48
P. Van der Meer Jr.
N®. 115. Leiden, 4 Augustus 1884.
Ten gevolge van het door den heer Wilhelmy Damsté genomen ontslag
als Voorzitter en lid der Commissie van Financiën en de tijdelijke afwe
zigheid uit de gemeente van een der andere leden, is het noodig dat deze
Commissie tijdelijk worde aangevuld ook in verband met het onderzoek
van de rekening der ontvangsten en uitgaven van de gemeente over 1883,
waarvan de behandeling vóór het einde dezer maand aan de orde moet
worden gesteld.
Wij geven Uwe Vergadering uit dien hoofde in overweging over te gaan
tot de benoeming van twee tijdelijke leden der Commissie van Financiën
en van eenen tijdelijken Voorzitter.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 116. Leiden, 4 Augustus 1884.
Na ingewonnen advies van den Voorzitter der Commissie van Fabricage
geven wij Uwe Vergadering, onder overlegging van de betrekkelijke stuk
ken, in overweging vergunning te verleenen tot het leggen van stoepen,
mits volgens de aan te wijzen rooiing, aan: P. Van der Meer Jr., vóór
zijn huis aan den Stationsweg n°. 7, S. Van Leeuwen vóór zijn huis aan
den Stationsweg, n°. 9, en J. Van Leeuwen Az., vóór zijn nieuw te bou
wen huis aan de Hoogewoerd.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Edel Achtb. Heeren Burg. en Weth. en gemeente-raadsleden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, Pieter Van der Meer Jr.,
dat hij voornemens is te doen maken een stoep alsmede daarop een ijzeren
hek, voor zijn pand aan den Stationsweg, geteekend wijk 9 n°. 7, verzoe
ken daartoe UEdel Achtb. gunstige toestemming te mogen erlangen, het
welk is doende.
UEdel Achtb. dienaar,
Aan de Edel Achtb. Heeren Burg. en Weth. der gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, de ondergeteekende S. Van
Leeuwen, Timmerman en Aannemer, wonende Hooigracht n°. 73, alhier;
dat adressant opmerkzaam is gemaakt op eene overtreding van de Poli
tieverordening, daarin bestaande, dat hij verzuimd heeft, concessie aan te
vragen voor het leggen van de stoep voor het perceel op den Stationsweg,
geteekend wijk 9 n°. 5;
dat dit verzuim eenig en alleen te wijten is aan onbekendheid met be
doeld artikel der Politieverordening, voor welker overtreding hij verschoo
ning verzoekt en tevens
dat alsnu adressant verzoekt hem de vereischte vergunning moge worden
geschonken, om den al reeds bestaanden toestand te doen bestendigen.
Leiden, 23 Juli 1884. 't Welk doende enz.,
S. Van Leeuwen.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden.
Geeft met verschuldigde hoogachting te kennen, Johannes Van Leeu
wen Az., geboren te Leiden, sedert Juli 1847, wonende te Monnickendam,
provincie Noord-Holland, van beroep geëx. en beëedigd Landmeter en
Gemeente-Architect
dat hij eigenaar is van het woonhuis staande te Leiden, aan het Utrechtsche
Veer n°. 9, thans bewoond door Mejuffrouw M. Engelmann;
dat zich achter dat huis bevindt een open tuin uitkomende aan de Hoo
gewoerd, mede aan den ondergeteekende in eigendom toebehoorende;
dat hij op dat terrein eene woning wenscht te bouwen, waarvan de
voorgevel aan de Hoogewoerd;
dat hij vóór dien voorgevel wenscht te leggen een stoep ter breedte
als de naastgelegene;
dat hij in die woning en onder de stadsbestrating wenscht te leggen
een riool, in verbinding m e t en ter uitloozing i n het hoofdriool, liggende
in de Hoogewoerd.
Redenen waarom de ondergeteekende, met bescheidenheid, voor een en
ander, de vereischte toestemming van UEd. verzoekt.
Monnickendam, 14 Juli 1884. 't Welk doende,
J. Van Leeuwen Az.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van A. W. SIJTHOFF.