GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
33
INGEKOMEN STUKKEN.
N°. 73. Leiden, 24 Mei 1884.
De Commissie van Financiën heeft de eer U te berichten dat het onder
zoek van den in hare handen gestelden staat van af- en overschrijving
en suppletoiren staat van begrooting dienst 1883, van het Heilige Geest
of Arme- Wees- en Kinderhuis alhier, tot geene bedenkingen heeft geleid.
Zij neemt derhalve de vrijheid U voor te stellen beide staten goed te keuren.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 74. Leiden, 21 Mei 1884.
De tienden voor den oogst en jaarschare dezes jaars te Leiderdorp
te veld staande zullen, blijkens gedane opname, van te weinig belang zijn
om daarvan eene openbare verpachting te houden, waarom wij Uwe Ver
gadering voorstellen om deze, evenals in de laatste jaren is geschied,
onder de hand, volgens taxatie van twee deskundigen, aan de tiendplich-
tigen af te staan, tenzij deze zich met die taxatie niet mochten vereeni
gen, in welk geval eene openbare verpachting daarvan het noodzakelijk
gevolg zoude zijn.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Leiden, 21 Mei 1884.
De Commissie van Financiën, geene bedenkingen hebbende tegen het
door Burg. en Weth. gedaan voorstel, om de tiendenoogst en jaarschare
dezes jaars te Leiderdorp te veld staande, gelijk dit in de laatste jaren
is geschied, onder de hand volgens taxatie van twee deskundigen, aan de
tiendplichtigen af te staan, heeft de eer Uwe Vergadering in overweging
te geven dienovereenkomstig te besluiten.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz.
N°. 73. Leiden, 23 Mei 1884.
Wij hebben de eer Uwe Vergadering mede te deelen dat het drukken
van de door den heer Bool overgelegde statistieke opgaven aangaande
Leiden eene uitgave zal vorderen van ongeveer f 300, waaronder begre
pen de kosten voor de bijvoeging van een kaartje van de gemeente waarop
de verschillende uitbreidingen zijn aangeduid, en waarvoor een voldoend
aantal exemplaren kan worden afgeleverd.
Wij geven U alsnu in overweging de vereischte machtiging te ver-
leenen om bedoeld werk te doen drukken, de kosten te vinden uit den
betrekkelijken post der begrooting van dit jaar, waarvan eene verhooging
te zijner tijd zal worden aangevraagd.
Aan den Gemeenteraad. Burg, en Weth. van Leiden.
N». 76. Leiden, 24 Mei 1884.
Wij vereenigen ons met de voordracht tot het toekennen van eene
buitengewone belooning van f 1000 aan den Directeur der Gasfabriek op
de daarvoor door Commissarissen en Burg. en Weth. aangevoerde gronden,
zoodat wij Uwe Vergadering in overweging geven overeenkomstig de voor
dracht van laatstgenoemd college te besluiten.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz.
N°. 77. Leiden, 24 Mei 1884.
Wij hebben geene bedenkingen tegen de voordrachten van Burg. en
Weth. tot af- en overschrijving op de begrooting dienst 1883 en tot
afstand van grond aan Den Haan en het Bestuur van den Broeker- en
Simontjespolder, zoodat wij Uwe Vergadering in overweging geven om
dien overeenkomstig te besluiten.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz.
N°. 78. Leiden, 24 Mei 1884.
Bij besluit van den Gemeenteraad van 28 April jl. werden wij benoemd
als Commissie met de opdracht:
1°. een onderzoek in te stellen naar den financiëelen toestand der
Leidsche Tramweg-Maatschappij, en van den uitslag daarvan aan den
Raad verslag te doen; en
2°. zoodanige voorstellen te doen, als door ons in het belang der ge
meente noodig worden geacht.
Ten einde aan het eerste gedeelte van deze opdracht te kunnen vol
doen, hebben wij ons de door de Directie gehouden boeken doen voor
leggen, en den Direc sur, den heer Van Prehn te 's Gravenhage, verzocht,
ons zoowel aangaanti den inhoud daarvan, als aangaande andere voor
ons onderzoek belangrijke punten de noodige inlichtingen te verstrekken,
aan welk verzoek door genoemden heer met de meeste bereidwilligheid
is voldaan.
De Leidsche Tramweg is eene der vele ondernemingen van dien aard,
die door de Tramways Trust Company te Londen worden geëxploiteerd,
en de hier te lande gehouden boeken zijn dus eigenlijk niet veel meer
dan kas- en rekening-courant-boeken met die groote Maatschappij. Daarin
wordt derhalve niet het kapitaal vermeld, hetwelk in de zaak gestoken
is; evenmin de renten die van het kapitaal getrokken hadden moeten
zijn; er komen geene afschrijvingen in voor, enz. Deze boeken geven dus
slechts een onvolkomen beeld van den financiëelen toestand der onderneming
in haren geheelen omvang, zoodat wij niet bij machte zijn, den Raad daar
over volledige inlichtingen te verschaffen.
Trouwens, deze volledige kennis wordt door ons minder noodig geacht,
omdat de ontvangsten in de laatste jaren de exploitatiekosten zelfs niet
gedekt hebben, de onderneming feitelijk met verlies heeft gewerkt, en
er derhalve van afschrijving, rentebetaling, noch winst sprake kan zijn.
Volgens de boeken hebben de ontvangsten en uitgaven bedragen:
Ontvangst: Uitgaaf:
van 20 Nov.31 Dec. 1879 f 4620.45 f 2625.25s
in 1880 45769.02s 44605.21s
1881 34828.98s 37258.17s
1882 30226.34 32141.12
1883. 27816.21 31880.34
Totaal tot 1 Jan 1884 f 143261.01 f 148510.10s
143261.01
zoodat, buiten en behalve het gemis van rente van het
kapitaal, enz., het werkelijke verlies tot 1 Januari
1884 bedraagt5249.09s
Eene nauwkeurige verdeeling van de bovenstaande ontvangsten en uit
gaven over de Plantagelijn en over de Havenlijn ieder afzonderlijk kan
door ons niet worden opgemaakt, omdat de algemeene en vele andere
kosten niet dan bij schatting te splitsen zijn, eene schatting die, bij de
ongelijkheid van het aantal ritten op- en van de lengte van de beide
lijnen zóó onzeker en willekeurig wezen zou, dat zij nooit zou kunnen
of mogen leiden tot het nemen van eenig besluit.
Bij de beoordeeling van de bovenstaande cijfers en de daarop te ba
seeren berekeningen houde men wel in het oog, dat de Havenlijn niet in
exploitatie is geweest in 1882 gedurende twee wintermaanden, en in 1883
gedurende zes wintermaanden.
Met de hierboven gebleken vermindering der ontvangsten heeft natuur
lijk de vermindering van het aantal reizigers nagenoeg gelijken tred ge
houden. Dit aantal bedroeg op de beide lijnen
in 1879 (6 weken)39620.
„1880 458915.
1881 424821.
1882 314674.
1883 285895.
Op deze vermindering heeft de tijdelijke staking der exploitatie van
de Havenlijn in 1882 en 1883 voorzeker eenigen invloed gehad. Hoe groot
die invloed geweest is, konden wij slechts bij benadering schatten, ver
mits eerst sedert 1883 het aantal reizigers voor elke der beide lijnen in
de boeken afzonderlijk wordt aangeteekend. Uit die aanteekening dan
blijkt, dat in den loop van 1883 zijn vervoerd:
over de Plantagelijn gedurende de 6 zomermaanden 158864 reizigers
n wintermaanden 99928
n Havenlijn zomermaanden 27103
Nemen wij nu aan, dat, indien de Havenlijn ook in
de wintermaanden bereden was, het vervoer aldaar
evenredig aan dat op de Plantagelijn zou zijn afgeno
men, dan zou het aantal reizigers voor die lijn gedu
rende die maanden hebben bedragen17049
zoodat het totaal dan zoude geweest zijn302944 reizigers.
Volgens deze zelfde berekening zou het totaal aantal reizigers in het
jaar 1882, indien de Havenlijn ook toen gedurende het geheele jaar be
reden was, hebben bedragen 320357, zoodat we dan zouden verkregen
hebben
over 1880 458915 reizigers.
1881 424821
1882 320357
en 1883 302944
Uit deze cijfers blijkt derhalve dat, ook al waren de beide lijnen steeds
onafgebroken in exploitatie gebleven, het aantal reizigers voortdurend
aanmerkelijk zou zijn verminderd.
Deze vermindering ontstaat voornamelijk door het afnemen van het
aantal Leidsche habitués, d. z. zij die gewoon zijn van den tram gebruik
te maken, en die dus abonnements-kaartjes nemen. Immers het aantal a
comptant betalende reizigers, zeker voor een groot gedeelte vreemdelingen,
bleef vrij wel even groot. Het beliep
van 20 Nov. 187931 Dec. 1880 237507.
in 1881 201512.
1882 240312.
1883 208794.
Onder de straks opgegeven ontvangsten zijn ook opgenomen die voor
den verkoop van stalmest, voor advertentiën in de rijtuigen, voor rente
van het waarborgkapitaal, en andere onbeduidende bedragen, te zamen
8a 900 gulden beloopende.
De uitgaven waren zeer ongelijk; wèl, even als de ontvangsten steeds
verminderende, doch niet in gelijke verhouding. Deze vermindering is
eensdeels toe te schrijven aan het zuiniger en beter beheer van den tegen-
woordigen Directeur, anderdeels aan het tijdelijk staken van de exploitatie
der Havenlijn.
Bij het ontleden van de uitgaven kwamen wij al spoedig tot de over
tuiging, dat uit de boeken niet kan blijken, welke de normale uitgaven
zijn, die worden gevorderd voor eene voortdurende, behoorlijke exploitatie,
gelijk ze tot dusverre tot tevredenheid van het publiek heeft plaats gehad.
Vooreerst toch zijn de uitgaven voor een zelfde doel 't eene jaar vaak
veel aanzienlijker dan het andere. (Zoo vinden wij voor kosten van be
straten, 't welk van gemeentewege voor rekening van de Maatschappij
wordt verricht, in één jaar f 1080, in een ander jaar slechts f 200;
voor het afdraaien van wielen 't ééne jaar 180, 't andere jaar niets;
voor het vernieuwen van rijtuigbekleedsels en rijtuigdeelen f 380 en
f 2000, enz. enz. Ten andere zijn vele uitgaven thans nog gering,
omdat alles nog betrekkelijk nieuw is: wagen- en wegreparatiën die nu
nog weinig voorkomen, zullen noodwendig toenemen.
Daar wij, om den stand der onderneming op goede gronden te beoor-
deelen, eene afzonderlijke raming van de gewone, dagelijksche uitgaven
voor de exploitatie van ieder der beide lijnen wenschten te bezitten, doch
die raming, gelijk zoo even door ons werd betoogd, niet met behulp der