64 misdrijf de daders niet door de ijverige zorgen van den Commissaris van Politie zijn achterhaald. Zijn tact en ijver zijn bovendien nog onlangs op groote schaal gebleken in de bekende en beruchte vergiftigingszaak, waarin hij op uitstekende wijze van de geschiktheid voor zijn ambt heeft doen blijken. Op grond van een en ander achten wij het billijk dat de jaarwedde met 400 wordt verhoogd en alzoo vastgesteld op ƒ3000, een jaarwedde gelijk aan die te Groningen en iets beneden die te Utrecht. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging om, zoowel als eene waardeering van de verdiensten van den titularis als met het oog op het belang dat de gemeente heeft bij het behoud van een uitnemenden ambtenaar van politie, aan de Ged. Staten voor te stellen te willen be vorderen dat de jaarwedde van den Commissaris van Politie alhier met ingang van 1 Januari 1885 worde vastgesteld op 3000. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 148. Leiden, 8 September 1884. Naar aanleiding van een bij ons College ingekomen verzoek van bloemis ten en boomkweekers uit den omtrek der gemeente over eene verplaat sing van de bloemmarkt naar den Apothekersdijk hebben wij daaromtrent een onderzoek ingesteld en is het ons voorgekomen dat inderdaad, ook op grond van het door de belanghebbenden aangevoerde, de Apothekersdijk meer geschikt kan worden geacht voor den handel in bloemen dan de thans daarvoor bij de Verordening van 9 Januari 1868 (Gemeenteblad n°. 1) aangewezen plaats aan den Rijn van de Vrouwesteegsbrug tot aan de Nieuwe Varkenmarkt (Boommarkt). Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging te bepalen dat de bloemmarkt zal worden gehouden op den Apothekersdijk op de aldaar door ons College aan te wijzen plaats, en de betrekkelijke bepaling der bovenaangehaalde verordening te wijzigen als volgt: „voor de bloemisten en boomkweekers aan den Apothekersdijk." Tevens kunnen wij U mededeelen dat de Commissie voor de Huishou delijke Verordeningen, hieromtrent door ons gehoord, heeft te kennen gegeven tegen de verplaatsing der markt geene bedenkingen te hebben. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiderdorp, Zoeterwoude en Oegstgeest, 29 Juli 1884. Aan de Edel Achtb. Heeren Burg. en Weth. der gemeente Leiden. Edel Achtbare Heeren! Met deze nemen wij ondergeteekenden bloemisten uit den omtrek der gemeente Leiden, de gepaste vrijmoedigheid met verschuldigden eerbied UwEd. Achtb. het verzoek te doen om de bloemmarkt te verplaatsen naar- of ons toe te staan van staanplaats te veranderen op den Apothe kersdijk, en dit verzoeken wij UwEd. Achtb. om de navolgende redenen In het voorjaar, de maanden Maart, April en Mei, als al de planten jong en teeder zijn, komen de Noord- en Noordwesten winden van ach teren aan en kaatsen terug, zoodat de planten nog meer lijden van de terugkaatsing dan van de wind zelf; ten tweede: de maanden Juni, Juli en Augustus, staan wij met onze bloemen in de brandende zon, zoodat de kamerplanten en die welke voor de zon beschermd moeten worden als 't ware verbranden. En nu is ons beleefd verzoek om na goedkeuring van UwEd. Achtb., voortaan te mogen uitstallen op den Apothekersdijk, ons verbindende alles stiptelijk na te volgen wat ons van UwEd. Achtb. wordt bevolen. Hopende op een gunstig advies, blijvende in afwachting, noemen wij ons UwEd. dw. dienaren van de gemeenten Leiderdorp, Zoeterwoude en Oegstgeest, A. Kors. Volgen de namen van 14 andere ondergeteekenden. Te Leiden ter Boekdrukkerij van A. W. SIJTHOFF.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1884 | | pagina 2