21
Zitting van Donderdag 17 April 1884,
geopend 's namiddags te twee uren.
Voorzitter: de heer Burgemeester L. M. DE LAAT DE KANTER.
Te behandelen onderwerpen:
1°. Benoeming van een derden onderwijzer aan de Jongensschool 1st®
klasse. (48)
2°. Verzoek van K. Benjert, om restitutie van schoolgeld. (46)
3°. Idem van de Wed. G. P. Timp, om rails te leggen aan den Ouden
Rijn. (47)
4°. Idem van N. Brummelkamp, ter bekoming van gemeentegrond. (49)
5°. Idem van J. Horree, om een stoep te leggen. (50)
6°. Voordracht betrekkelijk de plaatsing van het Gedenkteeken van Leidens
Ontzet. (51, 52 en 53)
Tegenwoordig 21 leden, alsde heeren De Geus, Driessen, Was, De Goeje,
Hartevelt, Van der Zweep, Bool, Bredius, De Fremery, Juta, Land, Van
Dissel, Le Poole, Verster, Van der Hoeven, Donner, Cock, De Glercq,
Buys, Zaalberg en de Voorzitter.
De heeren Zaaijer, Damsté en Knappert hebben kennis gegeven ver
hinderd te zijn de vergadering bij te wonen.
De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag
27 Maart jl.worden gelezen en goedgekeurd.
De Voorzitter legt over:
1°. Verzoek om vergunning tot het maken van eene uitloozing in de
Zijlsingelsloot, van de wed. Van Iterson geb. Jacobs.
2°. Verzoek van A. J. Koole, om vergunning tot het leggen van eene
brug over de Binnenvestgracht en tot aanplemping van een gedeelte
Singelwater.
Worden gesteld in handen van Burg. en Weth.
3°. Verzoeken van J. Boers en E. K. Slijper te Groningen, om restitutie
van betaald schoolgeld voor hunne kinderen,-leerlingen der school 2de klasse
voor Jongens en Meisjes.
Te behandelen bij punt 2 der gedrukte agenda.
4°. Verslag omtrent den toestand van het Lager Onderwijs over 1883.
Dit zal worden opgenomen in het Gemeenteverslag.
5°. Verzoek van C. H. Westdijk, om afschrijving van plaatselijke directe
belasting, dienst 1884.
Wordt gesteld in handen van Burg. en Weth. en de Comm. van Fin.
6°. Rekening van het Gereformeerde Minne- of Arme Oude Mannen-
en Vrouwenhuis, dienst 1883.
7°. Rekening en verantwoording, dienst 1883, van de Stedelijke Gas
fabriek, de winst bedraagt 63830.54.
Worden gesteld in handen van de Comm. van Fin.
8°. Proces-verbaal van opneming van de boeken en de kas van den
Gemeente-Ontvanger.
Wordt ter inzage van de leden in de leeskamer nedergelegd.
9°. Missive van den heer H. J. Bool, ten geleide van een statistiek
van Leiden.
Deze missive luidt als volgt:
Leiden, 17 April 1884.
Ik heb de eer Uwer Vergadering hiernevens aan te bieden een statistiek
van Leiden.
Het ontbreekt zeker niet aan beschrijvingen onzer gemeente, maar
eene, die in cijfers haren ekonomischen toestand leert kennen en den
staat harer voornaamste inrichtingen aanschouwelijk voorstelt, bestaat er
niet. Voor vroegere jaren is die kennis niet eens te putton uit de jaar-
lijksche verslagen der gemeente, want deze waren toen niet zoo volledig
als tegenwoordig; bovendien gelden die verslagen, zelfs de volledigste,
slechts een bepaald jaar en al keeren zij ten aanzien van enkele onder
werpen eenige jaren terug, van het geheel geven zij toch geen overzicht
als voor die kennis vereischt wordt; daarom zijn de meeste opgaven ont
leend aan de rekeningen der gemeente.
Zamengetteld om eigen oordeel te vormen en te wettigen, kan de ver
zameling misschien ook anderen van nut zijn. Het is daarom dat de
ondergeteekende ze ter beschikking stelt van Uwe Vergadering. Hij weet
wel dat de statistiek in ons vaderland tegenwoordig niet bijzonder in
eere is, ja, dat sommigen haar zelfs openlijk durven bespotten, maar die
dwaling zal wel voorbijgaan. Het is althans zijne innige overtuiging dat
zij, die de statistiek minachten, eene verkeerde voorstelling of toepassing
voor de wetenschap zelve aanzien en zij zeiven de eersten zullen zijn
om, waar noodig, hare uitspraken in te roepen en te volgen. Het is
hier de plaats niet om in eene opzettelijke verdediging der statistiek te
treden, die anders gewis tegen hare aanvallers zou getuigen en eene ver
guizing zou brandmerken, welke inderdaad bedroevend is te noemen.
Onze tijd is waarlijk niet van dien aard, dat wij een hulpmiddel kunnen
ontberen, dat, juist opgevat en voorgesteld, door zijn bestrijden van
vooroordeelen en scheeve inzichten, vele hinderpalen voor ontwikkeling
en vooruitgang uit den weg kan ruimen. Met den wakkeren P. N. Muller
zeg ik daarom„Men noeme de statistiek vervelend, ze stoort zich ge
lukkig niet aan zulke uitspraken, maar blijft een leerschool voor allen
die de waarheid boven alles stellen."
Mocht Uwe Vergadering besluiten om deze statistiek te laten drukken,
dan geef ik haar bescheiden in overweging daarbij tevens de kaart van
Staatkundig en Staathuishoudkundig Jaarboek voor 1883. Mengelwerk hlz. 37.
ZlTTINGVERSLAG 1884.
Leiden te laten voegen, waarvan het cliché nog ten stadhuize berust en
dat dus de kosten slechts in zeer geringe mate kan vermeerderen. Door
eene dergelijke openbaarmaking zal deze statistiek eerst voor ieder Uwer
bruikbaar worden en misschien zal die openbaarmaking tevens een aan
sporing worden, dat ook in andere groote gemeenten van ons land soort
gelijke overzichten vervaardigd worden. Bij de behandeling van menige
aangelegenheid blijkt toch hoezeer op gemeentelijk terrein nog veel van
elkaar valt te leeren en de gelegenheid daartoe zal zeker niet weinig
bevorderd worden door statistieke overzichten, als er thans een aan Uwen
Raad wordt aangeboden.
Mij bereid verklarende om, zoo tot het drukken dezer statistiek mocht
besloten worden, mij met de correctie der drukproeven te belasten, heb
ik de eer hoogachtend te zijn
Uw Medelid,
Aan den Raad der gemeente Leiden. Bool.
De Voorzitter. Ik stel voor deze statistieke opgaven in druk te doen
verschijnen.
Aldus wordt besloten.
De Voorzitter. De geloofsbrieven van het nieuw benoemde lid van
den Raad, de heer J. Groll, zijn heden morgen ingekomen. Ik stel thans
in de allereerste plaats voor over te gaan tot het onderzoek dier geloofs
brieven, ofschoon dit punt niet op de agenda voorkomt.
Aldus wordt besloten.
De heeren Buys, Cock en Van Dissel worden door den Voorzitter uit-
genoodigd zich in commissie te vereenigen om de geloofsbrieven te on
derzoeken.
De vergadering wordt voor eenige oogenblikken geschorst.
Na heropening zegt
De heer Buys. M. de V.De Commissie heeft bij onderzoek al de
stukken in verband staande met de benoeming van den heer Groll in
volmaakte orde bevonden en neemt dus de vrijheid U voor te stellen den
benoemden als lid van den Raad toe te laten.
De Voorzitter. Ik stel voor overeenkomstig het voorstel der Commissie
te besluiten den heer J. Groll als lid van den Gemeenteraad toe te laten.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
De Voorzitter. Ik bedank de heeren leden der Commissie voor de
door haar verrichtte taak.
De heer Donner. Een enkel woord slechts, M. de V., om een vergis
sing te herstellen, die, althans gedeeltelijk, mijn schuld is. Daar het voor
stel om de statistiek van den heer Bool te doen drukken niet op de
agenda voorkomt, verkeerde ik in de meening, dat het slechts een bloote
kennisgeving was, die ons voorgelezen werd, en die wij later in de stukken
terug zouden vinden om er te gelegener tijd onze stem over uit te brengen.
Nu begin ik echter te begrijpen, dat er reeds besloten is tot het doen
drukken van een werk, waarvan ik en ik geloof de meeste leden met
mij noch den omvang noch de kosten weten. Ik acht het daarom
nqodig dat er op dit voorstel terug worde gekomen, of althans, dat de
Raad eerst omtrent het bedrag der kosten worde ingelicht.
De Voorzitter. Mag ik den heer Donner doen opmerken, dat de Raad
wel degelijk een besluit genomen heeft, geheel in den gewonen vorm.
Opzettelijk heb ik langen tijd gewacht alvorens den hamer te laten vallen,
omdat ik verwachtte dat er naar de vermoedelijke kosten gevraagd zoude
worden. Toen echter niemand het woord vroeg, heb ik uit het stilwijgen
van den Raad, zooals gebruikelijk is, opgemaakt dat het voorstel werd
aangenomen. Dit neemt echter niet weg, dat, wanneer de heer Donner
dit wenscht, ik bereid ben de heropening der discussie aan den Raad
voor te stellen.
De heer Donner. Mijn vergissing is alleen een gevolg hiervan dat er
een besluit is genomen op een voorstel dat niet op de agenda voorkomt,
hetgeen volstrekt niet de gewoonte is.
De Voorzitter. Dergelijke mededeelingen worden nimmer op de agenda
geplaatst.
De heer Donner. Wanneer die mededeelingen tot een besluit leiden,
zijn het voorstellen, die m. i. wel degelijk op de agenda te huis behooren.
De Voorzitter. De heer Donner vergist zich klaarblijkelijk. Bij elke
mededeeling toch voeg ik een voorstel, 't zij om de daarin vervatte zaak
voor kennisgeving aan te nemen, 't zij om haar in handen te stellen van
het College van Dagelijksch Bestuur of van de Commissie waarbij zij
behoort en wordt daarop door den Raad een besluit genomen, al of niet
overeenkomstig dat voorstel.
Hoewel dus ik herhaal het nadrukkelijk ook de beslissing omtrent
dit voorstel geheel naar den regel genomen is, en ik, vooral omdat er
een geldquaestie bij betrokken was, geruimen tijd aan de leden gelegen
heid gegeven heb om het woord te vragen, wil ik gaarne aan den Raad
voorstellen de discussie te heropenen.
De heeren Cock en Van der Hoeven ondersteunen het voorstel, dat
dus in beraadslaging komt.
De heer Donner. Zooals ik U reeds zeide, M. de V., is het mij slechts
om twee zaken te doen. Ik wenschte in kennis gesteld te worden met
den omvang van het werk en de vermoedelijke drukkosten.
De Voorzitter. Het schijnt mij thans het eenvoudigste toe, mijn pri
mitief voorstel te wijzigen en in de plaats daarvan voor te stellen de
stukken voorloopig in de leeskamer te deponeeren, ter inzage van de
leden die zich dan van den omvang op de hoogte kunnen stellen in eene
volgende vergadering kan de mededeeling van het Dagelijksch Bestuur
omtrent de vermoedelijke drukkosten worden verwacht.
Aldus wordt besloten.