilollandsche gasindustrie te vestigen. Bovendien boezemde het verkeer waarin mij de onderhandelingen met de stedelijke vertegenwoordigers brachten, mij zoozeer vertrouwen in, dat ik mij van het begin zeker achtte bij de uitvoering steeds eene welwillende onder steuning te vinden, en bij voorkomende hindernissen en tegenspoed op eene zoo groot mogelijke toegevendheid kon rekenen. Op grond dezer heb ik het werk onder den prijs aangenomen. Zooals de Burgemeester en de Gascommissie, en bijzonder de heer Gasdirecteur Van der Horst bekend is, heb ik bij de uitvoering van het werk zeer groote tegenkantingen ondervonden. De Engelsche firma hield zich niet aan het verdrag, daar zij het eerst geleverde materiaal moest terugnemen, en door uitmuntend vervangenbovendien nog opgehouden werd door strikes, zoowel op de Walker ijzerwerken in New-Castle als in hare eigene fabrieken in Londen. De ingegraven veenbodem veroorzaakte moeielijkheden, het inbrengen der stolp werd door een onverwachten tegenspoed verhinderd, en eindelijk dwong de ingevallen winter ons, het klinken voor eenigen tijd te staken. Ook eenige door de leiders van den bouw gewenschte veranderingen in de geleidingen van den ketel veroorzaakten een niet onbeduidend tijdverlies. Niettegenstaande alle deze tegenkantingen is toch eene goede en afge werkte arbeid tot stand gebracht en bezit nu de stad Leiden in den nieuwen grooten gashouder een onberispelijk, in lange jaren geene repa ratie vorderend werkstuk, tot een buitengewoon lagen prijs. Niettemin heeft de Edelachtbare Gemeenteraad van dezen reeds zoo lagen prijs nog de gevoelige som van fl. 24200 als boete voor te late oplevering afgehouden. Dit, in de vergadering van den 9den Augustus van het vorige jaar door den Edelachtbaren Gemeenteraad genomen besluit heeft mij des te meer verwonderd, wijl ik niet eenmaal van wege de stad door eenen deuwaarder aangezegd ben, dat, en wanneer de stad gebruik maken wilde van het recht boeten af te houden, en de bouw met zulk een vertrouwen van beide zijden gevoerd is, dat de formeele onderteeke- ning van het verdrag eerst later gevolgd is. Afgezien daarvan hebben UEd.achtbaren de boetebepaling toch zeker slechts in het verdrag opgenomen met het doel om de stad te vrijwaren voor schade welke uit te late oplevering zoude kunnen ontstaan, resp. deze schade uit de boetegelden te doen dekken. Dit standpunt blijft zelfs ongeschonden bij erkenning dat eene premie gesteld was, voor oplevering binnen den termijn, want deze termijn was zoo krap gesteld, dat er op het verdienen der premie geen kans bestond. Het allerminst zal zich wel de Edelachtbare Raad door de bedoeling leiden laten om uit de vervallen boete eene zuivere winst voor de stad te strekken. Daar nu echter volgens de verklaring van den heer Gasdirecteur en de heeren Commissarissen zeiven de schade welke de stad geleden heeft, met inbegrip van interestverlies niet meer dan fl. 8000 bedraagt, zoo zou de stad zich met eene winst van f 16200 ten mijnen nadeele verrijken. Ik ben daarom zoo vrij mij met vertrouwen tot der. Edelachtbaren Gemeenteraad te wenden met het verzoek dat„UEd.achtbaren mogen afzien van het bedrag van f 16200 hetwelk de afgehouden boete meer bedraagt dan de geleden schade, en besluiten mogen mij dit bedrag als rest der bouwkosten uit te betalen." Dortmund, 9 Juli 1884. Met de meeste hoogachting UEd.achtbare's onderdanige Dienaar, Aug. Klönne. Leiden, 15 October 1884. Wij hebben de eer Uwe Vergadering, aangaande het in onze handen ten fine van advies gestelde verzoekschrift van den heer A. Klönne uit Dortmund vroeger aannemer van den laatsten gashouder, mede te deelen, dat de in dat stuk besproken boeten, reeds vroeger (zie Handelingen van den Gemeenteraad 9 Augustus 1883 en Ing. St. n°. 137 en 138) uitvoe rig zijn behandeld en afgedaan. De aandachtige lezing van het nieuwe adres heeft ons geen argumenten opgeleverd om deze zaak op nieuw te hehandelen, zoodat wij U voorstel len op dit adres, onder verwijzing naar vroegere besluiten, afwijzend te beschikken. Commissarissen der Stedelijke Gasfabriek, De Fremery. Aan den Gemeenteraad E. F. Van Dissel. van Leiden. J. Groll. Te Leiden ter Boekdrukkerij van A. W. SIJTHOFF.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1884 | | pagina 8